
Zij houdt van het blootleggen en dan her-bedenken van de structuur van dingen, het mechaniek van het hangslot, de achterkant van de ijskast, de dekens onder het paardenzadel. Haar objecten zien er enigszins uit als zadels, zoals ze afgetuigd op een rek hangen, maar het zijn deksels gelaagde dingen, letterlijk: haar nr. 5, Understudy, bestaat uit (onder meer) ‘loodhagel, glasvezel en gegoten polyesterhars, gepoedercoate stalen buizen en lasergesneden staal, geblakerd en gegraveerd hout, geniet, geponst, lasergegraveerd, gezeefdrukt, gewatteerd en geverfd leer en suède, linnen, gewatteerd polyester en katoen’. Gelaagdheid betekent hier uitbundig gestapeld, een interessant spel voor het oog en (helaas verboden) voor de vingers.
Dream out Loud is een overzicht van wat hier ‘social design’ wordt genoemd: designers die ‘hardop dromen over een betere wereld en zoeken naar oplossingen voor de problemen van nu’. Dat gaat, kennelijk, verder dan fictie: ‘Ze bewijzen; het kan anders!’ Dat is een boude stelling. Er staat een paar wereldberoemde en veel gepubliceerde initiatieven: de oceaanstofzuiger van Boyan Slat, het ‘Next Nature’ kunstvlees van Koert van Mensvoort en Hella Jongerius’ ontwerpen voor de businessclassomgeving van klm. Jongerius’ presentatie – een soort atelier-archief-opstelling – heeft veel gemeen met Magali Reus’ combinaties: laagjes van net verschillende materialen, ongewoon goed passende nieuw bedachte kleuren, slim hergebruikte stoffen. Dat soort materiaalonderzoek is een belangrijk deel van de huidige designpraktijk; het voert ook naar vernieuwende machinerie, zoals de 3D-printer die klei aankan, van Olivier van Herpt. Er zijn verder toonbeelden van jong engagement, zoals de levensgrote Shelter for Haiti van Pieter Stoutjesdijk, of de Fairphone van Bas van Abel, die zich voorstelt dat zijn eenvoudig geconstrueerde mobieltje door ‘conflictvrije mijnbouw’ van de nodige edelmetalen kan worden voorzien.
Het is optimistisch en fraai en netjes neergezet. De nieuwsgierige bezoeker vraagt zich natuurlijk af of er iets klopt van die aanname, dat hier bewezen wordt ‘dat het anders kan’? Dat valt niet mee. Een irritante en onvermijdelijke eerste vraag is die naar het economisch model: hoe verhouden die voorstellen zich tot de moloch van het globaal systeem? Hoeveel kosten ze? Is het echt rendabel, obsidiaan maken in een hoogoven? Leuk, dat mobieltje, maar bestaan er echt Congolese edelmetaalmijnen die ‘conflictvrij’ kunnen worden geëxploiteerd? Zou het niet juist zijn dat soort voorstellen ook daarop kritisch te bezien en verder te gaan dan hun aantrekkelijke ‘Design Academy Eindhoven’-esthetiek? En zou je voor écht belangrijke ontwikkelingen niet eens wat verder moeten kijken dan de kunst- en designopleidingen en bijvoorbeeld ook werk moeten laten zien uit Wageningen, de scheepsbouw, de geneeskunde, de voedingsindustrie – waar ze écht nepvlees maken?
Dat design ‘naar de toekomst’ kijkt is duidelijk, maar er zijn hier heel wat ‘toekomsten’. Het kan heel goed zijn dat het maatschappelijk engagement van Boyan Slat inderdaad leidt tot minder plastic in de oceaan. Het kan ook heel goed zijn dat dit soort projecten in dit museum in feite hun hoogtepunt hebben bereikt, als dure tot zeer dure voorwerpen met een hoogwaardige (museale) esthetiek, die verder maatschappelijk gezien grotendeels krachteloos zijn.
Magali Reus, Mustard, t/m 27 november; Dream out Loud, t/m 1 januari. Stedelijk Museum Amsterdam
Beeld: Studio Dirk Vander Kooij, NotOnlyHollowCHAIR, 2014, courtesy of gallery chamber in de tentoonstelling Dream out Loud in het Stedelijk Museum (Loek Blonk)