Het zou Europeanen worden vergeven als ze dachten dat de oorlog tegen genetisch knoeien met ons voedsel zo goed als gewonnen is. We hebben etiketten in de schappen van de supermarkten, er is groeiende politieke steun voor biologische landbouw, en van Greenpeace-activisten vinden we dat ze zo'n «normale» visie vertegenwoordigen dat ze niet juridisch worden vervolgd voor het vernietigen van genetisch gemodificeerde gewassen. Met 35 landen in de wereld die wetten hebben of voorbereiden op verplichte GM-etikettering zou je denken dat de Noord-Amerikaanse landbouw export geen andere keus had dan te buigen voor de eis: GM-zaden ver uit de buurt houden van hun niet-gemodificeerde tegenhangers en, in het algemeen, zich afkeren van de controversiële gewassen.

Je zou je vergissen. De werkelijke strategie is om het voedselsysteem zodanig genetisch aan te tasten dat het voor onmogelijk wordt gehouden te voldoen aan de vraag van consumenten naar GM-vrij voedsel. Het idee is simpelweg om sneller te verontreinigen dan landen wetgeving kunnen ontwikkelen — en vervolgens de wetten te veranderen en aan te passen aan die verontreiniging.

Een paar berichten uit de frontlinies van deze onzichtbare oorlog.

In april riep Monsanto ongeveer tien procent van de canola-zaden terug die het bedrijf had gedistribueerd in Canada vanwege berichten dat de zaden besmet waren door een andere gemodificeerde raapzaadvariëteit, eentje die niet was goedgekeurd voor de export. Het bekendste van deze gevallen is StarLink-tarwe. Dat genetisch gemodificeerde gewas (bedoeld voor dieren en ongeschikt voor menselijke consumptie) vond zijn weg naar een groot deel van de graanvoorraad van Amerika nadat de bufferzones rond de akkers waar het werd verbouwd volkomen ongeschikt bleken om het door de wind meegenomen stuifmeel tegen te houden. Aventis, dat het StarLink-patent bezit, stelde een oplossing voor: waarom zouden we, in plaats van het graan terug te halen, het niet goedkeuren voor menselijke consumptie?

Dan heb je nog het beroemde geval van Percy Schmeiser, de boer uit Saskatchewan die door Monsanto voor de rechter werd gesleept nadat hun genetisch aangepaste canolazaden vanaf langsrijdende vrachtwagens en uit belendende velden naar zijn akkers woeien. Monsanto zegt dat toen de zaden begonnen te bloeien meneer Schmeiser hun eigendom aan het stelen was. De rechtbank was het daarmee eens en verplichtte de akkerbouwer het bedrijf twintigduizend dollar te betalen plus de proceskosten. «Ik schrok erg van het feit dat in het besluit stond dat het niet uitmaakt hoe het op de akkers van een boer terechtkomt», zei Schmeiser, «of het nu door de wind wordt aangedragen, of door kruisbestuiving, met water mee, of met een landbouwwerktuig — het is geen eigendom van de boer. Het is eigendom van Monsanto.»

Het besluit was een waarschuwing aan zelfstandige Noord-Amerikaanse boeren die probeerden het tegen de genenreuzen op te nemen: probeer het maar, en je zult de prijs betalen.

Arran Stephens, directeur van Nature’s Path, een biologisch-voedselbedrijf in British Columbia, zei eerder deze maand tegen de New York Times dat GM-materiaal zelfs zijn weg vindt naar biologisch geteelde gewassen. «We hebben sporen gevonden in tarwe dat al tien tot vijftien jaar biologisch werd verbouwd. Geen muur kan dat spul tegenhouden.»

Er is zoveel genetische verontreiniging op Noord-Amerikaanse akkers dat een groep biologische boeren overweegt een gezamenlijke aanklacht in te dienen tegen de bio-industrie wegens gederfde inkomsten — hoe kun je verkopen aan consumenten die GM-vrij voedsel eisen als je de genen niet buiten je akkers kunt houden?

Vorige week kreeg deze zaak een belangrijke impuls. Loblaws, de grootste supermarktketen van Canada, met veertig procent marktaandeel, stuurde een brief naar al zijn health food-leveranciers, inclusief Nature’s Path, waarin ze werd verteld dat ze niet langer mochten claimen dat hun voedsel «niet-GM» was. Bedrijfsmanagers stellen dat er geen enkele manier is om te weten wat werkelijk GM-vrij is. «Beste gewaardeerde leveranciers», zo begint de brief, die vervolgens geschreven verklaringen vraagt «om niet later dan 1 september 2001 niet-GM-claims te verwijderen van (…) verpakkingen» en «alle nodige maatregelen te treffen om niet-GM-aanduidingen over te plakken, of anderszins te bedekken, voor de deadline van 1 september.»

Je ziet het handwerk in Canada’s grootste supermarkten al helemaal voor je: handgeschreven plakkertjes op pakken biologische Cornflakes waar eerst de etiketten zaten. Op het eerste gezicht is de beslissing van Loblaws marketingtechnisch gezien niet zo slim. Hoewel grofweg zeventig procent van het voedsel dat in Canada wordt verkocht genetisch gemodificeerde ingrediënten bevat, zegt meer dan negentig procent van de Canadezen dat ze etiketten willen waarop staat of er geknoeid is met de genetische samenstelling van hun voedsel. Het zou zinnig lijken dat supemarkten hun klanten gaven wat ze willen, zoals winkelketens als Tesco en Safeway probeerden te doen door hun eigen productlijnen «GM-vrij» te verklaren toen de protesten tegen het frankenvoedsel voor het eerst Europa aandeden.

In Noord-Amerika zijn de supermarkten echter deel van een breder landbouwbeleid dat etiketteren wil voordoen als veel te ingewikkeld. Voor een deel is dat omdat ketens als Loblaws niet alleen voedselverkopers zijn maar ook hun eigen productlijnen maken. De lijn van Loblaws heet «President’s Choice» of «Memories Of» en bevat producten als Memories of Singapore Noodles. De voorzitter van Galen Weston heeft publiekelijk gewaarschuwd dat er «een prijskaartje hangt» aan etiketteren.

Wat betekent dit alles voor Europeanen en jullie veel geavanceerder campagnes tegen genetisch gemodificeerd voedsel? Het betekent dat jullie etiketten binnenkort net zo overbodig kunnen zijn als de doorgestreepte plakkers in onze supermarkten. Als de verontreiniging verder doorzet in Noord-Amerika, en als de huidige poging van de agri-business slaagt om Brazilië de ban op genetisch gemodificeerde zaden te laten herzien, wordt het vrijwel onmogelijk om niet-gemodificeerde sojabonen te importeren. Gesteund door agressieve wetten op intellectueel eigendom zijn de agribusiness-bedrijven hard op weg om de wereldvoedselvoorraad zo hopeloos kruisbestoven, vermengd, verontreinigd, vergiftigd en algeheel in de war te maken dat wetgevers straks weleens wanhopig kunnen worden.

Als we terugkijken op dit moment, kauwend op ons genetisch gemodificeerd gezondheidsvoedsel, onze voor mensen goedgekeurde StarLink taco’s, en onze gemuteerde gekweekte Atlantische zalm (ontsnapt uit hun kooien, opnieuw gevangen, «wild», in de Stille Oceaan), zouden we het ons weleens kunnen herinneren als het moment dat we onze kansen op «echt voedsel» verloren.

Misschien zal Loblaws zelfs een nieuw product lanceren om dat gevoel van inzicht te verkopen: Memories of Consumer Choice.

Vertaling: Rob van Erkelens