Het is altijd bijzonder om iets live te zien gebeuren, voordat het viral gaat, voordat het gepresenteerd wordt op de socials, ingekleed met emoticons of relativeringen die al zeggen hoe je je over het moment moet voelen.

Zodoende was mijn brok in mijn keel helemaal van mezelf, toen meteen in de minuten nadat de verlossende, beslissende kiesmannen van Pennsylvania aan Joe Biden werden toegekend, CNN-analist Van Jones het woord kreeg. Eigenlijk was hij al in tranen voordat hij sprak – ‘Het is vandaag makkelijker geworden om een ouder te zijn’, zei Jones. ‘Makkelijker om een vader te zijn. Makkelijker om tegen je kinderen te zeggen: “Karakter doet ertoe. De waarheid spreken doet ertoe. Een goed mens zijn doet ertoe.”’

Het moment na Jones’ uitbarsting werd niet op sociale media gedeeld, toen zijn collega eraan toevoegde dat in alle kiezersonderzoeken die hij had gelezen één woord er steeds uitsprong. ‘Exhaustion’. Uitputting. Kiezers waren uitgeput met elke ochtend het nieuws lezen en te moeten vrezen wat Trump nu weer gezegd had. Wat hij nu weer had getweet. Elke dag diezelfde verbijstering. ‘Meent hij dat nou? Echt waar? Het zal toch niet?’

Precies die emotie had ik regelmatig bij het lezen van de Baudet-biografie van Harm Ede Botje en Mischa Cohen, Mijn meningen zijn feiten. Als wordt beschreven hoe Baudet ongevraagd aan de oorlel lebbert van Jort Kelders vriendin; als Baudet een cadeau van een partijgenoot uit een rijdende auto gooit minuten nadat hij het heeft gekregen; als Baudet zich met spoed naar het ziekenhuis laat brengen omdat hij denkt dat hij bij een debat in De Balie is vergiftigd (niets aan de hand); als Baudet voor de opnamen van een tv-special over de vluchtelingencrisis een hotelkamer moet delen met Özcan Akyol, en Akyol toeziet hoe Baudet met meubilair en bagage een muur bouwt tussen zijn bed en dat van Akyol en roept: ‘Dit hier is mijn kant, dat de jouwe. Ze moeten niet denken dat we bij elkaar hebben geslapen. Ze moeten niet denken dat we homo zijn.’

Echt waar? Het zal toch niet?

Bijna tegelijk met Mijn meningen zijn feiten verscheen de Baudet-biografie van Chris Aalberts, De partij dat ben ik. Zijn meest opgepikte scoop kreeg ik door drie of vier mensen los van elkaar geappt; een passage waarin Baudet de fractiemedewerkers van Forum zou willen laten testen op ‘Arisch bloed’. Weer dat gevoel: ‘Echt waar? Het zal toch niet?’

‘What’s next?’ Te veel cliffhangers blijken uit te putten

Anders dan VN-journalisten Cohen en Ede Botje verkeerde Aalberts als ThePostOnline-verslaggever jarenlang in de nabijheid van Baudet, vanuit overlappende politieke voorkeuren. In de podcast Betrouwbare bronnen vertelde Aalberts dat hij in de beginjaren van Forum ‘te aardig voor ze was geweest’. Of te naïef? vraagt de interviewer.

Dat is een terechte vraag, zegt Aalberts. Maar, zegt hij, er zijn veel mensen die met de kennis van nu zeggen: ‘We wisten het altijd al met die jongen’, met zijn lezing bij de Vlaamse nationalistische manifestatie De IJzerwake en zijn bezoek aan extreem-rechtse figuren als Le Pen en Jared Taylor. ‘Maar in 2017 was dat nog een stuk diffuser dan het nu is.’

Het boek van Cohen en Ede Botje laat zien dat dat niet klopt. Het extreme zat er altijd al in, alleen werd het stelselmatig door mensen over het hoofd gezien. De waarom-vraag is een casus waar mediawetenschappers later volop over kunnen theoretiseren. Cohen en Ede Botje laten zien dat het misogyne en racistische denken steeds bijna moedwillig door de media over het hoofd werd gezien.

In de eerste jaren van zijn publieke carrière kan Baudet aan de slag op respectabele plaatsen, bij universitaire disputen, bij de publieke omroep, bij Buitenhof, bij de NRC, bij vooraanstaande uitgeverijen, en mediafiguren als Arie Boomsma, Geert Mak en Paul Scheffer gaan samenwerkingen met hem aan. Steeds weer is het verloop hetzelfde: ze denken dat ze met een uitdagende vrijdenker in zee gaan, en terwijl ze al snel ontdekken hoe radicaal-rechts hij is, denken ze de langste tijd: het zal toch niet? Meent hij dit nou?

Pas zo laat snappen ze dat het geen geintje is, dat ze verzuurd op de samenwerking terugkijken en steevast zeggen: ‘Toen ik hem ontmoette was hij nog niet zo.’ Wat dit over de media lijkt te zeggen, als je wilt theoretiseren, is het bekende verhaal van die eeuwige blinde vlek. Het idee dat wanneer je de wereld van de krantenkolommen, de literaire bijlages, het lezingencircuit in debatcentra hebt betreden, je bepaalde meningen niet écht kunt hebben, niet écht bewust kunt uitdragen. Dat het hooguit een ongepast geintje is. Niet dus. Het boek portretteert die wake-upcall.

Ik las Mijn meningen zijn feiten met dat woord in gedachten: exhaustion. Uitputting. In het laatste gedeelte van het boek is er bijna geen ruimte meer voor een onderzoekend kijken naar hoe en waarom Baudet denkt zoals hij denkt, en opereert zoals hij opereert. De relletjes zitten in de weg, de schandalen, de idiote meningen, de vreemde anekdotes. Het zijn er zoveel. De diepte krijgt geen kans omdat de oppervlakte zo groot is.

Steve Bannon zei ooit tegen Trump dat hij zijn presidentschap moest opvatten als een reality show, waarbij het publiek zich steeds moest afvragen: ‘What’s next?’ Te veel cliffhangers blijken uit te putten. De kijker kan wel degelijk wegzappen.