Joekes: ‘Ik ben absoluut niet rancuneus. Nijpels heeft de VVD echter buitengewoon veel kwaad gedaan. Hij heeft dertien jaar lang gif gespoten in de partij. Nu gaat het goed met de VVD en mengt hij opnieuw zijn gifbekertje, gaat hij zich in de publiciteit weer bemoeien met de partij. Het kwam niet in mij op dat spuit elf vanuit Breda na negen jaar nog water zou gaan geven. Breda is een prachtige plaats met een dikke honderdduizend mensen, waarvan veel in de dure categorie. De lievelingsstad van de Zwijger. Hij zou handenwrijvend moeten zeggen: “Ik ben er nog aardig uitgesprongen.” Dat doet hij dus niet.
Nijpels heeft mij destijds in de RSV-enquete gestopt met de gedachte dat hij mij zo wel kwijt zou raken, omdat het een linke zaak zou worden. Ik ben hem daar zeer dankbaar voor want het was erg leuk werk. Maar hij is mij niet kwijtgeraakt, al had het weinig gescheeld. Het kwart miljoen voorkeurstemmen dat ik kreeg, is daarna geanalyseerd door onze partijsecretaris. Voor een belangrijk deel waren het anti-Nijpels-stemmen, van mensen die in de gaten hadden wat er aan de hand was. En natuurlijk omdat ik in de enquete mijn nek had uitgestoken.’
Is het karaktermoord, om te spreken in de termen van uw thrillers?
‘Hoor eens even, als iemand onthuld wordt als karakter-lijk, ben ik de moordenaar toch niet? In mijn column heb ik die man niet anders dan vrij gematigd weergegeven, dat is geen karaktermoord.’
WAAROM HEEFT U zo lang gewacht met uw aanval op Nijpels?
‘Hij heeft mij met dingen gedreigd, dat zou je niet durven weergeven. Ik ga niet zomaar ineens een stuk tegen Edje schrijven. Het zat natuurlijk in mijn hoofd, ik vergeet niet wat er gebeurd is. Dan blijkt - dat hebben alle mensen die schrijven en vooral als ze ouder zijn - dat er veel meer in je hoofd zit dan je eigenlijk dacht. Veel mensen kennen de voorgeschiedenis niet. Ik had Nijpels een keer een zeer vervelende mededeling te doen over Sevaal, de ambtelijk secretaris. Ik had gehoord dat Sevaal een komplot wilde smeden. Ed nodigt mij vervolgens uit in een van de bovenkamers van restaurant Royaal. Of ik daar vooral maar niet tegelijk met hem binnen wilde komen. Zegt Nijpels tegen mij: jij bent de enige die mij de dingen recht in het gezicht durft te zeggen. (Verontwaardigd:) Durft te zeggen, wat een snotaap.
Ik ben niet bang voor hem, dat is zijn probleem. Omdat ik van de leeftijd van zijn vader ben. Edje lijdt heel duidelijk aan een hevig vaderconflict. Zijn vader was voorzitter van zijn eigen gemengde fractie in Bergen op Zoom. Edje is daar op eigen kracht raadslid geworden, buiten zijn vader om. Dat wijst erop dat je je plaats niet weet. Hij heeft het ook altijd over zijn vader, nooit over zijn moeder.
Hij heeft geen enkele mensenkennis, geen enkel politiek idee. Nul komma nul. Ik heb hem nooit over enig politiek onderwerp horen praten. De paar algemene beschouwingen die hij heeft gedaan, waren een aaneenschakeling van gemeenplaatsen. Koos Rietkerk maakte daar tenminste een mooi doorwrocht verhaal van. Edje had echter maar een doel: de glorie van Edje.’
Hoe heeft Ed Nijpels, met al zijn gebreken, carriere kunnen maken binnen de VVD?
‘Ed kwam in mei 1982 plotseling aan de macht. We zijn toen individueel ontboden in een of ander hotel op de Veluwe. Daar zaten Jantje Kamminga, de nieuwe voorzitter die mij erg welgezind was, en Hans Wiegel, die met zijn gedachten waarschijnlijk in Giekerk was. Hij ging zijn gezin redden door rustig in Friesland te gaan wonen. Dat heb ik altijd ongelooflijk in hem gewaardeerd. Ze zeiden tegen mij: “Wij hadden aan Ed gedacht.” Ik zei: “Ed wie?” Zijn voorganger was op dat moment zijn evenwicht en zijn gezonde verstand kwijt. Ik heb er nooit zo uitvoerig met Hans over gehad, maar waarschijnlijk dacht Hans dat die formule in zijn geval ook had gewerkt. Hans was toen 29 en zat nog maar vier jaar in de Kamer. Hij had er wat van gemaakt, trok aandacht en stemmen en wilde dat met Edje dus ook maar proberen. Bovendien had Edje wat steunpunten in het land en was het hele zuiden natuurlijk voor die katholieke jongen. Ik heb hem overigens nooit op enige religieuze belangstelling kunnen betrappen. Hij was alleen maar geinteresseerd in het aantal stemmen en de positie van E. Nijpels. Dat is vooral vervelend wanneer al die jongens in de fractie tegen elkaar worden opgezet. Ik heb het daar de afgelopen week nog met Jan Franssen over gehad. Jan was niet zo vreselijk anti-Nijpels in die tijd. Ze kenden elkaar uit de JOVD, de liberale jongerenafdeling. Hij bekende me nu echter net als iedereen dat hij zeer opgelucht was geweest toen Nijpels weer werd uitgeschakeld. Vrijwel van de ene op de andere dag had die lepe en onbetekenende jongen zich tot dictator gemaakt. Zijn doel was Nijpels, de absolute macht. Power corrupts, absolute power corrupts absolutely. Om dat kleine luitenantje uit Corsica hebben ze destijds toch ook vreselijk hard moeten lachen, tot het moment kwam dat hij in de kathedraal van Reims zat en hij zichzelf de keizerskroon opdrukte.’
Waarom roert Nijpels zich uitgerekend nu?
‘Omdat hij de boot heeft gemist. Je ziet hem wanhopig op de kade staan, (met een piepstemmetje:) “Wait for me, wait for me.” Nijpels zegt in het bewuste NRC-artikel dat hij niet begrijpt hoe de recente verkiezingsoverwinning van de VVD tot stand is gekomen, en dat de kiezers zo wisselvallig zijn. In 1982 dacht hij dat hij voor de tien zetels winst van de VVD had gezorgd. Maar dat was nog voor een deel de nasleep van Wiegel, die pas een paar maanden weg was. En vervolgens begreep Edje niet waarom er later - na zijn regime - negen zetels verloren gingen. Maar dat kwam door de totale rotzooi die Nijpels vooral binnenshuis geschapen had. Mensen praatten niet meer tegen elkaar, Nijpels had zelfs een elektronisch slot op de deur van zijn kamer laten zetten.’
Overziet u wel de gevolgen van uw column?
‘Jawel, deze muis heeft een staart. Ik verwacht een signaal uit Breda, via-via. Ik denk dat hij wel met mij zal willen praten. Maar ik pieker er niet over om hem te spreken. Hij is welkom op neutraal terrein, met zijn advocaat en de mijne. Nooit en te nimmer wil ik nog met hem onder vier ogen praten.’
In het verleden schreef Joekes een column voor NRC Handelsblad. Na een meningsverschil met de hoofdredactie over een column waarin Joekes een opmerking maakte over een wetsvoorstel dat homoseksuele paren de mogelijkheid gaf kinderen te laten adopteren, vertrok hij bij die krant.
Heeft Trouw geen problemen met uw puntige stukjes?
‘Een enkele keer bel ik van te voren op en zeg ik dat ik van plan ben dat en dat onderwerp te behandelen en wat ze daarvan vinden. Zo was ik van plan om op de laatste uitbarsting van Willem Aantjes in te gaan. Die beklaagde zich officieel over mij omdat ik hem, als voorzitter van een vergadering, eens niet op de publieke tribune had toegelaten. Iemand van de redactie van Trouw zei: “Moet dat nu echt, wij hebben een verleden met Willem Aantjes.” Toen heb ik maar van die column afgezien, dat komt in mijn volgend jaar te verschijnen memoires wel ter sprake.
Het vreselijke van Willem Aantjes is niet zozeer dat hij die pet gedragen heeft, maar dat hij een ongelooflijk schijnheilige kontkruiper van onze lieve heer was, met al zijn bergredes en andere blablabla. Natuurlijk heb ik die man toen niet van de publieke tribune gehouden; ik heb alleen geweigerd, zoals hij eiste, iemand anders eraf te gooien om plaats te maken voor ene Willem Aantjes.’
HEEFT U VEEL REACTIES gekregen op deze column?
‘De column wordt door veel meer mensen gelezen dan ik had gedacht. Reny Dijkman, de hoofdredacteur van ons partijblaadje, belde helemaal tierend van de lol op. Wij zijn hele goede makkers want ik ben jarenlang in de fractie de contactpersoon voor dat blaadje geweest. Ze zei dat ze erg veel positieve reacties heeft gehad. Ik heb overigens Bolkestein en Weisglas van te voren laten weten dat ik dat stuk over Nijpels ging schrijven - voor het geval dat zij hun eigen counter-organisatie op dat stuk van Nijpels in de NRC hadden. Dat moest toch een beetje gecoordineerd worden. Maar ze hebben geen enkele poging gedaan tot beinvloeding. De dag voor het verscheen, heb ik het aan Weisglas voorgelezen en die zat te hikken van de lol. Mijn kracht schuilt in de vrijheid van die partij.’
Heeft u het huidige succes van de VVD voorzien?
‘Nee, maar dat heeft niemand voorspeld. Ik ben er wel trots op dat de generatie van 1982 er zo goed is uitgekomen: Hans Dijkstal, Annemarie Jorritsma, Joris Voorhoeve, allemaal mensen die in mijn klasje hebben gezeten. Toen we met negentien nieuwe leden in de crew van 36 zaten, zei Nijpels: “Theo, jij maakt wel een klasje voor ze.” Ik heb ze toen veertien dagen lang iedere dag twee uur geografisch, procedureel en qua stijl door het bestaan in de Tweede Kamer heen geloodst. Ik heb drie leden van mijn klasje aan het kabinet geleverd, plus de stafmedewerker Linschoten. Van Aartsen kwam als verpieterde student aan de hand van Wiegel binnen en die is nu een interessante minister van Landbouw. Ik heb toen een heel sterk vadergevoel ten opzichte van die collega’s ontwikkeld. Ik behandel ze met veel egards, stuur ze wel eens een bloemetje. Ze hebben het allemaal gemaakt, dat is leuk. Dat is het dilemma van de onderwijskracht: op het moment dat die kinderen leuk worden, ontsnappen ze je.’
Frank de Grave zei ooit in een interview dat u in 1981 door de kamercentrales van de VVD wegens een gebrek aan dadendrang laag op de lijst was gezet.
‘Frank de Grave is indertijd weggelopen voor de verantwoordelijkheid om staatssecretaris van Financien te worden. Hij is een opportunist. Zijn kritiek op mij als commissievoorzitter van de RSV-enquete was een schandalige opmerking. Ik heb de VVD in het financiele een zekere reputatie voor fair play gegeven door de manier waarop ik de Vaste Commissie voor Financien veertien jaar heb voorgezeten. Frank gelooft kennelijk niet in de functie van scheidsrechter.
Ooit werd in de Kamer besproken of er een speciale wet moest komen om de weduwe Rost van Tonningen haar pensioen te ontnemen. Ik zei toen dat wetten nooit voor speciale personen worden gemaakt. De Graves reactie was: “De krakers bij mij in de buurt zeggen ook tegen mij: uw rechtsorde is de onze niet.” Ik zei: “En zak je daar voor in?” “Ja”, zei De Grave, “je moet wel eens wat.” Ik wil nu niet de loco-burgemeester van de stad Amsterdam aanvallen, maar het is tenminste nog wat dat hij nadrukkelijk niet bij de Bende van Nijpels zit.’
‘ed wie?’
Ja, hij denkt wel dat zijn kritische uitlatingen over ‘Edje’ een staartje zullen hebben. Maar daar is het oud-VVD-kamerlid Theo Joekes helemaal niet bang voor: ‘Hij is welkom op neutraal terrein, met zijn advocaat en de mijne.’ Wat heeft hij toch tegen Ed Nijpels?
VORIGE WEEK VOER oud-VVD-kamerlid Theo Joekes in zijn wekelijkse column in Trouw fel uit tegen Ed Nijpels. Nijpels had in NRC Handelsblad zijn ernstige bezorgdheid uitgesproken over de manier waarop Frits Bolkestein in de partij omging met het vreemdelingenvraagstuk. Joekes schrijft in de column dat Nijpels nog een rekening te vereffenen had met Bolkestein, die na de liberale verkiezingsnederlaag in mei 1986 geen spaan heel had gelaten van het beleid van Nijpels. Maar Joekes, die het opneemt voor Bolkestein, heeft zelf nog een appeltje te schillen met Nijpels. Nijpels had getracht Joekes van de kandidatenlijst af te laten gooien vanwege diens onpartijdige optreden in de parlementaire-enquetecommissie die een onderzoek instelde naar het RSV-debacle. Dateert Joekes’ aversie tegen Nijpels nog uit die tijd?
www.groene.nl/1995/15