Ondanks stijgende dekkingsgraden door de beurshausse zijn de pensioenfondsen niet uit de gevarenzone. Deze gevaren hebben echter minder te maken met hun financiële positie dan met hun legitimiteit. De verplichte deelname kon altijd op stilzwijgende instemming rekenen omdat de resultaten goed waren en het bestuur werd vertrouwd. Pensioen was nooit een onderwerp van gesprek op feestjes omdat de uitkering stilletjes werd gezien als even goudgerand als de AOW.
Inmiddels is niets meer zeker. De AOW blijkt niet langer een recht maar een gunst waar je voor moet werken. En het aanvullend pensioen verschilt in niets van een commercieel beleggingsproduct; de uitkering is afhankelijk van het casino van de financiële markten. Het aura van degelijkheid, betrouwbaarheid en alwetendheid dat bestuur en directie altijd aankleefden is in de mallemolen van de crisis net zo mottig geworden als dat van bankiers en vermogensbeheerders.
De schok moet nog worden verwerkt, maar als de dekkingsgraden niet heel snel oplopen kun je er vergif op innemen dat de verplichte deelname het zal moeten ontgelden. En tornen aan verplichte deelname is tornen aan de fundamenten van het Nederlandse pensioenbestel. Oftewel, voor het eerst in hun bestaan kunnen pensioenfondsen niet langer rekenen op onvoorwaardelijk vertrouwen, maar moeten zij het verdienen.
Alle pensioenfondsen doen dat op dezelfde manier. Meer transparantie, geruststellende woordjes, fraaie brochures en folders, brieven en pensioenoverzichten op geschept papier, en de kalme arrogantie van de financieel deskundige die op radio en televisie zijn deelnemers voorhoudt dat zij rustig kunnen gaan slapen omdat hij de wacht houdt en het fonds boven de waan van de dag staat. Alsof de deelnemers van na de crisis dezelfde schapen zijn als die van ervoor.
Maar sommige doen het op hun eigen wijze. Het ABP, grootste, langste, dikste, hoogste, sterkste, wijste van alle fondsen, heeft het nog het moeilijkst. Het tweede pensioenfonds ter wereld, met vestigingen in New York en Hongkong, een eigen private equity-fonds, is hard gevallen. Van 140 procent aan de vooravond van de crisis is de dekkingsgraad bijna gehalveerd tot 83 procent. Premies zijn gestegen, de indexatie is opgeschort, en bestuur en directie hullen zich in angstig stilzwijgen. Dat doet het vertrouwen geen goed: de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen heeft begin oktober in een open brief aan de directie gewezen op de noodzaak van ingrijpende koerswijzigingen. Ik citeer: ‘De huidige ramkoers van het ABP-bestuur kan slechts leiden tot verdergaande afkalving van het toch al geringe vertrouwen van verplichte deelnemers in het fonds. Door uw opstelling legt u de bijl aan de wortels van ons pensioensysteem…’
Het ABP hoopt met wijzigingen in de samenstelling van directie en bestuur het vertrouwen terug te winnen. Niemand zal vragen stellen bij de aanstelling van Angelien Kemna als de nieuwe chief investment officer van APG, de uitvoeringsorganisatie van ABP. Vrouwen zijn hip na de crisis en Kemna heeft haar sporen als hoofd van ING Investment Management meer dan verdiend. Maar wat heeft het ABP in godsnaam bezield om Ed Nijpels aan te stellen als bestuursvoorzitter? Gespeend van enige aanwijsbare kennis van de pensioenproblematiek, zijn tijd verdelend over 25 nevenfuncties en ontelbare recepties, vaste gast in het Stan Huygen-journaal, is hij het toonbeeld van bestuurlijk Nederland: zelfingenomen, niet overdreven slim, gewend aan hielenlikkerij, meer receptietijger dan deskundige, en verwend met fraaie huizen, een auto met chauffeur en een royaal salaris. En net als de meeste bestuurders heeft Edje een verleden (jarenlang commissaris bij DSB). Maar dat is in Nederland nooit een bezwaar om in aanmerking te komen voor hoge posten.
In een poging Ed enige statuur te geven siert een fraaie foto van Nijpels de cover van het laatste ABP Magazine. We zien hem gehurkt op de voorplecht van zijn Friese sloep ons vertrouwenwekkend toelachen. Ed is gebronsd en gekleed in de vrijetijdsdracht van de kakbal: een lichtblauw overhemd over een wit T-shirt, de bandplooispijkerbroek van de jeanshater en de blote voeten eigentijds gestoken in kobaltblauwe pennyloafers. De sloep heeft een houten dek en ligt in een omgeving van stralend water en weelderig groen.
In het Magazine doet Edje een manmoedige poging om de ergste verwijten te pareren: ‘ABP heeft mij gehaald om te besturen en niet om te beleggen’, ‘Ik heb in mijn vroegere werkzaamheden behoorlijk vaak met de pensioenwereld te maken gehad’, dat werk.
Wie moet dit geruststellen? Ik ben bang alleen de 55-plussers. Met de 59-jarige Edje aan het roer zal niemand aan het Zwitserleven-gevoel van zijn generatiegenoten komen. Voor 55-minners is het minder geruststellend; zij betalen het gelag.