Imelda Marcos (tweede links) met haar zoon, de nieuwe Filipijnse president Ferdinand Marcos jr. (tweede rechts) nadat hij zijn ambtseed heeft afgelegd in het Nationaal Museum in Manilla, Filipijnen, 30 juni 2022 © Ted Aljibe / AFP / ANP

‘Vraag naar het goud’, zei mijn nieuwsredacteur bij Rappler, Paterno Esmaquel, voordat ik de Zoom-zaal binnenging voor een persconferentie van de campagnewoordvoerder van Ferdinand Marcos jr. Marcos jr. is de enige zoon van Ferdinand Marcos sr., de 36 jaar geleden verdreven dictator van de Filipijnen. Junior zou uiteindelijk de verkiezingen van 2022 winnen met een verrassende meerderheid van 59 procent van de stemmen.

‘Ik weet dat sommige mensen het onnozel vinden, maar je moet het vragen’, aldus Paterno.

Het goud is een mythe die door de familie Marcos, vooral door de weduwe van de dictator, Imelda Marcos, in stand wordt gehouden en gevoed. De mythe houdt in dat hun enorme rijkdom niet uit de schatkist van het land is geroofd, maar voortkomt uit de handel in goud. Volgens Imelda heeft de familie zevenduizend ton goud verstopt op een geheime plaats. Dat is althans het verhaal dat ze journalisten in de jaren negentig vertelde toen ze in New York terechtstond voor afpersing en fraude, nadat Marcos sr. in ballingschap op Hawaii was gestorven.

De legende is zelfs nog fantastischer: dat de familie Tallano, een koninklijke Maleisische clan als we het verhaal mogen geloven, een jonge, energieke advocaat genaamd Ferdinand had ingehuurd om hun honderdduizenden tonnen goud te beheren. De mythe luidt dat Ferdinand sr. dit goud was toevertrouwd, en dat het goud als hij president zou zijn zou worden verdeeld onder de Filipino’s.

Natuurlijk is dit verhaal vals, maar de Filipino’s geloven graag in fantastische dingen: daarom vereren we heiligen en lopen we urenlang om de Zwarte Nazarener met onze handdoeken af te vegen om ziektes te genezen, of dansen we voor drie heiligen om een kind te verwekken.

In 2017 stroomden duizenden mensen naar een universiteitscampus ten zuiden van de hoofdstad in afwachting van het beloofde geld van de familie Marcos. Ze werden bedrogen en de familie Marcos ontkende elke band met deze zwendel, maar het zegt genoeg over de geloofwaardigheid van het verhaal. In 2022 wakkerden YouTube, Facebook en TikTok het vlammetje nog verder aan, zodat toen ik lokale politici vroeg wat Ferdinand jr. of ‘Bongbong’ volgens hen zo populair maakte, ze tegen me zeiden: ‘Sommigen geloven dat ze een deel van het goud kunnen krijgen.’

Voordat ik de campagne van Marcos jr. versloeg, had ik niets op met domme online mythes. Het was mijn tijd niet waard, en zeker niet de ene vraag die ik mocht stellen tijdens een persconferentie waarvoor ik niet eens was uitgenodigd (bevriende verslaggevers gaven me de Zoom-link door, op voorwaarde dat ik nooit zou zeggen wie hem had gestuurd). Maar ik begreep Paterno: het was een campagne gebaseerd op pogingen om de geschiedenis te herschrijven van een bloedige dictatuur die de natie in diepe armoede had gestort. Het Marcos-team had er alle belang bij om de mensen in de mythe te laten geloven. Dus als het goud een manier was om de mensen te laten luisteren, zou ik naar het goud vragen.

Dat was de laatste keer dat ik relatief makkelijk toegang kreeg tot de campagne. Het was januari 2022, een maand voor de officiële aftrap, daarna werd ik officieel verbannen.

Vic Rodriguez, de woordvoerder van de campagne die vervolgens uitvoerend secretaris zou worden, zij het niet voor lang, danste om de vraag heen en zei dat hij niets wist over het goud. De journalisten die door de campagne waren geselecteerd om Marcos jr. zelf te interviewen gingen er gelukkig achteraan. Marcos jr. vertelde hun echter dat ook hij van niets wist.

Maar ik was geobsedeerd. Mijn collega op het gebied van corruptie, voormalig rechtbankverslaggever Peter Tabingo van de Malaya Business Insight, tipte me: Marcos jr. had ooit voor de rechtbank beweerd dat hun rijkdom afkomstig was van de handel in edelmetaal. En nu gebruikte de belangrijkste presidentskandidaat die leugen opnieuw.

Maar Rodrigo Duterte, president van 2016 tot 2022, had een einde gemaakt aan de transparantie. Ik was in 2017 rechtbankverslaggever geworden en kon de kneepjes van het vak leren doordat de rechtbank voor fraudebestrijding, de Sandiganbayan, open was. We konden hun kantoren bezoeken en om dossiers vragen die zo oud waren als het hof, dat in 1986 na de revolutie was opgericht om een nieuwe plundering à la Marcos te voorkomen. Maar dat was de oude Sandiganbayan. Net als de rest van de bureaucratie is die onder Duterte dichtgetimmerd.

Het kostte me meer dan een maand om de gegevens te krijgen. Ik stuurde enkele agressieve e-mails naar de griffier, zei tegen de voorzittende rechter: ‘Mevrouw, ik laat dit niet los’, en ging zelfs zo ver dat ik het hoofd publieksvoorlichting van het Hooggerechtshof vroeg tussenbeide te komen. ‘Zijn dit de regels van het Hooggerechtshof?’ vroeg ik pesterig op Viber.

Toen de rechtbank mij uiteindelijk toestemming gaf om de stukken in te zien, mocht de map niet buiten de kamer worden gebracht en mocht ik geen foto’s maken. Ik schreef de zinnen woord voor woord over, en daar was het: het bewijs dat Marcos jr. in 2007 het eigendom van een stuk land in de rijkste wijk van de hoofdstad probeerde op te eisen om de bron van zijn rijkdom te rechtvaardigen. Die was volgens hem afkomstig van ‘inkomsten uit de handel in edele metalen in de jaren tussen 1946 tot 1954’.

We hebben ook oude krantenknipsels van de Philippine Daily Inquirer boven water gekregen waarin Marcos jr. in 1990 tegen een journalist zei: ‘Alleen ik weet waar het goud is.’

Natuurlijk heeft het team van Marcos nooit gereageerd op mijn verzoeken om commentaar. Zij reageerden op de manier die zij verkozen – hij gaf een interview aan een andere journalist en wees erop dat het interview met de Inquirer informeel was geweest en in feite was afgenomen onder het genot van een paar glazen wodka. Marcos jr. verdoezelde volledig het belangrijkere feit: een verklaring die onder ede aan de rechtbank werd toegezonden, op straffe van meineed. De journalist koos er op dat moment voor om het erbij te laten.

Het verslaan van de Marcos-campagne was eenzaam. Ik was geïsoleerd. Ik smeekte bevriende verslaggevers om mij te vertellen waar hij nu naartoe zou gaan, verstopte me tussen de mensen om te voorkomen dat de woordvoerder zich zou terugtrekken, alleen maar omdat ik er was, en begaf me vaak in de menigten om dichtbij te kunnen zijn.

Bij een campagnestop in de heuvelachtige stad Tagaytay werd ik getipt dat Marcos zelf een interview zou geven, een zeldzaamheid, maar het was in een hotel ver van waar ik net zou gaan lunchen en hij zou binnen tien minuten weg zijn. Het verkeer was een hel, dus stapte ik uit de auto en rende buiten adem de steile wegen op. Mijn knieën begaven het bijna, maar ik wilde absoluut niet de kans missen om hem rechttoe, rechtaan te vragen: heeft u de miljarden aan successierechten betaald die uw familie over de afgelopen 23 jaar verschuldigd was?

Hij lachte om de vraag en liep weg, zodat ik mezelf moest verantwoorden tegenover boze collega-verslaggevers die gefrustreerd waren dat het interview al na de tweede vraag was afgebroken. Mijn verdediging was dat Marcos altijd maximaal één tot drie vragen beantwoordt, en omdat zijn team wist dat ik er was, moest ik wel de eerste of de tweede vraag stellen, anders zou ik geen enkele kans meer krijgen.

Ik was 31 jaar oud en zat elf jaar in de journalistiek. Ik maak deel uit van een generatie die irrationeel het gevoel heeft iets te moeten bewijzen. Wij hebben immers geen dictator afgezet, wij hebben de democratie niet hersteld. Wij waren wat Time Magazine de ‘me-me-me generation’ noemde. De campagne was mijn kans. Ik ben een journalist. Het is niet mijn taak om antwoorden te hebben. Mijn taak is vragen stellen. Ik wilde uit de campagne komen en kunnen zeggen dat ik alle vragen had gesteld die ik moest stellen, bij elke gelegenheid die ik kreeg, ongeacht de kosten – zelfs vriendschappen.

Dat vermogen om vragen te stellen heb ik verder uitgewerkt in Ilocos Norte, de geboortestad van de familie Marcos in een provincie die de familie na de volksopstand van 1986 trouw is gebleven. Degenen die ik wist over te halen om met mij te praten deden dat anoniem, in clandestiene bijeenkomsten in een hotel-restaurant dat eigendom was van de rivaliserende familie en dat de veilige ruimte bood om met een verslaggever te praten. We spraken zachtjes, bang dat de mensen aan de volgende tafel ons zouden afluisteren, en we keken altijd wie er binnenkwam en naar buiten ging en wie er voorbijliep.

Ik heb nog steeds mijn aantekeningen, snelle krabbels in een notitieboekje omdat een bandrecorder uit den boze was. ‘De mensen hier hebben geen vechtlust’, aldus mijn aantekeningen. Ik vroeg: ‘Is dat niet triest?’

‘Ik ben niet verdrietig. Ik ben bang.’

De Filipijnse politiek is patronagepolitiek, waar dynastieën heersen en de grenzen tussen publieke en privé-zaken vervagen. Het is onmogelijk om een afwijkende mening te hebben, anders krijg je geen vergunning van de burgemeester of krijg je het contract niet. Als je een lokale leider bent, krijg je het budget niet.

‘Er is een verkiezingsproces, het is een democratisch proces, dat het volk moet beslissen’, zei Marcos jr.’s oudste zoon Sandro tegen me tijdens de campagne – zijn manier om politieke dynastieën te verdedigen. Ze kunnen ons op elk moment wegstemmen, bedoelde hij te zeggen.

Wat zijn opleiding aan de London School of Economics hem had moeten leren, is dat onderzoek heeft aangetoond dat er een sterk verband bestaat tussen politieke dynastieën en armoede, en dat alomtegenwoordige bevoogding democratische verkiezingen zinloos maakt. Als een Filipijn zijn stem uitbrengt, is het dan echt een vrije keuze als hij op het stembiljet de naam van een politicus ziet die hem geld of een T-shirt heeft gegeven, en die hem misschien zelfs heeft bedreigd met geweld, of van een politicus wiens naam de enige is die hij ooit heeft gekend?

Sandro, 29 jaar oud, was als politicus een nieuwkomer, maar kwam toch als vertegenwoordiger van het tweede district van Ilocos Norte in het parlement – hij was een van de vijf leden van de familie Marcos die in 2022 lokale zetels wonnen, inclusief een gouverneur. Dat aantal is exclusief de winnende politici die ze steunden om de mensen te verdrijven van wie bekend was dat ze niet onder hun controle stonden: de dictatorsdochter Imee als senator, en natuurlijk de troonopvolger Marcos jr. als president.

Ik begreep het stilzwijgen van de inwoners van Ilocos. Dat krijg je als nationale nieuwsredacties hun verslaggevers vertellen dat zij het woord ‘dictator’ in hun verhalen moeten vermijden.

Marcos’ belofte van eenheid past perfect bij de Filipijnse psyche; wij gaan confrontaties uit de weg

Misschien heb ik me vergist. Het was van het begin af aan duidelijk dat mijn leven moeilijk zou worden als ik me niet aan de regels van het spel zou houden. In de verslaggeverij moet je ook weten wanneer je het spel volgens de regels moet spelen. Maar Marcos jr. voerde een campagne die geen programma bood, voortdurend van richting veranderde en serieuze vragen over de onrechtmatig verkregen rijkdom van zijn familie en de uitstaande schulden aan de schatkist ontweek. Volgens mij hielden zij zich ook niet aan de regels.

Naar buiten toe werd het natuurlijk anders voorgesteld. Marcos jr. is een polariserende figuur vanwege zijn verleden, dus speelde hij de rol van de verenigende leider. We maakten er aanvankelijk allemaal grapjes over. Ik telde de keren dat hij het over ‘eenheid’ had in zijn allereerste campagnetoespraak, waarin geen sprake was van een programma. Ik benadrukte dat in mijn verhaal, denkend dat het vragen van kiezers zou oproepen.

Maar hoe dieper ik in de campagne dook, hoe duidelijker het werd dat die belofte van eenheid perfect paste bij de Filipijnse psyche: wij gaan confrontaties uit de weg en worden vaak een van de gelukkigste volkeren op aarde genoemd. Zelfs onder normale omstandigheden hebben Filipino’s de neiging om de politiek te verwaarlozen en meer aandacht te schenken aan voldoende eten op de plank. Dat was nog eens extra nijpend toen we net uit de pandemie waren gekomen, met de langste lockdown ter wereld, en op een kruispunt in de wereldgeschiedenis stonden. We waren moe.

Hier kwam een man die beloofde ons te zullen verenigen, die zei dat hij de oppositie aan zijn zijde zou verwelkomen, en die opriep om te stoppen met kibbelen. Voeg daarbij zijn beroemde naam en een gestage stroom van online content die de gebeurtenissen tijdens de staat van beleg bagatelliseerde, en de winnende formule was verzekerd. Ik wist al heel vroeg dat we binnenkort weer een Marcos in het Malacañang, het Filipijnse presidentiële paleis, zouden hebben.

We hadden gezegd dat we het nooit zouden vergeten. En toch gebeurde het.

Glenda Gloria, de hoofdredacteur van Rappler, schreef dat de generatie van de staat van beleg, haar generatie, ‘geen goede nachtrust genoot’. ‘Ja, tot op zekere hoogte hebben we het verknald’, schreef ze.

Lian Buan, redacteur justitie van online nieuwssite Rappler, tijdens een interview in hun kantoor in Pasig City, ten oosten van Manilla, Filipijnen, 18 juli 2022 © Francis R. Malasig / EPA / ANP

Ik heb slecht geslapen tijdens de campagne. En ik kon al helemaal niet slapen aan de vooravond van de verkiezingsdag. Tijdens de overgangsperiode na het bewind van Rodrigo Duterte overleefde ik op ijskoffie die ik me niet kon veroorloven en op drankjes ’s nachts die meer waren dan ik aankon, omdat mijn belangrijkste copingmechanisme – fietsen – om veiligheidsredenen uit mijn activiteitenpakket was gehaald. Mijn superieuren adviseerden me: ‘Neem een maand vrij als je dat wilt.’

‘Nee’, zei ik, ‘ik moet afmaken waar ik aan begonnen ben.’

Ik hield het vol omdat ik wachtte op een beurs die ik had aangevraagd en die me voor een jaar naar Londen zou brengen. Ik kreeg de beurs en vertrok in september, net voordat Marcos jr. de honderd-dagengrens bereikte. Ik maakte deel uit van een golf van journalisten die de nieuwsredacties en het land verlieten.

‘Loont het nog wel de moeite om de waarheid te vertellen als er weer een regering komt die de pers vijandig gezind is?’ luidde de kop in de digitale krant Philstar.com, die de existentiële crisis van de pers na de verkiezingen van 10 mei 2022 documenteerde.

Verslaggevers van concurrerende nieuwsredacties organiseerden na de verkiezingen drinkgelagen om te debriefen en te hergroeperen, een zeldzaamheid voor een gefragmenteerde beroepsgroep die gedijt op de noodzaak om elkaar de loef af te steken. Maar de crisis was te groot om alleen met tequila op te lossen.

We voelden ons verloren, deels omdat Marcos jr. zo ambivalent is. Rodrigo Duterte was vanaf het begin een duidelijke populist. Hij waarschuwde dat er mensen zouden sneuvelen in de drugsoorlog. Hij vervloekte de pers en zei dat corrupte journalisten ‘niet vrijgesteld zijn van moordaanslagen’. Dat zei hij in het op zes na slechtste land ter wereld als het gaat om het straffeloos vermoorden van journalisten.

Anders dan Duterte is het moeilijk om Marcos jr. te peilen. Hij heeft het nooit over mensenrechten en biedt de internationale gemeenschap een vriendelijk gezicht. Marcos jr. beschimpt publiekelijk het Internationaal Strafhof (icc), dat het onderzoek naar de drugsoorlog met zijn 27.000 doden heeft hervat. Zijn advocaat-generaal heeft een open lijn met Den Haag. De zachte vijandigheid tegenover het icc is bedoeld om zijn broze alliantie met Duterte te beschermen; Duterte heeft Marcos nooit onvoorwaardelijk gesteund, ondanks het feit dat zijn dochter Sara de vice-president van Marcos is. De veronderstelde reden is dat Duterte’s moeder, net als zijn belangrijkste ministers, tegen de staat van beleg onder Marcos sr. hadden gestreden.

De regering-Marcos werd voor het eerst op de proef gesteld toen de Filipino’s de gevolgen van de inflatie ondervonden en uien zelfs voor de middenklasse te duur werden. Het Malacañang werd opgeschrikt door het vroege vertrek van twee hooggeplaatste kabinetsleden, onder wie Rodriguez, die jarenlang een vaste waarde van team-Marcos was geweest. In de context van Rodriguez’ vertrek deden roddels over corruptie de ronde.

Maar wat is daar nieuw aan voor een Filipino? Dit soort dingen gebeuren de hele tijd. Dat was ook de verdediging van de Marcos-aanhangers als ze werden ondervraagd over het machtsmisbruik van de familie Marcos. Zoals een jongeman in de straten van Ilocos Sur tegen me zei: ‘Alle politici stelen.’

Marcos jr. wordt momenteel ondervraagd over zijn vele reizen. In zeven maanden tijd maakte hij maar liefst negen buitenlandse reizen. Maar die reizen zijn open, of lijken dat althans, want Marcos neemt verslaggevers mee in het presidentiële vliegtuig, ook verslaggevers van Rappler, waarmee een einde kwam aan de vier jaar durende periode waarin je met een Rappler-badge niet in de buurt van de voormalige president mocht komen.

Ze zeggen dat populisme niet zozeer een ideologie is, maar eerder een stijl. Als een leider beweert dat hij de benarde toestand van de massa beter begrijpt dan wie dan ook, en zeker beter dan zijn rivalen, dan is hij een populist. Marcos jr. doet dergelijke beweringen niet.

Hij handhaaft de warme banden van Duterte met China, maar gaat ook weer vriendschappelijk om met de Verenigde Staten. Zijn persoonlijke motivatie voor de vernieuwing van het bondgenootschap met de VS ligt voor de hand: veel van zijn activa bevinden zich daar, en hij heeft nog steeds een aanklacht aan zijn broek wegens minachting van een Amerikaanse rechtbank in een rechtszaak over mensenrechten, een aanklacht ter waarde van 353 miljoen dollar die tot 2031 loopt.

Hij is progressief noch conservatief, links noch rechts. Dat maakt hem des te bedreigender. Of ben ik gewoon een pessimist?

Mijn laatste interview in Manilla was met de minister van Justitie van Marcos jr., Jesus Crispin Remulla, ook lid van een politieke dynastie, in de provincie met het op een na grootste aantal geregistreerde kiezers, en de zoon van een naaste medewerker van Marcos sr.

Mijn vragen volgden één lijn: zou het presidentschap van Marcos de hele wederopbouw na de staat van beleg ontmantelen? Daarbij valt te denken aan de Commissie voor de Mensenrechten, die opkomt voor de slachtoffers van staatsgeweld; aan de Presidentiële Commissie voor Goed Bestuur, die tot taak heeft de geplunderde rijkdom terug te geven aan het volk (174 miljard peso gedaan, nog 125 miljard te gaan); en zelfs aan het nog te bouwen museum van de staat van beleg, vergelijkbaar met oorlogsmusea over de hele wereld, zoals dat van Ho Chi Minh-stad.

De familie Marcos kan de plundering van de staatskas door Marcos sr. en zijn machtsmisbruik in twijfel trekken, ondanks verklaringen van het Hooggerechtshof. De resterende instellingen zijn blijkbaar de laatste archieven van het land. Of is de grondwet van 1987 dat, die na de dictatuur werd geschreven met de bedoeling dat we nooit meer zouden terugkeren naar die donkere tijden?

Remulla vertelde me dat het politiek niet verstandig is om aan de instellingen te komen. Wat ik hieruit en uit zijn latere uitspraken en daden opmaak, is dat de instellingen gewoon uit de aandacht van Marcos zullen verdwijnen. Maar één ding dat Remulla me vertelde houdt me ’s nachts wakker: dat ze de grondwet zouden willen wijzigen. Voorstanders zeggen dat het alleen gaat om betere economische bepalingen om op de Filipijnen meer investeringen te verwerven. Marcos zei in februari dat wijziging van de grondwet niet zijn prioriteit is, maar zijn bondgenoten in het parlement zijn er toch aan blijven werken.

Als het een leugen was dat een grondwetswijziging geen prioriteit is, dan was dat niet Marcos’ eerste leugen. Hij loog over zijn academische graad in Oxford, hij loog over het goud, en hij loog dat de Filipijnen rijk zijn aan het mineraal deuterium (waarna ik me afvroeg of de Filipijnen misschien een geheim Wakanda waren – naar het rijke koninkrijk uit de film Black Panther).

Als er ook maar de geringste kans is dat Marcos werkelijk onze grondwet wil wijzigen, de revolutionaire grondwet die zijn vader ten val bracht en te schande maakte, en die, ondanks alle gebreken ervan, de Filipino’s beschermt tegen willekeurige arrestaties en detenties, die een vrije pers garandeert, en die er op z’n minst voor zorgt dat een volgende dictatuur last krijgt van constitutionele rechtszaken, zou dat voor alle generaties reden moeten zijn om geen goede nachtrust te hebben.

We mogen het niet verkloten. Niet weer.

Lian Buan is verslaggever van Rappler. Vertaling: Menno Grootveld