‘Het kan mij allemaal geen fuck meer schelen’, zegt de Franse komiek Dieudonné M’bala M’bala (47) aan het begin van zijn voorlaatste voorstelling Mahmoud (2010). Aanleiding vormde een nieuwe beschuldiging van antisemitisme, deze keer door de filosoof Bernard-Henri Lévy en door JSSNews, een joodse lobbygroep. Nu is Dieudonné al heel lang geen voorzichtige komiek meer (sinds 2006 heeft hij zes keer een geldboete gekregen wegens antisemitisme), maar na deze aanvallen gaat hij helemaal los.

In Mahmoud opende Dieudonné de aanval op alles wat Frankrijk volgens hem ongeschikt acht voor grappen: Nuit et brouillard (film over de holocaust), gaskamers, holocaustontkenning, prominente Fransen met een joodse achtergrond. O, en er wordt Duitse militaire marsmuziek gespeeld in de voorstelling. ‘Ik weet dat ik niet meer te redden ben, ik weet het.’

In de try-outs van zijn nieuwe voorstelling, Le Mur, die vorige week in Nantes in première moest gaan, liet Dieudonné duidelijk merken dat het hem nog altijd weinig kan schelen. Opnieuw ging hij tekeer tegen joden en het jodendom. ‘Een kleine handelaar in haat’ werd hij genoemd door de minister van Binnenlandse Zaken Manuel Valls. De controverse liep parallel met de groeiende populariteit van de ‘quenelle’, een armgebaar dat door Dieudonné in 2005 werd geïntroduceerd. Een omgekeerd nazi-saluut volgens de een, een middelvinger tegen het establishment volgens de ander. Voor minister Valls is het echter een uitgemaakte zaak: de quenelle is een antisemitisch gebaar. Hij stuurde vorige week maandag een circulaire naar regioprefecten waarin hij hen op de mogelijkheid wees de optredens van Dieudonné te verbieden als deze een gevaar voor de openbare orde vormen.

In Nantes werd vervolgens de voorstelling verboden (later bekrachtigd door de hoogste Franse rechter) en andere steden volgden snel. Dieudonné gaf op zaterdag tenslotte toe. Op een persconferentie verklaarde hij de voorstelling Le Mur niet meer te zullen opvoeren. ‘In een rechtsstaat moet men de wet gehoorzamen.’

Dieudonné was aan het begin van zijn carrière een talentvolle komiek die duidelijk links en antiracistisch was. Hij vormde zelfs een duo met de joodse komiek Eli Semoun. Vanaf de eeuwwisseling gleed hij echter af in een paranoïde waanwereld waarin een Frans-joods establishment complotten smeedt tegen migranten en waarin de herinnering aan de holocaust geldt als ‘herdenkingspornografie’. Hij papte aan met antisemieten van divers pluimage (Jean-Marie Le Pen, Kemi Seba) en onder het mom van antizionisme herhaalde hij eeuwenoude antisemitische riedels over de politieke en economische almacht van joden.

Zijn uitspraken zorgden uiteindelijk voor een verbanning uit het Franse medialandschap. Maar via zijn eigen kanalen op het internet slaagde hij erin zijn aanzienlijke fanbase verder uit te breiden. Dvd’s van zijn shows vinden gretig aftrek, zijn YouTube-filmpjes worden honderdduizenden keren bekeken en zijn optredens raken in een mum van tijd uitverkocht.

Zijn onverminderde populariteit, zowel onder de uiterst linkse radical chique (hij ontvangt steun van de ex-communistische essayist Alain Soral) als onder de migrantenjongeren uit de banlieues, stelde Frankrijk voor de vraag of het antisemitisme een nieuwe en groeiende aanhang heeft gevonden.

Gewelddadige incidenten maakten die vraag nog eens zeer pregnant. In 2006 vond in Frankrijk een schokkende moord plaats op een joodse jongeman, Ilan Halimi, die het slachtoffer was geworden van een bende (‘Gang des barbares’) die het op Halimi had gemunt omdat ‘joden rijk zijn’. Twee jaar geleden werden in Toulouse drie joodse kinderen en een rabbi gedood door Mohammed Merah, een self styled jihadist van 23 jaar. Minister Valls sprak toen over een ‘nieuw antisemitisme’ dat bestaat in ‘onze wijken en onze banlieues’. Daarnaast liet een EU-onderzoek naar antisemitisme uit november 2013 zien dat een ruime meerderheid (76 procent) van de Franse joden een toename van antisemitisme ervaart.

Dieudonné is de boodschapper van anti-blank racisme, betoogde filosoof Pascal Bruckner in Le Monde (3 januari). ‘Dit racisme bestaat, het staart ons in de ogen, het is het antisemitisme dat ook aanwezig is in de Maghreb, het Midden-Oosten, de Sub-Sahara en in onze buurten, het is de heropleving van de oude jodenhaat van ons extreem-rechts.’ Ook zijn collega-filosoof Alain Finkielkraut mengde zich in het debat. In een vraaggesprek met Le Figaro (11 januari) sprak hij over ‘de generatie Dieudonné’. Een generatie die voor hem symbool staat voor een multicultureel Frankrijk dat bij elkaar gehouden wordt door jodenhaat. ‘Het is een waarheid die we niet willen horen: het antisemitisme van minderheden kan in het Frankrijk van de 21ste eeuw op meer begrip rekenen dan racisme.’ Oud-minister Bruno le Maire zag in de populariteit van Dieudonné vooral het bewijs van een falend onderwijssysteem dat educatie over de holocaust heeft laten versloffen, met een banalisering van racisme als gevolg.

De generatie die Dieudonné vertegenwoordigt geeft weinig om de gevoeligheden van het establishment

Wat echter opvalt is dat het publiek van Dieudonné ook voor een groot deel bestaat uit autochtone jonge Fransen die niet in banlieues wonen, goed onderwijs hebben gehad en geen extreem-rechtse overtuigingen hebben. In NRC Handelsblad (10 januari) kwamen enkelen van hen aan het woord over Dieudonné. Aannemer David Martin: ‘Ja, zijn grappen zijn hard en de machthebbers in Parijs begrijpen dat soort dingen niet. Maar hoeveel jaar is die oorlog nu voorbij? Daar mag je inmiddels wel om lachen toch?’ Ene Antonie: ‘De grappen die hij maakt over de joden en de oorlog zijn allemaal overdrachtelijk bedoeld.’ Dit deel van het publiek lijkt vooral aan te slaan op de vermeende ‘systeemkritiek’ die zij in de antisemitische uitspattingen van Dieudonné herkennen.

De Maghrebijnse en zwarte Afrikaanse fans van Dieudonné nemen zijn antisemitisme echter wel iets letterlijker. Dat merkte Femke Kaulingfreks (31) die in 2013 aan de Universiteit voor Humanistiek promoveerde op de politieke betekenis van ordeverstoring in achterstandswijken. Een van haar onderzoeksgebieden was de arme Parijse voorstad Grigny. Daar hoorde ze voor het eerst over Dieudonné praten, een held onder jongeren die zich naar de marge gedreven voelen. ‘Hij werd vooral geprezen om zijn kritiek op racisme en op de scheve sociaal-economische verhoudingen in Frankrijk’, zegt Kaulingfreks. ‘Maar als ik dan zei dat hij ook antisemitische ideeën heeft, dan werd geantwoord dat hij terecht wijst op een joodse lobby die migranten tegenwerkt.’ In haar onderzoekstijd (2009) was er een gewapend conflict tussen Israël en de Palestijnen. De jongeren in Grigny vereenzelvigden zich met de belaagde Palestijnen, het islamitische broedervolk. Zoals Palestijnen worden onderdrukt door Israël, zo voelen jongeren uit Grigny zich onderdrukt door de Franse staat, vertelden ze Kaulingfreks. De identificering gaat zelfs zo ver dat ze hun geïsoleerde banlieue vergelijken met bezet Palestijns gebied. ‘Ze geloofden sterk in complottheorieën. Er zou een machtige joodse lobby zijn die in het Midden-Oosten de kant kiest van Israël en die hier in West-Europa de autochtonen en joden steunt en met name islamitische migranten in de hoek zet.’ Dieudonné wordt volgens Kaulingfreks door zijn migrantenachterban gewaardeerd omdat hij in zijn shows vaak refereert aan dit breed gedeelde sentiment, maar anders dan bij Dieudonné liggen de antisemitische ideeën bij deze jongeren niet op de voorgrond van hun wereldbeeld. De onderzoekster gelooft dat het antisemitisme van deze jongeren vooral een onmachtige vorm van systeemkritiek is en sluit zich aan bij de stelling van de socioloog Didier Lapeyronnie die betoogt dat het antisemitisme in de banlieues niet voortkomt uit de islam maar een pervers bijproduct is van sociaal-economische uitsluiting. Het antisemitisme is grotendeels een ontspoorde kritiek op hun achterstelling, gelooft Kaulingfreks.

Het succes van Dieudonné is natuurlijk ook grotendeels te verklaren door zijn bijtende spot. Hij slaat Frankrijk waar het pijn doet, in de herinnering aan de holocaust. Zijn voorstellingen hebben iets van een wraakoefening. Als hij grapt over de shoah, of als hij een holocaustontkenner als Robert Faurisson op het podium haalt, dan volgt er extatisch applaus en gelach. Een Franse lobbyist, Félix Marquardt, die in een radioprogramma de affaire-Dieudonné becommentarieerde, formuleerde het als volgt: ‘Jongeren die het slachtoffer zijn van racisme, die jarenlang hebben moeten aanhoren dat zij en hun ouders vieze Arabieren zijn, die zeggen nu: maar waarom zouden wij niet het recht nemen om joden uit te schelden?’

Het is een reflex die niet alleen in Frankrijk voorkomt. In 2012 werd de zieltogende Arabisch-Europese Liga door een Nederlandse rechter tot een geldboete veroordeeld voor het op internet publiceren van een antisemitische cartoon. Volgens de toenmalige voorzitter van de ael, Abdulmoutalib Bouzerda, was de cartoon een reactie op de herpublicatie in Nederlandse kranten van de Deense Mohammed-cartoons. In februari vorig jaar trok een viertal Turks-Nederlandse jongens uit Arnhem de aandacht met de antisemitische uitspraken die ze deden in het tv-programma Onbevoegd gezag. Hoewel ze van tevoren door hun begeleider waren geïnstrueerd om op hun woorden te letten, grepen ze het moment dat de camera’s draaiden aan om een doelbewuste aanval op joden in te zetten. De jongens genoten zichtbaar van de geschokte reacties die ze bij hun toehoorders teweegbrachten.

‘2014 wordt het jaar van de quenelle’, zei Dieudonné op 31 december in een van zijn YouTube-filmpjes. De komiek voorspelde een doorbraak van de bonte generatie die hij zegt te vertegenwoordigen: een generatie die weinig geeft om de gevoeligheden van het establishment omtrent het laatste taboe, de holocaust, een generatie die gelooft in jodenhaat als provocerende kritiek op een systeem dat hen uitsluit.

Om deze doorbraak te voorkomen heeft de Franse regering alle juridische middelen ingezet die tot haar beschikking staan. ‘Dit is een overwinning voor de republiek’, was minister Valls’ commentaar na de opeenvolgende verboden van de voorstelling Le Mur. In Franse media woedt sindsdien een debat over de vrijheid van meningsuiting, en of die wel of niet begrensd moet worden door de rechterlijke macht. Daarnaast wordt de vraag gesteld of hier niet sprake is van een pyrrusoverwinning. Dieudonné heeft zich nooit iets aangetrokken van de gerechtelijke stappen. Forse geldboetes en eerdere verboden van optredens hebben nooit een barst kunnen slaan in zijn antisemitische overtuigingen. De juridische tegenwerking verleent hem ook de glans van martelaar. ‘Deze vent verdiende niets meer dan stilte en minachting’, schreef de journalist Yves Threard in Le Figaro.

Dieudonné’s publiek is er na het verbod in ieder geval van overtuigd dat er met twee maten gemeten wordt. ‘Als Charlie Hebdo cartoons publiceert over de islam doet niemand iets… Maar nu het om joden gaat, hebben we niet meer het recht om grappen te maken, we worden gecensureerd’, tekende de krant L’Humanité op uit de mond van een Dieudonné-fan.

Afgelopen maandag speelde Dieudonné in Parijs een nieuwe voorstelling (Asu Zao) die hij in drie dagen schreef om het verboden Le Mur te vervangen. Vooraf verzekerde hij dat er in de nieuwe voorstelling geen onvertogen woord over joden en het jodendom zou vallen. Aan die belofte heeft hij zich vooralsnog gehouden. Is hij door de corrigerende hand van de rechterlijke macht tot inkeer gekomen? Dat valt te bezien. Hij betoont zich al jaren een koppige recidivist die het niet kan laten Frankrijk op de ziel te trappen.


Met dank aan Marijn Kruk (Parijs)

beeld: Gonzalo Fuentes / Reuters