Het was eigenlijk best een vermakelijk tafereel, vorige week in de gemeenteraad van Venlo. Boze raadsleden die hun stad ‘het lachertje van Nederland’ noemen. ‘Bijna vier miljoen euro weggegooid, en niemand is verantwoordelijk!?’ zegt de een. ‘Klungelig en prutserig’, typeert een ander.

En een burgemeester die probeert uit te leggen dat ‘bewust manipuleren van onderzoeksgegevens géén integriteitsschending is als de betrokkene zelf echt gelooft in zijn theorie’. En ja, er was inderdaad sprake van bedrog, maar ‘het was bedrog door de totale organisatie’.

Onderwerp van gesprek: het ‘mikwe’, het joodse rituele badhuis uit de dertiende eeuw dat in 2004 is opgegraven in Venlo. Het ‘kroonjuweel van onze collectie’, volgens de woordvoerder van het Limburgs Museum – dat een speciale vleugel aanbouwde om deze topvondst onder te brengen.

Inmiddels weet Venlo dat dit ‘mikwe’ helemaal geen joods badhuis was. Zelfs geen joods gebouw. Gemeentelijk archeoloog Maarten Dolmans heeft de Limburgse gemeente jarenlang op het verkeerde spoor gezet. Bewust, oordeelt de Venlose Rekenkamer.

‘Bizár dat die man nog op zijn plek zit’, zegt SP-raadslid Ton Heerschop een dag na het raadsdebat. ‘Het mikwe-dossier is een debacle. Wat een flater!’ vat GroenLinks-raadslid Ineke Hendrickx samen. Hoe kon Venlo in hemelsnaam in deze beschamende beerput belanden? Een reconstructie van de mikwe-soap.

De allereerste krantenberichten zijn juichend, in september 2004. Bij opgravingen in Venlo zijn de resten van een middeleeuwse kelder gevonden. Vermoedelijk een ‘mikwe’, een joods ritueel badhuis, stelt een dolgelukkige stadsarcheoloog Maarten Dolmans.

Voorwaar, een gouden vondst. De kelder uit eind dertiende eeuw is het oudste joodse overblijfsel in de Benelux. De geschiedenis van de joden in Nederland moet worden herschreven: ze blijken zich ruim honderd jaar eerder dan gedacht in de Lage Landen te hebben gevestigd. De Venlose vondst trekt wereldwijd aandacht. Vrijwel meteen wordt het plan gelanceerd om de unieke middeleeuwse resten over te brengen naar het Limburgs Museum. In 2011 is het eindelijk zo ver. Twee jaar lang staan de resten van het badhuis te pronken in de speciaal gebouwde ‘mikwe-zaal’. Stadsarcheoloog Dolmans is een gevierd man, Venlo is trots.

Dan wordt het 5 juli 2013. Als freelance onderzoeksjournalist heb ik een gesprek met Maurice Swirc, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW). Hij heeft een tip gehad dat er binnen de archeologische wereld twijfels zijn of het Venlose mikwe wel echt een joods gebouw is. Of ik de zaak eens kan uitzoeken?

Ik ga bellen, snuffelen en zoeken. En stuit al snel op een vreemd gegeven: de tweede stadsarcheoloog van Venlo, Jacob Schotten, heeft drie maanden eerder een artikel geschreven voor een wetenschappelijk tijdschrift waarin hij zijn twijfels uit over de interpretatie als mikwe. Volgens Schotten is de kelder van een voormalig ‘stadhuis’ of handelsgebouw. Dat artikel mag van zijn superieuren echter niet worden gepubliceerd, de mikwe-passage moet worden geschrapt. ‘Het was niet in lijn met het standpunt van de gemeente Venlo’, verklaart gemeentelijk woordvoerder Max Timp desgevraagd. Het onbewerkte artikel krijg ik niet want ‘formeel is er helemaal geen artikel’, aldus de woordvoerder.

Venlo is in die jaren bezig om een nieuw ‘Museumkwartier’ in te richten en het mikwe kan de grote trekpleister worden

Via een omweg krijg ik het gewraakte, ‘formeel niet bestaande’ stuk toch te pakken en ik ben onder de indruk van de door Schotten gehanteerde logica. Punt voor punt wordt het ‘bewijs’ voor het mikwe ontrafeld. Waarom mocht dit niet bekend worden? En waarom zijn deze contra-argumenten nooit eerder gewogen?

Aanleiding genoeg om verder te graven. Uit talloze gesprekken met de – door de gemeente ingehuurde – archeologen en bureaus die betrokken waren bij de opgravingen komt een verontrustend beeld naar voren. Vanaf het allereerste begin, zo vertellen ze, stond de conclusie van het wetenschappelijk onderzoek eigenlijk al vast. De gevonden kelderresten waren volgens gemeentelijk archeoloog Dolmans van een mikwe. Punt. Alle aanwijzingen in die richting werden dankbaar omarmd, alle contra-indicaties en twijfels verdwenen in een diepe la. ‘De voortvarendheid waarmee het als mikwe werd bestempeld, heeft me altijd verbaasd’, verklaart Henk van der Velde, projectleider van archeologisch bureau adc. ‘De conclusie was al getrokken voordat alles op een rijtje stond.’ De ingehuurde wetenschappers hadden stuk voor stuk het idee dat ze naar de gewenste conclusie toe moesten schrijven. Een van hen wil zijn naam zelfs niet onder het eindrapport waarin ‘onomstotelijk’ wordt geschreven over ‘het mikwe’.

Vast staat dat de wetenschappelijke twijfels het Venlose stadsbestuur nooit bereiken. Dolmans laat zelfs sommige rapporten naar zijn huisadres en privé-e-mail zenden. Blind vertrouwend op hun archeoloog laten de opeenvolgende Venlose wethouders zich jarenlang gewillig meevoeren op de golven van geluk over de opzienbarende vondst, zo blijkt uit de stukken die zijn opgevraagd met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur. Al in de allereerste week na de vondst rept Dolmans in e-mails over ‘overbrenging naar het Limburgs Museum’. Het past ook allemaal perfect: Venlo is in die jaren bezig om een nieuw ‘Museumkwartier’ in te richten en het mikwe kan de grote trekpleister worden. ‘Zowel historisch, met respect voor het joodse geloof, als economisch is het van het grootste belang dat het mikwe een prominente plek in onze stad krijgt’, schrijft de vvd-fractie in 2007.

Ook de joodse gemeenschap is maar al te verguld met de vondst. Onder anderen opperrabbijn Jacobs en de Limburgse ondernemer Benoit Wesley ijveren actief voor behoud van dit zeer bijzondere gebouw.

Alle waarschuwingssignalen dat Venlo misschien op het verkeerde spoor zit, worden door archeoloog Dolmans stelselmatig genegeerd. Of ‘weggemoffeld’, zullen zijn critici jaren later zeggen. Zo is voor een mikwe ‘levend water’ nodig: water dat niet door mensenhanden is beroerd. Onder de gevonden kelder wordt echter geen kwel of bron gevonden. In de wetenschappelijke rapporten komt de vermelding dat ‘roestplekken in de aarde wijzen op het bestaan van een kwel in de Middeleeuwen’. Dolmans belt en mailt stad en land af voor een bevestiging van zijn hypothese. Een keur van ‘mikwe-experts’ in onder meer Duitsland kan hem geen uitsluitsel geven – óf ventileert zelfs twijfels. In het eindrapport komt een voetnoot ‘dat talloze experts zijn geraadpleegd’. Dat geen van hen Dolmans’ theorie ondersteunt, staat er niet bij.

Onkundig van alle twijfels maakt Venlo grote sommen geld vrij voor conservering van de kelderresten. De 6,5 bij 8,5 meter grote, 180 ton zware resten worden in twee stukken gezaagd en – in afwachting van een definitieve bestemming – overgebracht naar een gemeentelijke werf.

Daar duikt, in 2008, ineens de menora op. Een inscriptie op een van de muren, gevonden door Dolmans zelf, en meteen aangemerkt als een zevenarmige joodse kandelaar. Het ultieme bewijs van een joodse functie, ergo: het ultieme bewijs van een mikwe, schrijft Dolmans aan het gemeentebestuur. Vrijwel alle betrokken opgravers uiten, als ze tijdens de journalistieke speurtocht in 2013 aan de tand worden gevoeld, hun opperste verbazing dat die inscriptie niet eerder is opgemerkt. Noch zichtbaar is op de foto’s die tijdens de opgraving zijn genomen. In de archeologische wereld gonst het rond: het zal toch niet wáár zijn dat die inscriptie pas ná de opgraving is aangebracht…?!

Onkundig van de strijd onder de archeologen maken Venlo en de provincie samen ruim drie miljoen vrij voor de bouw van een ‘mikwe-vleugel’ aan het Limburgs Museum. Achter de schermen heeft zich kort daarvoor nog een vermakelijke strijd afgespeeld: wie is er eigenlijk juridisch eigenaar van de vondst – en dus verantwoordelijk voor de kosten van behoud? Rijk, provincie of gemeente? Als een hete aardappel schuiven de verschillende overheden het mikwe heen en weer, zo blijkt uit de vrijgegeven documenten. Het rijk pleit voor vernietiging, provincie en gemeente willen dit Limburgse topstuk behouden. De eigendomsvraag wordt nooit afdoende opgehelderd, maar provincie en gemeente trekken uiteindelijk samen de beurs. Op 15 september 2011 wordt het gevaarte overgebracht naar de fonkelnieuwe museumvleugel.

‘Je kunt natuurlijk niet een ambtenaar ontslaan als je de wethouder niet wegstuurt’

Dan verschijnt, op 23 augustus 2013, het artikel in het NIW, ‘Mikwe of beerput?’ Alle wetenschappelijke twijfels over de authenticiteit van het mikwe komen aan bod. Aan Dagblad De Limburger lever ik hetzelfde verhaal, het is op 24 augustus de opening van de krant. ‘Het artikel sloeg in als een bom’, bekent Sef Derkx, woordvoerder van het Limburgs Museum enkel maanden later op een symposium over de affaire. Binnen een week verwijdert het museum de bordjes ‘mikwe’ en vervangt ze door ‘het mikwe-mysterie’.

In de artikelen doet archeoloog Dolmans nog of zijn neus bloedt – en slaat wild om zich heen. ‘Sommige tegenstanders worden niet gedreven door wetenschappelijke argumenten maar door persoonlijke wrok. Ze trekken zaken bewust in twijfel om personen in diskrediet te brengen’, is zijn commentaar de enige keer dat hij de pers te woord staat.

De Venlose politiek reageert als door een wesp gestoken en wil de onderste steen boven krijgen. De lokale Rekenkamer krijgt opdracht om het archeologische proces in kaart te brengen. Voor het wetenschappelijke werk wordt professor Leendert Louwe Kooijmans, emeritus hoogleraar archeologie, ingehuurd. Op 4 december 2013 komt de Rekenkamer met zijn rapport. Het is vernietigend. De gemeente(raad) is ‘voortdurend een rad voor ogen gedraaid’, de wetenschappelijke gang van zaken is ‘onthutsend, meer dan alleen onzorgvuldig’, en er is sprake geweest van een ‘tunnelvisie’ en een ‘focus uitsluitend gericht op een joodse context’. Hun samenvatting: ‘Tegenargumenten zijn genegeerd, rapportages aangepast en ten slotte zelfs data gemanipuleerd’. Volgens de Rekenkamer kan ‘de eenzijdige en onjuiste voorstelling van zaken, ook naar de gemeente(raad), niet anders worden aangemerkt dan als misleidend tot bedrieglijk’.

cda-wethouder Jos Teeuwen – niet betrokken bij de eerdere besluitvorming over het mikwe – belandt in zwaar weer: de oppositie dient een motie van wantrouwen in, mede vanwege de druk die in het voorjaar is uitgeoefend op de andere stadsarcheoloog, Jacob Schotten. Een stuntelende Teeuwen overleeft het debat ternauwernood.

Het Limburgs Museum besluit een wetenschappelijk symposium te beleggen. Op 20 februari 2014 buigen tal van Nederlandse en Duitse deskundigen zich over de vraag: wel of geen mikwe? Alle richtingaanwijzers staan die dag op ‘nee’, maar om definitief uitsluitsel te geven is een nóg diepgravender onderzoek nodig. Onafhankelijke bouwhistorici gaan aan de slag. Museumdirecteur Jos Schatorjé rept op deze dag van ‘de paradox van het mikwe’: de kelderresten hebben hoe dan ook grote historische waarde voor Venlo. Maar als ze indertijd niet als mikwe waren bestempeld, waren ze nooit bewaard gebleven, zo redeneert hij.

Dan wordt het carnaval, in Venlo traditioneel groots gevierd, onder meer met een optocht waarin de draak wordt gestoken met lokale kwesties uit het voorgaande jaar. Het mikwe is een van de hoofdthema’s. Het Limburgs Museum roept carnavalsvierders zelfs op foto’s van de mikwe-grappen in te zenden ‘zodat er eindelijk eens gelachen kan worden met het mikwe’.

De gemeente Venlo houdt zich in deze periode tegenover de buitenwereld muisstil. Achter de schermen wordt volop gewerkt aan de conclusies van de Rekenkamer, die onder meer had vastgesteld dat er organisatorisch het een en ander mis is als één archeoloog het proces dusdanig verregaand kan beïnvloeden. En Venlo worstelt met de vraag: is archeoloog Dolmans nog te handhaven? Het Zaanse bureau G (Governance Integrity) wordt ingehuurd om mee te denken over deze netelige kwestie. Burgemeester Scholten zegt er in het debat vorige week dit over: ‘Iemand die weet hoe je integriteit moet duiden heeft ons bijgestaan. Daar hebben wij geen verstand van.’

De nieuwe museumvleugel zou er niet zijn gekomen als indertijd bekend was wat nu bekend is

Begin augustus komt het college van b. en w. in een brief aan de gemeenteraad met het verlossende woord: Dolmans valt slechts ‘niet-verwijtbare tunnelvisie’ aan te wrijven. Er was ‘geen sprake van plichtsverzuim of kwade opzet’. Volgens de juristen van de gemeente is er te weinig grond voor ontslag. Ook andere disciplinaire sancties als schorsing of berisping van archeoloog Dolmans blijven uit. Hij krijgt wel een ‘functioneringstraject’ opgelegd: een twee jaar durende onder-curatele-stelling waarin hij het geschonden vertrouwen moet proberen te herwinnen, melden goed ingevoerde bronnen. De andere archeoloog, Jacob Schotten, krijgt wél een publiekelijke tik op de vingers: hij had zijn voorgenomen publicatie bij de gemeente vooraf moeten aankondigen.

Het doet professor Louwe Kooijmans, het wetenschappelijk brein achter het Rekenkamer-rapport, in woede ontsteken. In een ongekend emotionele brief aan de gemeente Venlo schrijft hij zich ‘nogal geschoffeerd’ te voelen. Uit het Rekenkamer-rapport ‘blijkt onmiskenbaar dat Dolmans zijn taken onprofessioneel heeft uitgevoerd, zich bij herhaling schuldig heeft gemaakt aan misleiding en bedrog, en ook de vrijheid van rapportage van de onderzoekers niet heeft gerespecteerd’.

Voor een artikel in Dagblad De Limburger bel ik Louwe Kooijmans op. ‘Het college verschuilt zich gewoon achter dat bureau G Kern van de zaak is: in de mikwe-affaire is ten onrechte ruim drie miljoen euro uitgegeven en niemand is schuldig. Sterker nog: archeoloog Dolmans is ineens zielig omdat hij “publiekelijk al is gestraft”. Dat is van de gekke, de wereld op z’n kop.’ Tegenover de regionale zender L1 suggereert hij een politiek motief: ‘Je kunt natuurlijk niet een ambtenaar ontslaan als je de wethouder niet wegstuurt.’

De gemeente op haar beurt rept in een schriftelijke verklaring van een ‘interne, personele aangelegenheid, waar we zeer zorgvuldig mee om willen gaan. Een verdere toelichting in de media lijkt ons daarom niet passend.’

Eind augustus presenteren de in februari ingehuurde bouwhistorici hun bevindingen. De kelderresten zijn niet in eenzelfde periode gebouwd, er is geen enkele aanwijzing gevonden voor een badruimte. De ‘menora-inscriptie’ is geen menora. Met donderend geraas stort de hele mikwe-hypothese definitief in elkaar. Jos Schatorjé, directeur van het Limburgs Museum, verklaart op de radio: ‘Het is zeer, zeer, zeer, zeer waarschijnlijk géén mikwe. In statistische termen uitgedrukt is het géén mikwe.’ Welke functie het gebouw dan wél heeft gehad, weet Schatorjé nog niet. Een lakenhal? Een stadhuis? Een patriciërswoning? Voor het museum ziet hij ‘twee verhaallijnen’ rond de kelderresten in de speciaal gebouwde zaal: ‘Laten zien hoe moeilijk de wetenschap is, hoeveel debat er nodig is om iets te kunnen duiden. En we kunnen theses leggen op de verschillende maatschappelijke groepen in de dertiende eeuw, een handelaar, iemand van adel, een vroege burger.’ De nieuwe museumvleugel zou er niet zijn gekomen als indertijd bekend was wat nu bekend is, erkent Schatorjé.

De gemeente Venlo is alle commotie inmiddels meer dan beu. Op mijn verzoek om met wethouder Teeuwen en archeoloog Dolmans voor dit verhaal nog eens terug te blikken, komt het volgende antwoord per mail: ‘Noch de wethouder noch de stadsarcheoloog vindt het opportuun om nu weer extra publiciteit te gaan genereren over het bekende dossier. De zaak is voor wat het college betreft afgerond: er zijn in het verleden zaken misgegaan. Daar is serieus naar gekeken. Het politieke debat hierover is gevoerd. De aanbevelingen van de Rekenkamer zijn overgenomen en zijn/worden uitgevoerd. Het college heeft feitelijk niets toe te voegen aan de Raadsinformatiebrief die begin augustus is verspreid.’

Afgerond is het politieke debat dan echter bepaald nog niet: het debat van vorige week moet dan nog komen. Het is aangevraagd door de oppositiepartijen SP, GroenLinks en d66. SP-fractievoorzitter Ton Heerschop: ‘De Rekenkamer was klip en klaar: wetenschappelijke fraude. De wethouder spreekt van “geen laakbaar gedrag”. Dat staat haaks op elkaar, hij neemt de Rekenkamer niet serieus.’ Ook de reprimande aan ‘klokkenluider’ archeoloog Schotten moet van tafel.

Het debat loopt met een sisser af. Burgemeester Scholten zegt wel nog wat opmerkelijks: klokkenluider-archeoloog Schotten had, ‘net als alle andere wetenschappers, alle vrijheid moeten hebben om te zeggen wat hij vindt’. Maar, voegt de burgemeester er omineus aan toe: ‘Dat geeft natuurlijk wel een landelijke discussie of gemeenten dan nog wel wetenschappers in dienst moeten hebben.’

De moegestreden Venlose gemeenteraad sluit het dossier. Er rest nog één los eindje: de kwestie van het ‘Mikwestraatje’. In de toen nog geldende euforie over de ‘unieke vondst van het joodse badhuis’ bedacht Venlo in juni 2013 deze naam voor een toekomstig straatje in een nieuwbouwcomplex nabij de vindplaats. De postcodes voor dit Mikwestraatje zijn al toegekend. Inmiddels wil de gemeente toch liever van die naam af. De plaatselijke wijkraad is reeds verzocht met een alternatief te komen. Volgende maand beslist Venlo over de nieuwe naam – en kan er definitief zand over de mikwe-affaire.


Beeld: (1)

De huidige opstelling van de vermeende Mikwe in het Limburgs Museum (Limburgs Museum). (2) De reconstructie van de Mikwe (Limburgs Museum). (3) De carnavalsoptocht in Venlo, 2014 (Limburgs Museum).