Wie dat amusant vindt, wie dit snoeverige statement beschouwt als een nieuwe blijk van de tot op het bot Britse ironie van Morrissey, die zal zich nog veel vaker amuseren met Morrissey’s levensverhaal. Wie het opvat als het zoveelste bewijs van zijn ijdele zelfoverschatting, die heeft moeizame uren voor de boeg.

De weltschmerz waarin hij uitblinkt in zijn songteksten (die van zijn solowerk, en zeker die van zijn legendarische band The Smiths), daarin is hij niet bepaald minder scheutig in zijn proza. Maar die nummers duren vier minuten en hebben een paar coupletten en refreinen. Zijn boek telt 480 pagina’s en geen enkele indeling in hoofdstukken of zelfs maar alinea’s. Alsof het er allemaal in één keer uit moest.

Dat Morrissey goed kan schrijven, mag niet verbazen: hij behoort tot de beste tekstschrijvers uit de popgeschiedenis. Dat hij zijn eigen zinnen ook graag leest wordt eveneens duidelijk: ze zijn lang, ietwat gezwollen en bombastisch, en hebben niet zelden iets zelfvoldaans.

Wat ook niet zal verbazen voor wie zijn loopbaan enigszins heeft gevolgd, is Morrissey’s genadeloosheid. Ten opzichte van anderen, met uiteraard een prominente rol voor zijn aartsvijand Margaret Thatcher (toen ze overleed was Morrissey een van de weinige prominente Britten die zich niet aan het gebruikelijke decorum van een milder verwoord oordeel over de overledene hield; hij trapte haar met genoegen nog wat verder haar graf in). Maar schrijver Morrissey spaart ook zichzelf niet, noch een deel van zijn eigen werk. Ook hierin pakt zijn toon zeer humoristisch uit. Hilarisch is zelfs zijn beschrijving van een ontmoeting met David Bowie in 1992, bij een ontbijt: ‘David vertelt me op fluistertoon: “Weet je, ik heb zoveel seks gehad en drugs gebruikt in mijn leven dat ik niet kan geloven dat ik nog leef” en ik antwoord hem op luidde toon: “Weet je, ik heb zo weinig seks gehad en drugs gebruikt in mijn leven dat ik niet kan geloven dat ik nog leef.”’

Ondanks zijn enorme successen heeft Morrissey een nooit verdwenen oergevoel van miskenning

Mooi en verhelderend waar het de vorming van zijn eigen persoonlijkheid betreft zijn de beschrijvingen van het opgroeien in het Manchester van de jaren zestig, en de invloed van het katholicisme. Ook fraai zijn de vele verwijzingen naar popbands die hem hebben beïnvloed: Morrissey heeft het vermogen tot het bewonderen van anderen niet verleerd en vangt de invloed van andere bands op hem in treffende zinnen.

Wat verbaast, zijn zijn prioriteiten. Hoewel zowel The Smiths als Morrissey solo enorme successen heeft behaald (elf albums in de top-tien met zijn solowerk, negen met The Smiths, vermeldt de achterflap nog maar eens) en over het algemeen lovend is ontvangen door met name de Britse pers (voor hem op afstand de belangrijkste afzetmarkt), heeft Morrissey, zoveel wordt veelvuldig duidelijk, een nooit verdwenen oergevoel van miskenning. Hoewel hij intelligent genoeg is om na te gaan waar dat gevoel vandaan komt, richt hij zich op het tegenovergestelde: met een hoeveelheid aan bewijsmateriaal (bezoekersaantallen bij concerten, notering in hitlijsten) blijven aantonen hoe groot en relevant hij was en nog steeds is, of zich op het kinderachtige af gekrenkt voelen wanneer het tegenovergestelde het geval lijkt – hij bijvoorbeeld op twee in plaats van één binnenkomt in de hitlijst, of een vriend succesvoller is dan hij. Het maakt hem bepaald niet sympathieker, maar als Morrissey dan ook ergens niet van valt te betichten, is het wel behaagzucht. Overdadig is het soms wel, zoals alles aan hem. Maar ook daar heeft hij het antwoord op paraat: ‘Well, of course I’m a bit much. If I weren’t, I would not be lit up by so many lights.’

Al hebben The Smiths maar kort bestaan, hun invloed is enorm geweest, en in zekere zin heeft zijn solocarrière zich altijd in de schaduw van de legende van zijn band afgespeeld. Afgezet tegen die status komt de band er tamelijk bekaaid vanaf. Echte karaktermoorden blijven hier verrassend genoeg uit, al deelt hij af en toe een dodelijke oneliner uit (over drummer Mike Joyce: ‘an adult impersonating a child’). De carrière van The Smiths eindigde in een bittere rechtszaak die voor Morrissey niet gunstig afliep, en in dit dossier kan hij de verleiding niet weerstaan zijn boek te gebruiken om alsnog zijn gelijk te halen. Zeer vermoeiend voor de lezer, die al na een bladzijde of vier (van het tienvoudige) het punt heeft begrepen: oké, die zaak had Morrissey in een rechtvaardige wereld gewonnen. Zonde ook, want die bladzijden had hij kunnen gebruiken om zijn vaak verkeerd begrepen politieke voorkeuren nader te duiden, of om een meer fundamentele, ideologische basis onder zijn ronduit militante opvattingen over dierenrechten uit te werken.

Maar daar had Morrissey duidelijk geen zin in. En, zo veel wordt wel helder uit zijn autobiografie, dan gebeurt het dus ook niet.


Morrissey
Autobiograpy
Penguin Classics, 480 blz., € 13,95

Beeld: Martin O'Neill/Getty Images