Wie op de Wikipedia-pagina van een band kijkt, welke band dan ook, ziet rechts een verticale balk met enkele kernfeiten. Waar komt de band vandaan, in welk genre bewegen ze zich, wanneer werden ze opgericht, op welk label zitten ze, wat is hun site, wie zijn de leden en de ex-leden? Hoe ouder de band, hoe langer die laatste lijst.

Van sommige bands zou je uit de rij ex-leden gemakkelijk een nieuwe band kunnen samenstellen. In een enkel geval (UB40) is dat zelfs werkelijk gebeurd. Bij het Britse Foals (om precies te zijn uit Oxford) is de langste lijst die bij het genre. Daar staat: indie rock / alternative rock / math rock / art rock / dance-punk / post-rock / experimental rock. Samengevat: Foals rockt, maar precies hóe, dat wil wel eens verschillen.

In met name Groot-Brittannië is de band aanmerkelijk populairder dan in Nederland en wonnen ze ongeveer elke award die je kunt winnen, vooral die voor hun liveoptredens. Zanger Yannis Philippakis is bovendien een zeer uitgesproken persoonlijkheid, die ook collega-muzikanten in het openbaar bekritiseert, of ze nu in de dancehoek zitten (David Guetta’s muziek ‘is just bullshit. It is an abomination’) of in de punkhoek (de live immer op en neer stuiterende leden van Enter Shikari ‘can go fuck themselves, trampoline jumping twats’).

De eerste single die het nieuwe album What Went Down voorafging had niet alleen een van de spannendste videoclips die we in lange tijd zagen (te zien op groene.nl), dit titelnummer van het album zelf was ook ongekend spannend. Het begint met een aanzwellende gitaar, en daarover Philippakis’ rauw-hese stem. En dan die openingszinnen. ‘I buried my heart in a hole in the ground/ With the lights and the roses and the cowards downtown/ They threw me a party, there was no one around/ They tried to call my girl, but she could not be found.’

Vier regels op weg en er is al een begrafenis, een verscheurd hart, een mislukt feest, een verdwenen meisje en een bende lafaards. Zo donker, grimmig en filmisch klonk Foals nog nooit, althans niet op een plaat. De band rónkt ronduit, het refrein is overstuurd en zet de trefzekere formuleringen door: ‘When I see a man I see a lion/ When I see a man I see a liar.’ Dat zijn refreinen om in steen te beitelen.

Een van de spannendste nummers van dit jaar, op afstand. De keerzijde: zo overrompelend als in deze opening wordt het album nergens meer. De rest van What Went Down is als de genreduiding van de band op Wikipedia: van alles wat. Soms klinkt de band nog Britser cocky dan Blur, dan weer ronken ze als een Amerikaanse rockband uit het diepste van Arizona. Het elektronische Birch Tree klinkt naar pop uit de jaren tachtig, Give It All naar poppy wave uit de hoogtijdagen van de Simple Minds. In London Thunder valt pas echt op wat voor goede gitarist die Jimmy Smith eigenlijk is. En zo lijkt er nog meer te ontdekken aan het even ongrijpbare als wisselvallige Foals, waar zowel een popband als een grootse rockact in ligt verscholen.


Foals, What Went Down, label: Warner. Foals speelt 7 september in de Melkweg in Amsterdam