
Afgelopen week boekte Milieudefensie een klinkende overwinning in de rechtszaal. De Nederlandse overheid moet zo snel mogelijk een plan presenteren om de uitstoot van fijnstoffen en stikstofdioxide terug te dringen, oordeelde de rechter. Precies zoals de milieuorganisatie in het kort geding had geëist. Vooral in grote steden worden de normen voor luchtkwaliteit overschreden en daarmee is de staat in overtreding van EU-wetgeving. Zelfs de landsadvocaat kon dat moeilijk ontkennen. De uitspraak is een welkom succes in de strijd voor schonere lucht, maar Milieudefensie is voorlopig nog niet uitgeprocedeerd. De écht spannende rechtszaak moet nog beginnen. Op 14 november start de bodemprocedure waarin de actiegroep hoopt aan te tonen dat zelfs de Europese luchtnormen ontoereikend zijn om de volksgezondheid te beschermen.
Die procedure doet denken aan de ‘klimaatzaak’ waarmee stichting Urgenda twee jaar geleden een onverwachte doorbraak realiseerde. Beide pleidooien gaan verder dan de oncontroversiële eis dat de staat zich aan de afspraken moet houden. Ze betogen dat die afspraken lang niet ver genoeg gaan. Daarbij beroepen de milieuorganisaties zich op de wetenschap en algemene rechtsbeginselen: Urgenda voerde rapporten van het VN-klimaatpanel aan om te bewijzen dat de staat zijn zorgplicht verzuimt zolang hij geen haast maakt met het drastisch terugdringen van de CO2-uitstoot. En volgens Milieudefensie is schone lucht een mensenrecht. Om dat te garanderen moet de huidige richtlijn worden aangescherpt, zo zou blijken uit studies van onder meer de who.
Kan strenger klimaat- of milieubeleid in de rechtszaal worden afgedwongen? Het is een vraag die steeds pregnanter wordt nu de gevolgen van klimaatverandering (en andere milieuproblematiek) in toenemende mate voelbaar zijn, terwijl veel beleidsmakers hun kop in het zand blijven steken. Iedereen wijst naar elkaar, niemand is doortastend en ondertussen warmt de aarde op en sterven jaarlijks bijna een half miljoen Europeanen een vroegtijdige dood door luchtvervuiling. Vandaar dat overal ter wereld milieuactivisten naar de rechter stappen in een poging de patstelling te doorbreken. Een paar dagen na de zege van Milieudefensie besloot Greenpeace België de milieuministers voor het gerecht te dagen om gezonde lucht te eisen. Aangemoedigd door het succes van Urgenda lopen er inmiddels klimaatzaken in België, Zwitserland en Nieuw-Zeeland. In de Verenigde Staten hebben 21 kinderen de federale overheid aangeklaagd, omdat hun recht op een gezond klimaat zou worden geschonden. Afgelopen februari verbood een Oostenrijkse rechter de aanleg van een nieuwe landingsbaan, omdat de uitbreiding van het vliegveld in strijd was met klimaatafspraken. Een maand later wist een Zuid-Afrikaanse milieuclub de komst van een nieuwe kolencentrale via de rechtbank te blokkeren. En begin volgend jaar presenteert een internationale groep juristen, aangevoerd door oud-advocaat-generaal Jaap Spier, een set principes waarmee ze in kaart willen brengen welke verantwoordelijkheden bedrijven en beleggers hebben in het verminderen van hun CO2-uitstoot.
Als al deze initiatieven één ding duidelijk maken is het wel dat actievoeren voor een beter milieu niet slechts een kwestie is van spandoeken verven en de barricades beklimmen, het kan ook met doorwrochte pleitnota’s in de rechtszaal. Want zelfs als juridisch succes niet direct gegarandeerd is, blijft het wetboek een krachtig pressiemiddel. Er bestaat een kans dat het Urgenda-vonnis in hoger beroep wordt verworpen, maar de impact die de baanbrekende klimaatzaak nu al heeft gehad laat zich niet terugdraaien. De geest is uit de fles. ‘Het is mogelijk om te bepalen welke landen en bedrijven verantwoordelijk zijn voor de schade aan het klimaat’, schreef de Britse krant The Guardian onlangs in een hoofdredactioneel commentaar. ‘Het is slechts een kwestie van tijd voordat de rechtbank bepaalt dat zij moeten opdraaien voor de kosten.’