De reis naar de Verenigde Staten werd meer dan honderd Nederlandse artsen «welwillend ter beschikking gesteld» door medicijnfabrikant Astra. Dit nadat de artsen een eveneens door Astra georganiseerde cursus hadden door lopen over het middel Plendil dat de farmaceut net op de markt had gebracht. Fly with Plendil luidt snerend de kop boven het artikel over deze reis, gepubliceerd in Health Action Internationals rapport Promoting Health or Pushing Drugs? (1992). Het stuk suggereert dat de cursus niet meer was dan een schaamlap: artsen kregen algemeenheden voorgeschoteld, zoals dat ze de bloeddruk van Plendil-gebruikers en mogelijke bijwerkingen moesten vastleggen.

Farmaceutische bedrijven besteden rond de dertig procent van hun omzet aan promotie. De vraag is of de campagnes om «middelen in de pen te krijgen» zo effectief zijn als de industrie zou wensen. De aan de Amsterdamse Boerhaave-kliniek verbonden neuroloog M.E.G. Couturier vindt dat critici van de farmaceutische reclame het onderscheidend vermogen van artsen onderschatten. De informatie over medicijnen die artsen het meest beïnvloedt, zijn gedegen wetenschappelijke artikelen in vakbladen en informatie van gezaghebbende specialisten.

Andere bronnen zien echter wel degelijk gevolgen van de promotieactiviteiten. In Promoting Health or Pushing Drugs? worden de voornaamste gevolgen samengevat onder de noemer «het irrationeel gebruik van medicijnen», dat in sommige gevallen, volgens het rapport, fataal is afgelopen.

In Nederland is de promotie van medicijnen aan regels gebonden. Artsen mogen volgens de reclamewet niet al te uitbundig worden getrakteerd en slechts cadeaus van beperkte waarde accepteren. Merck Sharp & Dohme (MSD) is het eerste farmaceutische bedrijf in Nederland dat wordt veroordeeld wegens overtreding van de reclamewet. MSD moet 95.000 gulden boete betalen. Het bedrijf, zo valt af te leiden uit het vonnis, heeft zijn bijeenkomsten ter promotie van de migrainebestrijder Maxalt wat al te vrolijk laten verlopen: tachtig procent van de tijd zou zijn besteed aan diners en theaterbezoek, twintig procent aan daadwerkelijke voorlichting over de aandoening migraine. Bovendien had MSD de specialisten die het medicijn aanbevolen op de loonlijst staan als leden van de Raad voor Advies, zonder dat de artsen die naar de voorlichtingsbijeenkomsten kwamen daarvan op de hoogte waren.

De veroordeling van MSD is wellicht de eerste in een rij. Het door de Inspectie Gezondheidszorg samengestelde dossier, op grond waarvan de rechtszaak tegen de farmaceut tot stand is gekomen, beschrijft gebruiken die voor namelijk buiten de medische wereld met argusogen worden bekeken. Kritische volgers van de farmaceutische industrie, zoals dr. Ivan Wolffers en consumentenactivist Frank van Meerendonk, weten dat de beschuldigingen tegen MSD net zo goed gelden voor de meeste spelers in de geneesmiddelenbranche. Nu het Haarlemse kantongerecht MSD heeft veroordeeld, staat de deur wijd open voor strafvervolging van meer farmaceutische firma’s.

Onaanvaardbaar vond de veroordeelde medicijnfabrikant het dat juist zijn promotieactiviteiten tot een rechtszaak hadden geleid. De aanklacht tegen MSD verdiende het volgens de advocaten van de farmaceut vanwege het gelijkheidsbeginsel niet ontvankelijk te worden verklaard. De kantonrechter verwierp dit argument echter, onder andere met het argument dat het «niet onaannemelijk is te achten» dat ook andere bedrijven in de toekomst zullen worden vervolgd.

Ook hoofdinspecteur voor Farmacie en Medische Technologie, José Hansen, sluit niet uit dat nieuw onderzoek naar farmaceutische promotie tot nieuwe rechtszaken zal leiden. «Er komen nu signalen bij ons binnen over gunstbetoon. Die tips komen van artsen, maar ook van bedrijven. Soms om melding te maken van promotieactiviteiten van een concurrent, soms ook om de eigen praktijken voor te leggen met de vraag: is dit toegestaan?»

«Niemand heeft een totaal overzicht van wat er zich aan promotieactiviteiten afspeelt», stelt Hansen. «Bij onderzoek gaan we altijd af op signalen en tips. Farmaceutische promotie staat nu in de belangstelling, maar het heeft lang een lage prioriteit gehad. Pas in 1999 zijn er mensen gekomen om de reclamewet te handhaven. Op den duur streven we ernaar een algehele inventarisatie te maken van wat er zich op dit gebied afspeelt. Daarvoor hebben we meer middelen nodig. Op termijn heeft onze dienst, die zes werknemers telt, nog zes of zeven extra mensen nodig.»

«De overheid heeft de farmaceutische industrie te lang vrijgelaten», stelt Ivan Wolffers, die in zijn bestseller Medicijnen soortgelijke promotiepraktijken beschreef. «De regelgeving ligt decennia achter. De vrijheid die farmaceuten hebben, resteert uit het idee van de jaren zestig dat het fantastisch was wat die jongens in hun laboratoria allemaal uitvonden en dat de industrie daarom vooral geen belemmeringen mocht ondervinden. Maar de mensen die in de farmaceutische industrie de dienst uitmaken, zijn allang niet meer die avontuurlijke onderzoekers. De marketingjongens hebben de macht overgenomen.»