
In 2007 trad Led Zeppelin voor het eerst in bijna drie decennia weer op, voor een benefietshow in de O2 Arena in Londen. Robert Plant, Jimmy Page en John Paul Jones werden begeleid door Jason Bonham, de zoon van hun overleden drummer John Bonham. De recensies waren lyrisch. Er passen twintigduizend mensen in de O2, maar het duizelingwekkende aantal van het duizendvoud daarvan, twintig miljoen mensen, had zich ingeschreven om een ticket te kunnen kopen. Het was duidelijk: als Led Zeppelin weer ging touren, zou dat een van de grootste reünietournees uit de popgeschiedenis worden.
Maar Robert Plant maakte een andere keuze; een voor de toekomst, in plaats van het verleden. Hij had dat jaar een plaat gemaakt samen met bluegrass-country-zangeres Alison Krauss, met 27 Grammy Awards de meest onderscheiden zangeres ter wereld. Samen met Krauss ging Robert Plant op tour, ter ere van hun album Raising Sand. Niet voor twintig miljoen mensen, maar in zalen die recht deden aan het overbrengen van de prachtnummers die ze samen hadden gemaakt.
En nu is er het vervolg: Raise the Roof. Dat een jonge band als Greta Van Fleet zo hoorbaar is beïnvloed door Led Zeppelin, komt ook door de manier waarop de jonge Robert Plant zong: met uithalen die krankzinnig hoog, zuiver en krachtig waren. Veelzeggend is het heerlijk mythische verhaal dat in de beginjaren Led Zeppelin een keer had te kampen met een geluidsinstallatie die uitviel en het publiek dus opeens de band niet meer hoorde, maar wel nog steeds Robert Plant.
In onder meer Searching for My Love (origineel van Bobby Moore, uit 1966) op zijn tweede album met Krauss haalt hij nog steeds uit, maar met een inmiddels andere stem, die aan kracht en bereik heeft ingeboet, maar aan geleefd karakter heeft gewonnen. En hij hoeft nu ook niet meer over een hard rockende band heen te reiken, Plant wordt nu subtiel en fijnzinnig begeleid door onder meer gitarist Marc Ribot (Elvis Costello, Tom Waits) en allesspeler David Hidalgo (Los Lobos), en net als bij het vorige album geproduceerd door T Bone Burnett, de man achter onder meer de muziek in O Brother, Where Art Thou? En vooral valt zijn stem prachtig samen met die van Krauss, die weer enthousiast werd over een nieuwe samenwerking toen ze het Calexico-nummer Quattro (World Drifts In) uit 2003 hoorde, waarmee het album opent. Het arrangement van de versie van haar en Plant is niet heel afwijkend, maar door het te strippen van blazers en het iets te vertragen geven ze er toch een totaal andere sfeer aan. Maar vooral door die twee stemmen met zoveel persoonlijkheid, die ook nog eens zo fraai samenvallen, en die door de donkere sfeer in al hun bewerkingen doen denken aan een broeierige woestijn na het zakken van de zon.
Ze treden op 10 juli op in de tuin van Paleis Soestdijk