Het is ergens in de middag als een lange man zijn fiets op slot zet, niet ver van mijn huis. Een grote grijze man die nogal op Wim Kok lijkt loopt bij een van de boven buren naar binnen. Zou dat de voormalige minister-president zijn? Het kan niet. Vluchtige inspectie van zijn fiets, een moderne herenfiets met kinderzitjes, leert dat er nog een aktetas op de bagagedrager zit. Een gewezen regeringsleider laat geen papieren achter in een grote stad. Wat meer is, de fiets heeft ook een bidon. Het is vermoedelijk het enige rijwiel in Amsterdam dat op dit moment onbeheerd met een tas en een drinkfles op straat staat. De bezittingen hangen er bijna achteloos bij, alsof het stelen van fietsen en toebehoren niet een internationaal handelsmerk van de hoofdstad is.

Van wie hij ook is, deze fiets lijkt een stellingname tegen de algemene paniek over de zedenverwildering: alles van waarde blijft achter want hier is niets te vrezen. Ik overweeg de tas eens in te zien vanwege journalistieke aandrift, maar met een schuin oog bewaken lijkt me een betere invulling van mijn taak als burger. Ik zal me pas later realiseren dat de spullen pakken en deze de fietser achternabrengen meer avontuur in dit kleine verhaal gebracht zou hebben. Maar de padvinder in mij slaapt. Na een half uur komt de eigenaar weer naar buiten. Het is onmiskenbaar Wim Kok, in middenkader-ambtenarenuniform, grijs pak met daarover een rode Gaastra-jekker. Terwijl hij zijn fiets van het slot haalt — en op het oog geen emoties van opluchting of verbazing heeft bij het weerzien met zijn bezittingen — begin ik deze minister-president te missen.

Zijn reputatie is afgebladderd, door de val van zijn kabinet jaren na de val van Srebrenica, door zijn lelijk georganiseerde opvolging, door de slechte timing in het aannemen van commissariaten bij multinationals. En hij zou ze ongetwijfeld anders noemen, maar zou Wim Kok de dingen fundamenteel anders doen dan zijn opvolger nu doet? Er is geen overdadige reden tot rouw. Zoals die rijzige gestalte met dat gegroefde gelaat opstapt doet hij eerder grimmig dan statig aan. Hij heeft wat tot nader order moet heten een Hollandse waardigheid, dat beruchte gezag zonder fratsen. Maar wanneer hij wegrijdt en nog even het huis inspecteert waar hij vandaan komt, bedenk ik dat dit cliché me oneindig liever is dan dat van de oppassende huis vader die thans over ons gesteld is. Balken ende teert op foutloos gedrag en lijkt daarom andere mensen (die immers grossieren in fouten) zelden te begrijpen. Hij hanteert een moraal van de liniaal. Kok op zijn fiets met bidon is de man van fatsoen, ook niet altijd een pretje. Maar zijn capuchon klappert in de wind en blijft soms ongevraagd aan zijn achterhoofd kleven — het menselijk tekort in gore tex gevat.

Die af- en aanwaaiende canvas huif maakt al een ondraaglijk betrouwbare indruk. Per toeval leer ik diezelfde avond dat hij hier sinds lang een thuiskapper bezoekt. Bill Clinton liet vanwege zijn haar de Air Force One een uur op de landingsbaan staan. Gerhard Schröder procedeerde om een kleurspoeling. Wim Kok klimt naar twee hoog.