Het is dinsdag 20 maart 2018 en in The Book Lounge, de intieme en populaire onafhankelijke boekwinkel in het centrum van Kaapstad, wordt een poëzieavond georganiseerd. Op het oog een boekpresentatie zoals The Book Lounge er zoveel organiseert, bijna elke week. Maar vanavond wordt er geen níeuwe dichtbundel gepresenteerd, en de pas gedebuteerde dichteres in kwestie is al lang geen onbekende meer in het Zuid-Afrikaanse literaire landschap.

Reden voor de avond? Dichteres en theatermaakster Koleka Putuma (Port Elizabeth, 1993) heeft iets te vieren: ‘Koleka Putuma’s groundbreaking poetry collection Collective Amnesia is a year old! To celebrate, the poet is inviting readers to an event, featuring wine, a poetry reading, and a book signing at The Book Lounge in Cape Town.’ Putuma voegt er zelf aan toe: ‘It has changed my life & I couldn’t have done it without you.’

De debuutbundel die het leven van Koleka Putuma op zijn kop heeft gezet, en zoveel lezers verrijkt, is in maart 2017 verschenen bij de kleine uitgeverij uHlanga, een uitgeverij met als motto ‘Poetry for the people’. De dichteres heeft haar sporen dan al verdiend met haar bekroonde theaterwerk, en met haar voordrachten op slam- en poëzieavonden. Op zulke avonden valt Putuma steevast op met haar theatrale en intense opvoering van haar teksten. Haar literatuur, en dat van veel andere jonge zwarte Zuid-Afrikaanse dichters, vindt grotendeels op het podium plaats. Zoals gebruikelijk bij performanceavonden, die ver af staan zijn van de geijkte, wat bedeesde en gewijde poëzieavondjes, wordt er gejoeld, geschreeuwd en instemmend geknikt.

Koleka Putuma, november 2018

Maar niet op de avond waarop Putuma voor het eerst haar gedicht ‘water’ zal voordragen, 5 september 2015 te Stellenbosch. Het thema is ‘Think. Experience. Discover Africa’. Tegen Mbali Zwane van The Daily Vox zegt Putuma over die eerste voordracht: ‘When I performed the poem for the first time at TEDxStellenbosch, the room was literally cold and silent. After the event, white folk were not happy and they were not reserved about expressing that to my face and to the organisers. After the event I posted a blog entry on my site about the experience and included the text of “water”. The post received both negative and positive comments (mostly positive).’

Putuma is woedend als de organisatie van TEDxStellenbosch haar een paar weken later vraagt haar poëzievoordracht te publiceren, maar dan wel graag zonder het gewraakte ‘water’. Op haar blog schrijft ze: ‘I do not believe that work should be diluted or washed down in order to appease people’s sense of comfortability and avoidance of conversations people often do not wish to have, particularly in the context of a predominately white environment such as Stellenbosch and the TEDxStellenbosch event where artists such as myself are the minority and most times non-existent.’

De woede van Putuma, die een jaar voor de eerste democratische verkiezingen geboren is, kenmerkt veel Zuid-Afrikaanse zwarte jongeren, de zogenaamde born free-generatie, een term die niet zonder ironie is: geboren in vrijheid, maar opgegroeid in een land waarin de ongelijkheid niet af- maar toeneemt. De koloniale erfenis en de apartheidsjaren zorgen nog altijd voor gigantische verschillen tussen arm en rijk, op het gebied van cultuur, ras, politiek, economie, onderwijs en grondbezit, en deze generatie is het zat om nog langer slachtoffer te zijn. In dat licht moet de tekst op haar blog begrepen worden, een aanklacht die ook als een poëticaal statement gelezen kan worden: ‘(Y)ou subject artists such as myself, who speak openly and honestly about black pain, and stench of colonialism which still lingers and breathes in our city, to artistic oppression. In light of this, I hope in future you consider not inviting an artist whose work touches on sensitive and current socio-political issues to deliver a talk on your platform that has policies which are against freedom of speech.’

Nee, kunst om de kunst kan een zwarte, Zuid-Afrikaanse dichter als Putuma zich niet veroorloven. ‘water’ is zo’n gedicht dat al snel rondzingt, nog voor het ergens gepubliceerd is. De beginregels zeggen genoeg: ‘The memory of going to the beach every New Year’s Eve,/ is one I share with cousins and most people raised Black.’ Een dagje naar het strand is voor een zwarte Zuid-Afrikaan geladen met betekenis, en iets heel anders dan een beetje snorkelen of in de zon liggen op een stretcher ‘and all the cool stuff you do under there in your bathing suits and goggles’:

But we,
we have come to be baptised here.
We have come to stir the other world here.
We have come to cleanse ourselves here.
We have come to connect our living to the dead here.
Our respect for water is what you have termed fear.
The audacity to trade and murder us over water
then mock us for being scared of it.
The audacity to arrive by water and invade us.
If this land was really yours,
then resurrect the bones of the colonisers and use them as a compass.

De ‘you’ in dit gedicht, dat zijn de witte Zuid-Afrikanen, de geprivilegieerden. Vanwege de rassenwetten was ‘het strand’ tijdens de apartheidsjaren een beladen concept voor zwarte en bruine Zuid-Afrikanen, maar nog altijd zijn de fotogenieke stranden vooral een witte aangelegenheid. Putuma gaat in het gedicht de confrontatie aan: ‘Too many white people out here acting God./ Too many white people out here doing the work of God.’ Denk na, zegt Putuma, voor jullie ons weer beledigen en ons recht op een menswaardig bestaan bagatelliseren: ‘Another one (who looks like me) died today./ Another one (who looks like me) was murdered today.’

In een liveopname van ‘water’, voorgedragen tijdens een festival in Soweto in oktober 2015, georganiseerd door de Word N Sound Live Literature Company, is goed te zien en te horen dat ‘agressie’ en ‘herkenbaarheid’ belangrijke elementen zijn in dit gedicht. De uitzinnige reactie van het publiek is navenant. Tegen Zwane zegt ze over de uiteenlopende reacties: ‘To this day, some white folk walk out when I perform this poem. When I performed it at the Playhouse in Durban recently, a woman came up to me and said: “Did you write that? Is that poem really necessary? Come on man. What happened to the Rainbow Nation?!”’

Putuma, geboren in Port Elizabeth in de provincie Oost-Kaap, groeide op in Bellville, een voorstad van Kaapstad, in een christelijk gezin van acht kinderen en twee trotse, zelfbewuste ouders die Putuma aanmoedigen haar dromen na te jagen door zelf het goede voorbeeld te geven. Over de mythe van Zuid-Afrika als één vrolijke, bontgekleurde verzameling van culturen, tradities en talen, zegt Putuma: ‘It’s as if the rainbow nation was just the dirt keeper, and South Africans are just going “we can no longer live in dirt, let’s clean it out. And today please.” The conversation is being had, more and more aggressively lately.’

Putuma moet ontkomen aan de verwachtingen van zowel het witte als het zwarte publiek

Collective Amnesia is Putuma’s poëtische weerslag van dat gesprek, een bestekopname. De strijdlustige en kwetsbare teksten zijn duidelijk geworteld in de orale traditie, met hun directe en toegankelijke taal. Het ‘collectieve geheugenverlies’ dat bestreden moet worden, betreft Zuid-Afrika, witte Zuid-Afrikanen in het algemeen, en mannen in het bijzonder. Want behalve een aanklacht tegen het neokolonialisme en een worsteling met religie is Collective Amnesia ook een feministisch document dat vrouwelijkheid, homoseksualiteit en queer viert en eert, en de man en zijn witte (én zwarte) mannelijke blik bekritiseert. Aspecten die samenkomen in een gedicht als ‘interview’:

Black men & white womxn
always write about black womxn
as if we are already dead.

Collective Amnesia bestaat uit drie afdelingen, te weten ‘Inherited memory’, ‘Buried memory’ en ‘Postmemory’. In de gedichten komen de jeugd en het huidige leven van een jonge, zwarte, vrouw voorbij, alsook de verhalen uit haar gemeenschap, in gedichten als ‘Black joy’, ‘growing up Black & Christian’, ‘growing up Black & womxn’, ‘no Easter Sunday for queers’, ‘suicide’, ‘on Black solidarity’, ‘x-mas dinner with skeletons’, ‘memoirs of a slave & queer person’ en ‘oh dear God, please! not another rape poem’.

Al in het tweede gedicht, ‘Black joy’, komt het dilemma van veel zwarte kunstenaars naar voren; waarover ga ik het hebben, wie of wat is mijn publiek? Heb ik het (alweer) over onrecht, discriminatie en marginalisatie, en moet ik mijzelf reduceren tot een ‘geval’? Of laat ik mij niet in een hokje stoppen en heb ik het ook over vrolijke, minder ernstige zaken, en negeer ik daarmee de worstelingen die ‘wij’ dagelijks ondervinden:

But
isn’t it funny?
That when they ask about black childhood,
all they are interested in is our pain,
as if the joy-parts were accidental.

Wat is mijn rol, vraagt Putuma zich af. De spagaat in ‘Black joy’ is duidelijk. Voelt de ‘ik’ zich in deze strofe solidair met haar zwarte toehoorders (‘our pain’), in de volgende strofe, waarin ze te kennen geeft dat ze ook liefdesgedichten schrijft (‘I write love poems, too’), lijkt ze radeloos, door het hokje waarin ze zich gevangen weet: ‘you only want to see my mouth torn open in protest,/ as if my mouth were a/ wound/ with pus and gangrene/ for joy.’

Je zou kunnen zeggen dat Putuma in Collective Amnesia een weg zoekt uit de impasse; ze moet ontkomen aan de verwachtingen van zowel het witte als het zwarte publiek. De liefde zou een ontsnappingsroute kunnen zijn, zoals in ‘coming home’:

This one time,
in your office,
spread reckless across your deadlines,
we made love like we were chased by wolves

In de seks en de liefde is de bevrijding totaal: ‘I didn’t know how wild I could be until you touched me./ I didn’t know coming could be an act of survival too.’

Koleka Putuma, die in ‘1994: a love poem’ cynisch te kennen geeft dat ze verlangt naar iemand die van haar houdt zoals ‘white people look at/ and love/ Mandela’, heeft met Collective Amnesia een bundel geschreven met ‘survival poetry’, zoals Luso Mnthali zijn recensie begint op de website Afripop!

Vandaar die avond in The Book Lounge, een jaar na publicatie. Zo’n belangrijke, uitgesproken dichtbundel die al zes keer herdrukt is, in een land met een relatief zeer kleine leescultuur, door allerlei voor de hand liggende socio-economische omstandigheden – zoiets is een feestje waard.


Koleka Putuma geeft zaterdag 15 juni om 20.00 uur een lezing in de Jurriaanse Zaal