BERLIJN – De laatste keer dat Aischylos’ Oresteia,de enige volledig bewaard gebleven tragedietrilogie, uit 458 voor Christus, in de Duitse hoofdstad in de volle lengte werd gespeeld, was in 1980 bij de Schaubühne. Acht uur namen de drie stukken in beslag, regie voerde Peter Stein, die de tekst ook vertaalde. Het was een maatgevende enscenering die jarenlang repertoire hield. Peter Stein heeft deze regie later in Moskou met Russische toneelspelers nog een keer gemaakt, een voorstelling die ook in Rotterdam te zien is geweest. De Stein-vertaling van Aischylos’ tekst wordt nu gebruikt door Michael Thalheimer (1965), die ongeveer even oud is als Peter Stein toen, in 1980. Thalheimers Orestie duurt bij het Deutsches Theater honderd minuten, zonder pauze. De enscenering werd naar het Theatertreffen uitgenodigd, als een van de tien meest ‘sehenswerte’ voorstellingen van het afgelopen seizoen.
Radicaal is de voorstelling in meer opzichten dan haar korte duur. De toneelopening van het Deutsches Theater (daarachter een van de grootste en diepste podia van Duitsland) is hermetisch dichtgespijkerd. Als speelvlak dienen twee smalle stroken, de ene ongeveer twee meter hoog, de andere op zaalniveau. Klytaimnestra komt halfnaakt op en overgiet zichzelf met bloed. Trillend rookt ze een sigaret en drinkt een blik bier. Naar woorden zoekend vertelt ze dat Troje is gevallen, dat haar man, generaal Agamemnon, naar huis komt en dat het bloedige spel van de wraak spoedig een aanvang zal nemen. Het koor, veertig mannen en vrouwen, staat met hun dirigent hoog achter ons, op de tweede rang van het auditorium. Ze vertegenwoordigen met hun veelstemmig gescandeerde verzen het klagend en zuigend geluid van het volk, de ondervragende en striemende toon van de wetten in de stad Argos. Hun herhaalde motto luidt: ‘Tun – Leiden – Lernen’. Alsof het koor wil zeggen: áls je wilt handelen doe het dan nu, accepteer het lijden dat eruit voortkomt, zie daarna wat ervan komt. Het handelen zal bloedig zijn, steeds meer purperrood kleurt de achterwand. De protagonisten lijden zichtbaar onder hun bloedig handelen. Maar leren doen ze niets.
De Oresteia verbeeldt de spiraal van de bloedwraak. Klytaimnestra doodt haar man Agamemnon (en zijn minnares Kassandra, oorlogsbuit uit Troje). Het is een verlate wraak voor de dood van hun kind Iphigeneia, een offerdood die tien jaar geleden wind moest brengen voor de Griekse vloot naar Troje. De doodgewaande zoon Orestes, hier een sidderend joch dat permanent in zijn broek pist, wordt na de vadermoord door zijn zus Elektra opgezweept tot de moord op hun beider moeder (en haar minnaar Aigisthos). Van het sprankje hoop dat auteur Aischylos in het laatste deel van zijn trilogie biedt – het mogelijke begin van democratische rechtspraak teneinde de spiraal van bloedwraak te temmen – blijft bij regisseur Thalheimer niets meer over dan een hopeloze schreeuw om genade. Van de goden is niks meer te verwachten, hun hemel blijft leeg. De mens handelt, lijdt en leert niets uit de geschiedenis. Tegen de ijzige stilte van het slot schreeuwt het koor in de invallende duisternis veertig keer achtereen: ‘Frieden für immer’. Een criticus constateerde ontzet: ‘Op den duur betekent dat voor ónze oren: “enduring freedom”. Zoveel spot en hoon is Aischylos nog niet ten deel gevallen.’

Aischylos’ Orestie blijft op het repertoire van het Deutsches Theater Berlin, in het kader van een groot ‘Antiken’-project, waartoe ook Aischylos’ Perzen en Euripides’ Medea behoren. Inlichtingen: 00-49-30-28441, e-mail: service@deutschestheater.de