Paramaribo – Hoewel hij zijn handen vol heeft met de economische problemen van Suriname is president Desi Bouterse nooit te beroerd tijd vrij te maken om Den Haag te pesten. Toen de Chinese ambassadeur Yang Zigang in april 2016 vertrok uit Paramaribo keerde hij huiswaarts als drager van het grootlint in de Ere-Orde van de Palm, een van de hoogste onderscheidingen van Suriname. Op zijn statige afscheidsreceptie kreeg Yang een innige knuffel van Bouterse, die China de ‘belangrijkste ontwikkelingspartner van Suriname’ noemde.
Zoveel eer was Ernst Noorman, de voorbije drie jaar de Nederlandse ambassadeur in Suriname, niet gegund. Dat Bouterse medio juli niet zou komen opdagen op diens afscheidsreceptie was lang op voorhand al duidelijk, maar het controversiële staatshoofd stuurde niet eens een onbelangrijke minister. Laat staan dat Noorman een hoge staatsonderscheiding kreeg.
Als klap op de vuurpijl maakte een Surinaamse nieuwssite amper enkele uren voordat Noorman op 20 juli het vliegtuig naar Amsterdam in stapte wereldkundig dat Bouterse voorlopig geen nieuwe Nederlandse ambassadeur in Paramaribo duldt. ‘Den Haag bemoeit zich te pas en te onpas met interne Surinaamse aangelegenheden. Daaraan hebben wij een broertje dood’, zo lichtte presidentieel adviseur Harvey Naarendorp tegen de nos het besluit van Bouterse toe. Een beslissing waarmee Suriname vooral zichzelf in de voet schiet. Er zijn buiten Nederland maar weinig landen die weten dat Suriname überhaupt bestaat, laat staan dat ze er veel zaken mee (willen) doen.
Wat de affaire voor Nederland echter wél pijnlijk maakt, is de knullige manier waarop Den Haag dit diplomatieke incident heeft aangepakt. Zo wist ambassadeur Noorman al bijna een maand vóór het nieuws bekend raakte dat zijn opvolger niet welkom was. Toch gaf hij vlak voor vertrek meerdere ronkende interviews aan Surinaamse media waarin hij zichzelf op de borst sloeg over de ‘herstelde relatie’ met de oud-kolonie. ‘Nederland en Suriname zijn op veel terreinen weer met elkaar aan de slag. In die zin kan ik met tevredenheid terugkijken op de afgelopen jaren’, zei Noorman over zijn ‘geslaagde missie’ tegen dagblad De Ware Tijd.
Maar ook in Den Haag had niemand de moeite genomen om na te denken over een reactie op deze diplomatieke oplawaai van Bouterse. Verder dan het zinnetje dat het ministerie van Buitenlandse Zaken ‘de situatie zou analyseren’ kwam de woordvoerder niet. Waarmee het denkbeeld van Bouterse dat Den Haag alleen maar bezig zou zijn met Surinaamse aangelegenheden, meteen werd gelogenstraft.