Rond de voor-vorige eeuwwisseling speelden in de Europese theaters vier actrices die de eretitel van diva voerden: Eleonora Duse (Italië), Ellen Terry (Groot-Brittannië), Vera Kommis-sarzjewskaja (Rusland) en Sarah Bernhardt (Frankrijk). Waarom Bernhardt op afstand de meest gevierde van de vier was laat zich makkelijk raden: toen het medium (stomme) film de kleuterjaren was ontgroeid werd zij een heldin van het witte doek. Ze maakte talloze speelfilms (waaronder verfilmingen van haar belangrijke toneelrollen), propagandafilms en romantische niemendalletjes. Haar grote podiumcreaties (La dame aux camélias van Dumas jr, Medea van Euripides, L’Aiglon oftewel Het adelaarsjong – over een mysterieuze zoon van Napoleon van Edmond Rostand, Phèdre van Racine, en Hamlet – Bernhardt was de eerste vrouw die de-rol-der-rollen aandurfde) waren overal in Europa en in Amerika te zien. Haar afkomst hulde ze graag in nevelen, waar de mythe bij hoorde dat ze eigenlijk uit een Amsterdams-joodse familie kwam. Tijdens haar optredens hier sierden de Nederlandse couranten haar graag met de bijnaam ‘Saartje uit de Jodenbreestraat’. Vlakbij die Jodenbreestraat, in het Joods Historisch Museum te Amsterdam, is nu een kleine, liefdevol ingerichte expositie over Sarah Bernhardt te zien, gebaseerd op een tentoonstelling van The Jewish Museum in New York. Sarah Bernhardt was een performer met hoofdletters. Staren naar de talloze memorabilia, foto’s, sculpturen, kostuums, affiches, fragmenten uit stomme films, journaalbeelden van haar teraardebestelling op Père Lachaise in 1923 (een staatsbegrafenis), via een koptelefoon luisteren naar die wonderlijk-zangerige stem – het is als gluren door een spleet in de toneelgeschiedenis, naar archeologische opgravingen uit het stenen tijdperk van een voorbije en in onze ogen volstrekt onbegrijpelijke toneelspeelcultuur. De pionier van de fotografie, Felix Nadar, portretteerde Bernhardt in 1859, vér voor de jaren van roem, als dromerig voor zich uit starend vijftienjarig meisje. Een anoniem gebleven fotograaf betrapte haar jaren later (het jaartal is ook verloren gegaan) op het hoogtepunt van een rol, wanhopig omhoog kijkend, een vette traan biggelend over haar rechterwang. Je ziet tussen die twee foto’s de lange weg van puber naar pose, ze moet in beide stadia tot de verbeelding van menigeen zijn doorgedrongen – begrijpen doe je het niet. De diva als mysterie.

Aan het begin van de expositie ziet men de foto van een stilleven: vrouw met aronskelken in doodskist. Bernhardt op haar doodsbed? Dat kan helemaal niet – hier ligt een beeldschone jonge vrouw, Bernhardt stierf toen ze bijna tachtig was. De bij de foto afgedrukte tekst geeft uitsluitsel: als een naar huis meegebrachte verovering haar verveelde ging ze in de sarcofaag liggen, als teken dat de jongeman (of jongedame, Bernhardt was in de seksen niet kieskeurig) weer kon opkrassen. Intiem moment van afwijzing. Maar wel ooit door een anoniem gebleven fotograaf vastgelegd.

Voor wie zou deze tentoonstelling gemaakt zijn? Voor toneelvoyeurs als ik? Toen ik er was stond een oudere mevrouw eindeloos gebogen over een brief die Sarah Bernhardt heeft geschreven aan Emile Zola, als reactie op zijn pamflet J’accuse over de affaire-Dreyfus, beruchte kwestie aangaande Frans antisemitisme aan het begin van de vorige eeuw. De oudere mevrouw legde het haar man, die duidelijk snakte naar een kop koffie in het café van het Joods Historisch, geduldig uit: die actrice was niet van de straat, die ging over meer dan een potje mooi toneelspelen. Daarna troonde ze haar man mee naar een vitrine waaruit helder wordt dat Bernhardt een geducht tegenstandster van het korset was. De foto met de aronskelken en de doodskist, daar had de oudere mevrouw ook een duidelijke mening over: verachtelijke kitsch!

Sarah Bernhardt: De Kunst van het Grote Drama, Joods Historisch Museum Amsterdam, t/m 16 september, www.jhm.nl