«Een derde feministische golf is hard nodig, want zo schiet het niet op in de politiek en het bedrijfsleven.» Aan het woord is voormalig minister Neelie Kroes tijdens een tv-debat vorig jaar in Buitenhof. Over de positie van de vrouw is ze, dertien jaar na haar vertrek uit de politiek, ronduit somber. Ooit had ze helemaal niks met de vrouwenstrijd, maar sinds kort staat ze gepassioneerd op de bres voor de goede zaak. Voor haar eigen partij, de VVD, scout ze samen met Gerrit Zalm jong vrouwelijk talent, met als meest opmerkelijke trofee Ayaan Hirsi Ali, die ze door persoonlijk toedoen wist weg te trekken uit de Wiardi Beckmanstichting (PvdA) en op de zestiende plek voor de VVD-kandidatenlijst geplaatst kreeg.

Hoe ze deze 33-jarige kersverse politica/ activiste zoals ze het zelf zegt als «een soort pleegdochter» koestert, bleek bijvoorbeeld vorige week tijdens een VVD-bijeenkomst in Amsterdam, waar Hirsi Ali een lezing gaf over het thema waarmee ze het afgelopen half jaar grote beroering teweegbracht: de onderdrukking van vrouwen in de moslim gemeenschap. Toen de kleine, tengere gestalte van de hoofdgast de ruimte binnentrad en zich bewoog in de richting van de kansel, schreed aan het eind van de stoet bodyguards en persagenten Neelie Kroes. Als een beschermvrouwe liep de liberale coryfee in de rug van haar protégé, zo nu en dan parmantig mensen toeknikkend, maar voornamelijk met de blik strak vooruit. Alsof ze aan de overwegend met mannen gevulde zaal wilde laten zien: let op, hier vindt een kleine omwenteling binnen de partijgelederen plaats. Even kon je in de hoge ruimte een speld horen vallen.

Neelie Kroes is sinds een klein jaar bezig aan een comeback waarin ze zich opvallend manifesteert als voorvechtster van vrouwen emancipatie. Ze treedt op persoonlijke titel meer in de openbaarheid dan ze de afgelopen jaren deed. Dat ze nooit stil had gezeten, dat ze als een spin in het web van bedrijfsleven en politiek netwerkt en grossiert in commissariaten, is niet bepaald een geheim. Neelie Kroes dook, behalve als echtgenote en sinds kort ex van Bram Peper, bijna wekelijks op als adviseur, voorzitter of lid van een of andere commissie in het maatschappelijk krachtenveld (ze heeft naar schatting zestien nevenfuncties).

Maar in tegenstelling tot voorheen stelt Kroes haar netwerk in dienst van een concreet doel: de beïnvloeding van het personeelsbeleid in politiek en bedrijfsleven teneinde meer vrouwen op machtsposities te krijgen. Afgelopen zomer kwam ze met een lijst van kandidaten waarmee een kabinet vol vrouwen gevuld kon worden. Want, zo beweerde zij: «Twee emancipatiegolven zijn niet genoeg geweest. Het lijkt wel alsof we niet vooruit, maar achteruit gaan.» Toen ze eenmaal het resultaat zag van de formatieonderhandelingen — de regering-Balkenende met slechts één vrouwelijke minister — maakte ze de kachel aan met het argument van de fractieleiders dat er wel genoeg vrouwen gevraagd waren, maar dat al die vrouwen nee hadden gezegd. «Dat ligt aan de agenda’s van de heren!» riep ze dan woedend uit. Tijdens een debatavond in de Amsterdamse Rode Hoed over dit thema zei ze fel: «Ik ben sinds kort geradicaliseerd. Zo’n vijftig jaar heb ik in een mannenwereld geopereerd en daarbij het stoerebinkengedrag gepropageerd: niet zeuren, meiden, hup, brutaal zijn, dan kom je er wel. Maar nu is het mooi geweest. Rijkelijk laat heb ik ingezien dat de machtsverhoudingen taai zijn. Je bent nooit te oud om te leren.»

De 61-jarige Neelie Kroes is wakker geworden. In de hoogtijdagen van haar eigen loopbaan — respectievelijk staatssecretaris en twee keer minister van Verkeer en Waterstaat, tien jaar president van business university Nijenrode — beweerde ze namelijk nooit ergens last van te hebben. In een interview in 1979 met Vrij Nederland zei ze: «Feministen die de samenleving willen veranderen zodat ze meer kansen krijgen, wat een onzin. Je hebt zelf alle mogelijkheden om uit te maken hoe je wilt leven. Ik ben het trouwens in grote lijnen eens met de huidige samenleving. Ik vind het hier best in orde! En bij een tegenslag moet je niet mekkeren, maar je afvragen: heb ik wel alle mogelijkheden gegrepen om wat ik wou te laten gebeuren?»

Haar motto was altijd eerder typisch Rotterdams: no nonsense, de beuk erin, geen fratsen. Ze heeft dat als geen andere vrouw in de praktijk gebracht. Geboren in het eerste oorlogsjaar in de platgebombardeerde havenstad als dochter van een ondernemer van het vervoersbedrijf Zwatra (zwaartransport) studeerde ze met zes andere meisjes tussen vierhonderd jongens economie. Aanvankelijk koos ze voor de wetenschap, maar dat was haar niet daadkrachtig genoeg. Via de Kamer van Koophandel en de gemeenteraad in haar geboortestad kwam ze op haar dertigste in de Tweede Kamer namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Inhoudelijk zou bij Kroes altijd de nadruk blijven liggen op die drie woorden. In 1993 zei ze dat haar partij tot haar diepe verdriet zich te veel richtte op de grachtengordel en te weinig stond voor een helder en sociaal voelend volksliberalis me.

Ze trad op hoge posten vaak aan als «eerste vrouw». Deze ervaring zegt ze te delen met Hirsi Ali. In haar herkent Kroes, zegt ze in een recent interview met Het Parool, «haar vechtlust, de standvastigheid, de lol in het werk, haar humor. Ook haar authenticiteit, de manier waarop ze voor haar idealen strijdt.»

Dat is in retrospectief, want toen Neelie Kroes zich als politica bewoog in de wereld van stropdassen en valhelmen in bouwketen was ze zich daar niet van bewust. Kamer leden wezen haar er weleens fijntjes op dat ze eigenlijk thuis behoorde te zijn. De media schreven dat de split in haar japonnen veel te hoog was, haar tong te scherp, en dat mevrouw Smit-Kroes één keer per week de kapper bezocht. Journalisten vroegen haar of ze een schuldgevoel had tegenover haar zoon Yvo en hoe haar man het vond om met zo’n uithuizige workaholic te zijn getrouwd. Uit peilingen kwam ze naar voren als ’s lands populairste vrouw ná de koningin en vóór Mies Bouwman, maar men vroeg zich wel af hoe ze toch moest duiden. Als een mildere variant op Iron Lady Margaret Thatcher of als een soort fotogeniek Hollands kaasmeisje dat het product «vervoer» over de grens zo charmant wist te verkopen?

Drs. Neelie Smit-Kroes kreeg telkens de schijnwerpers gericht op al die persoonlijke bijverschijnselen waar bij haar mannelijke collega’s nooit naar gekeken werd. Ondertussen deed ze keiharde business op een departement dat traditiegetrouw in Nederland als waterland en internationale transitnatie veel macht heeft: ze kreeg onder meer te maken met tewaterlatingen van zeeschepen, de voortzetting van de Deltawerken, dijkverzwaringen, opstandige binnenschippers, de privatisering van het loodswezen, de weerstand tegen de verhuizing van de PTT-top naar het noorden des lands en de eerste aanzet tot de Betuwelijn. Bij al die onderhandelingen met Rijkswaterstaat (dat ze omschreef als «een staat in de staat»), Delftse ingenieurs, aannemers en collega’s in de Haagse politiek stond ze bekend als «een echte man met ballen», als hard en zakelijk.

«Duidelijk zijn, afspraken nakomen en vooral niet letten op de leuke dingen voor de mensen. De tijd van de zachte sector, de wollige praat en de schier onuitputtelijke schatkist is voorbij. De overheid kan niet langer voor sinterklaas spelen. Als het goed komt met de economie, dan komt het met de werkgelegenheid ook in orde», zei ze midden jaren tachtig, in de tijd dat Nederland economisch maar niet uit het dal klom en er massaontslagen vielen in het bedrijfsleven.

Partijgenoten en mensen die indertijd met haar aan de onderhandelingstafel zaten beschrijven haar nu nog als «spijkerhard, koel en een steunpilaar voor het bedrijfsleven». En ook: «Heel vrouwelijk en vanzelfsprekend op haar positie. Intuïtief en met oog voor het sociale.» En, daar is-ie weer: «Opvallend goed gekleed, verzorgd en elegant.»

Kroes was allerminst een politiek correcte excuus-Truus. In 1987 viel haar naam als potentiële partijleider en een jaar later riep The Financial Times haar uit tot de machtigste vrouw van Nederland. Ze kon bovendien als ieder ander op haar niveau rekenen op genadeloze kritiek op haar professioneel functioneren: de boekhouding van haar «winkel», zoals ze haar departement noemde, verkeerde in een complete chaos (bonnetjes!) en de liberale bewindsvrouwe toonde soms een ongrijpbare belangenverstrengeling tussen beleid en opdrachtgevers.

Haar natuurlijke biotoop, de masculiene wereld van macht, liet ze uiteindelijk achter zich vanwege een verrassend principiële strijd. In 1989 kwam ze in conflict met haar partij over Nederlands heiligste huisje: de auto. Was ze net als haar partijgenoten altijd ondubbelzinnig opgekomen voor de automobilist, in dat jaar verdedigde ze het standpunt dat de ongelimiteerde groei van het autoverkeer afgeremd moest worden om het land bereikbaar en berijdbaar te houden. Ook toonde ze zich niet ongevoelig voor het milieuaspect. Lubbers II struikelde over het reiskostenforfait. Kroes stapte op en de VVD liet haar als een blok vallen. Haar huwelijk met Smit liep op de klippen, maar al snel belandde ze in de armen van PvdA-burgemeester Bram Peper. Hoewel ze door hem politiek werd beïnvloed, was ze haar partij altijd trouw. Als lid bleef ze bijeenkomsten bezoeken en sinds kort is ze achter de schermen weer actief.

Neelie Kroes is zich ervan bewust geworden dat wat háár allemaal lukte niet voor iedere vrouw gold — en geldt. Misschien realiseert ze zich dat ze indertijd eigenlijk werd gepasseerd als opvolgster van Hans Wiegel en dat haar heimelijke wens om captain of industry te worden niet uitkwam.

Het zal niemand verbazen als ze met het oog op een herkansing bij de aanstaande kabinetsformatie opnieuw een briefje met namen van vrouwen in haar zak heeft branden. Zalm heeft Kroes’ lijst in zijn geheugen geprent gekregen. Ze meent dat er ten minste vijf vrouwen (ook van buiten haar eigen partij) in het nieuwe kabinet moeten komen. «Dat betekent dat een paar van die haantjes even buiten de arena moeten gaan lopen. Het is nu de beurt aan vrouwen», zei ze onlangs in een interview met Het Parool.

En voor vrouwen heeft ze ook een boodschap. Ze moeten minder perfectionistisch zijn en geen «nee» zeggen omdat ze opzien tegen het zware werk of omdat ze bang zijn voor kritiek uit hun sociale omgeving. Het is volgens Kroes een kwestie van indelen en plannen. En je kunt niet van twee walletjes eten: als je een topfunctie hebt, moet je het huishouden en de kinderen kunnen uitbesteden en goede afspraken maken met je man. Tegen haar zoon zei ze altijd: «Net zoals jij van spelen houdt, houd ik van werken. Als ik dat niet zou doen, word ik een vervelende moeder.» Tegen haar nieuwe «dochter» Hirsi Ali zegt ze vast andere dingen, iets in de trant van: doe het, grijp je kans, je leeft maar één keer.