©  Yoichi Okamoto / Lyndon Baines Johnson Library

Een zekere slimheid was het plan van Nixon en zijn advocaten om onder het overhandigen van de Watergate-bandopname uit te komen niet te ontzeggen. Sam Ervin en Howard Baker, voorzitter en vice-voorzitter van de Senaat-commissie die met het onderzoek belast is, werden plotseling en onvoorbereid naar Washington geroepen. Daar vonden ze een schijnbaar open en berouwvolle Nixon die mededeelde nu eindelijk wel eens van de hele zaak af te willen zijn, een beroep deed op hun verantwoordelijkheidsbesef nu Kissinger in Moskou met de Russen aan het onderhandelen was over de oorlog in het Midden-Oosten, en hen een aannemelijk lijkend voorstel deed: ze zouden excerpten van de bandopnames krijgen en een neutrale ‘derde’ zou die excerpten met de volledige bandopnamen vergelijken.

Die ‘derde’ was senator Stennis, een democraat, die bekend staat als woordvoerder van militair-industriële belangen, 72 jaar is en sinds januari van dit jaar ernstig ziek. Ervin en Baker accepteerden. Ze accepteerden omdat dit voorstel in de richting van het hunne ging en ze van rechter Sirica niet verwachtten volledig in het gelijk te worden gesteld als het op een gerechtelijke uitspraak over de banden aan zou komen.

Met deze toestemming van Ervin en Baker op zak rekenden Nixon en de zijnen met Archibald Cox, de onafhankelijke aanklager die de Watergatezaak juridisch rond moest zien te krijgen af, Cox’ benoeming was al een concessie van Nixon geweest om de benoeming van de nieuwe minister Elliot Richardson er door te krijgen.

Sindsdien was Cox voortdurend tegengewerkt; documenten waarom hij vroeg werden geclassificeerd als ‘presidentieel dossier’ en hem onthouden. Dat ondanks Nixon’s plechtige belofte aan het Amerikaanse publiek dat ‘Priviliges van de uitvoerende macht niet zullen worden aangevoerd met betrekking tot enige getuigenis over mogelijk misdadig gedrag met betrekking tot de te onderzoeken zaken’. Cox, met zijn staf van 90 mensen, was keihard aan het werk gegaan en had een reeks gegevens gevonden - o.a. over financiële manipulaties van Nixon’s vriend Rebozo - die hem te gevaarlijk maakten. Bovendien kreeg hij, als niet-politieke instantie, van Sirica meer gedaan. Met de concessie van Ervin en Baker kon Cox nu onder druk gezet worden. Cox weigerde: niet-letterlijk materiaal waar de namen uit weggelaten zouden worden, zou in de rechtszaal geen enkele bewijskracht hebben. Daarop werd hij ontslagen, formeel immers viel hij onder het Ministerie van Justitie. Nixons assistent generaal Haig belde William Ruckelhaus, de staatssecretaris van Justitie die Cox diende te ontslaan, op met de woorden ‘Je opperbevelhebber heeft je een bevel gegeven’ - een uitlating die het volstrekt militaire denken in Nixons direkte omgeving illustreert.

Rijksdagbrand

Onmiddellijk na Cox’ ontslag werd zijn bureau door FBI-agenten in bezit genomen en het verzamelde bewijsmateriaal geconfisqueerd. Eén van Cox’s stafleden: ‘ik ga naar huis, over de Rijksdagbrand lezen’.

Met Cox verdwenen Ruckelshaus en Richardson die geweigerd hadden Nixons bevel op te volgen. De zoveelste aderlating in de regering-Nixon sinds het Watergate-schandaal uitbrak.

De hel die hierna uitbrak en de alom gehoorde eis om Nixon uit zijn ambt te ontzetten hebben vooralsnog tot resultaat dat Gerald Ford, de Republikeinse fraktieleider die door Nixon als opvolger van vice-president Agnew is aangewezen, voorlopig niet gekozen zal worden. Ford staat bekend om zijn geringe intellektuele capaciteiten en zijn hondentrouw aan Nixon. Nooit viel hij uit de boot en hij werd beroemd door zijn verloren gevecht om William O. Douglas, één van de weinig echt links liberale mensen in het Amerikaanse Hooggerechtshof te doen ontslaan uit wraak omdat het congres weigerde Nixon’s ultra-rechtse candidaten Hayneworth en Carswell daarin te benoemen. De Americans for Democratic Action (ADA), een liberale groep Democraten, hebben een overzicht uitgebracht van hoe Ford de afgelopen jaren gestemd heeft in verschillende kwesties: consequent tegen wetgeving die meer rechten aan arbeiders en minderheden geeft, tegen verhoging van het minimumloon en andere sociale maatregelen. Hij wordt voorlopig dus in ieder geval geen vice-president.

Ontslagredenen

Maar ook vóór het ontslag van Cox, Ruckelshaus en Richardson was er al meer dan voldoende reden om Nixon uit zijn ambt te ontzetten. De American Civil Liberties Union, een Amerikaanse organisatie voor de burgerrechten, publiceerde 4 oktober jl. een verklaring waarin de volgende motieven werden gegeven om Nixon te ontslaan:

  • hij en zijn naaste medewerkers deden een massale aanval op de in het’ First Amendment van de grondwet vastgelegde rechten van de burgers van de VS door op 25 juli 1970 toestemming te geven voor het ‘Huston’-plan voor binnenlandse politieke controle en spionage door afluistermethodes, open maken van brieven en militaire spionage op burgers. Deze methodes werden toegepast op oppositionelen, politieke tegenstanders, verslaggevers en regeringsfunktionarissen. Hij en zijn assistenten gebruikten de macht van de regering om critici, die door hen als ‘vijanden’ werden gezien, lastig te vallen en te straffen. Het funktioneren van de vrije pers werd belemmerd door aftappingen, FBI-onderzoekingen en dreigementen met justitiële vervolging

  • hij nam in het geheim gesprekken op in zijn kantoor zonder toestemming van de gesprekspartners;

  • arresteerde duizenden, Mayday 1970 en bij andere gelegenheden, en ondermijnde daarmee het recht op protest;

  • usurpeerde het recht van het Congres om oorlog te verklaren door in het geheim Cambodja te bombarderen en hij verborg welbewust deze bombardementen aan het Congres en het Amerikaanse volk en kondigde aan onder dergelijks omstandigheden hetzelfde te zullen doen;

  • installeerde in het Witte Huis een eigen geheime dienst (de ‘loodgieters’) die buiten de wet opereerden en die zich schuldig maakten aan criminele handelingen als inbraak, afluisteren zonder toestemming en spionage;

  • hij en zijn belangrijkste assistent boden een hoge federale post aan de rechter die het Ellsberg-proces presideerde en onthield het hof informatie over de inbraak bij de psychiater van Dr. Ellsberg;
    en zo gaat gaat de lijst nog een tijd door.

Hypocrisie

In de hele Watergate-affaire zit een grote dosis hypocrisie: de methodes die nu alom aan de kaak gesteld worden zijn in wezen niet anders dan al vele jaren, zowel door de Democraten als door de Republikeinen, tegen de Amerikaanse communisten, anti-oorlogsaktivisten en andere linksen worden toegepast. Dat er ditmaal zo'n rumoer ontstaat komt omdat Nixon deze methodes ook heeft toegepast op een groep, de Democraten, waarmee traditioneel de macht wordt gedeeld. Het weinig fundamentele karakter van de verontwaardiging blijkt bijv. uit het feit dat midden tijdens de Watergate-onthullingen bekend werd dat tienduizenden Thaise huursoldaten aan de zijde van de regering van Vientiane in Laos meevochten, uiteraard betaald door de VS. Dat was iets dat al lang eerder bekend was maar steeds als ongeloofwaardige Pathet Lao-propaganda was afgedaan. Dit bericht verwekte nauwelijks enige sensatie: het ging hier tegenover een vijand waar tegen wél alles geoorloofd was.

Ondanks het weinig fundamentele karakter van de Watergate-verontwaardiging is het duidelijk dat als Nixon nu niet werkelijk afgezet wordt binnenkort de algehele macht in de VS aan de ‘loodgieters’ en de militairen getrokken zal worden. ‘Chili’ is, als het er werkelijk op aan komt, niet alleen aan ontwikkelingslanden voorbehouden.