Cassandra’s Dream is na Match Point (2005) en Scoop (2006) het derde deel van Woody Allens in Londen gesitueerde trilogie over moraliteit, liefde, dood en klassenstrijd. Zijn volgende film speelt zich af in Barcelona, waarna het onvermijdelijke Untitled Woody Allen Project op het programma staat, een vooralsnog titelloze film waarvoor de regisseur blijkbaar zal terugkeren naar zijn geliefde Manhattan, waar het voor hem allemaal begon.

Als het zo ver is, zal hij met gemengde gevoelens terugkijken op zijn Europese avontuur. Zijn Londen-films, met uitzondering van Match Point, hebben het moeilijk vanwege de negatieve ontvangst. De bezwaren wisselen van ‘te zwartgallig’ tot ‘te hoogdravend’. Stephanie Zacharek van salon.com schrijft bijvoorbeeld dat ze niemand kent die zich op een nieuwe Woody Allen verheugt, noch weet ze van iemand die überhaupt de moeite doet een nieuwe Woody Allen te gaan zien. De vraag is of deze kritiek terecht is, en of kijkers en critici Woody Allen niet te veel vereenzelvigen met de gouden jaren zeventig. Is Woody Engelse stijl de oude Woody waardig, de Woody van Manhattan en Annie Hall?

Anders dan die klassiekers zijn de Londen-films diep pessimistisch. Net als in Match Point en Scoop is moord in Cassandra’s Dream een centraal element in de vertelling. Twee broers uit de lagere middenklasse, Ian (Ewan McGregor) en Terry (Colin Farrell), hebben geldproblemen, niet omdat ze niet kunnen rondkomen, maar omdat ze dromen over een beter leven. Ian raakt verliefd op een beeldschone actrice, Angela (Haley Attwell), en Terry heeft een gokverslaving. Door leugens raken beiden dieper en dieper in de penarie. Een rijke oom, Howard (Tom Wilkinson), biedt uitkomst. Voorwaarde: Ian en Terry moeten een collega die dreigt Howards belastingfraude openbaar te maken om zeep helpen.

De film heeft mooie zelfbewuste momenten; dat geeft aan dat regisseur Allen niet alleen een verhaal wil vertellen, maar dat hij ook wil onderzoeken hoe dat verhaal tot stand komt en hoe de personages zich verhouden tot de verhaalwerkelijkheid. Angela, de actrice, zegt dat de betekenis van haar rol in een toneelstuk, waar ze op dat moment in optreedt, het scheppen van erotische spanning is. Inderdaad, dat doet zij óók in de film. Dan weer zegt Ian dat hij zich in een droom waant, wat het thema van vervreemding aansnijdt. Meer en meer raken de broers los van de werkelijkheid. Er is immers moord in het spel, en derhalve ook schuld en boete.

Het zou zonde zijn meer over het verhaal te verklappen, want dat is wel degelijk spannend en verrassend. De drie mannelijke acteurs, vooral Farrell, zijn uitstekend op dreef. En dat is ook nodig, want het is een film met veel dialoog. Allen houdt de vaart erin met bondige scènes en functionele montage. Door fotografie van de legendarische Vilmos Zsigmond, bekend van klassiekers als McCabe & Mrs Miller (1971), en muziek van Philip Glass ontstaat er een dreigende sfeer. Dat versterkt het hoofdthema: het leven is een en al ironie. Dat blijkt ook uit een mooi gesprek tussen Ian en Terry over de vraag uit welke film de tekst ‘Ain’t life grand!’ komt. Inderdaad, ironie (het citaat komt uit Arthur Penns Bonnie & Clyde, 1967).

Deze rijke thematische ondertoon maakt Cassandra’s Dream, net als Match Point en Scoop, wel degelijk de moeite waard. Woody Allen heeft vroeg in zijn carrière een onuitwisbaar stempel op de cinematografie gedrukt, maar nu beweegt hij zich in een geheel andere richting. Het eindstation is nog onbekend. Wie niet meereist, mist veel.

Cassandra’s Dream draait nu in de bioscoop