
Geconfronteerd met wat hij typeert als ‘een Europese oorlog’ stelt de Franse filosoof Étienne Balibar zich voor wat Poetin zou kunnen doen terugdeinzen. Steun aan het verzet van het Oekraïense volk. Maar ook steun aan de Russische dissidente bevolking. Het is, denkt hij, de enige manier om een ‘wederopbouw van de blokken’ te vermijden. Als voorvechter van een Europees federalisme op democratische grondslagen, zoals ooit gedefinieerd door de Italiaanse communist en verzetsstrijder Altiero Spinelli, had hij niet voorzien dat Europa zich nog eens op het hellende vlak van militarisering zou bevinden – iets wat nu opeens onontkoombaar lijkt. Hij pleit voor een internationalisme dat tot stand komt via steun aan het verzet van het Oekraïense volk maar ook aan dat van het dissidente Russische volk. Want, zo denkt hij, het gaat hier uiteindelijk om een Europese oorlog. En in dat opzicht moet tegen elke prijs worden voorkomen dat er ‘een moreel ijzeren gordijn tussen “hen” en “ons” wordt opgetrokken’.
Over Balibar
Étienne Balibar is een filosoof, een Fransman, een oud-communist, een leerling van Louis Althusser, de schrijver van studies over Marx en Spinoza, maar in de eerste plaats voelt hij zich een burger van Europa. En dat gevoel van Europees burgerschap brengt de intellectuele plicht met zich mee je te bemoeien met de toestand en toekomst van het continent, verklaarde hij een paar jaar geleden tegenover De Groene, kort na het verschijnen van zijn bundel Voor een ander Europa. Nu er een oorlog woedt op het continent vroeg het Franse Mediapart Balibar naar zijn kijk op de huidige crisis.
De Russische invasie van Oekraïne heeft woorden uit het verleden opgerakeld zonder dat helemaal duidelijk is of ze op de huidige situatie van toepassing zijn: Koude Oorlog, wereldoorlog, imperialistische oorlog… Wat voor oorlog denkt u dat we hier zien?
‘Dat is geen makkelijke vraag, want ik ben allesbehalve een militaire of geostrategische deskundige. Maar zoals velen van mijn generatie, en ook van jongere generaties, ben ik van mening dat alle politieke gebeurtenissen in Europa, en in de rest van de wereld, die fundamentele vragen oproepen over oorlog en vrede en democratie en dictatuur, in zekere zin onontkoombaar zijn.
Wanneer je Europees burger bent en het je beroep is om na te denken over de wereld waarin we leven, mag je je niet verschuilen achter je incompetentie.
Om je vraag te beantwoorden: het is naar mijn idee een Europese oorlog. Niet alleen omdat hij zich afspeelt op een grondgebied dat je tot Europa zou kunnen rekenen of aan zijn grens, maar ook omdat deze oorlog zich afspeelt binnen het historische culturele en politieke ensemble dat we Europa noemen. En Rusland hoort ook bij dat ensemble.
Het is geen oorlog tussen Europa en een macht die zich per definitie daarbuiten zou bevinden. Het is een oorlog die zich binnen onze Europese ruimte afspeelt.
Wat niet wil zeggen dat Rusland en zijn huidige regime – een soort autocratische, hypergemilitariseerde, hoe langer hoe meer politionele “olie-oligarchie” vol nostalgie naar het Russische rijk van weleer – op dit moment niet de vijand zouden zijn. Zij zijn de vijand van de Oekraïners en daarom de vijand van iedereen die, zoals ik, vindt dat ondersteuning van hun verzet prioriteit heeft.
Maar het is niettemin heel belangrijk om te beseffen, en dat is niet vanzelfsprekend, dat het geen oorlog is tussen iets wat kan worden beperkt tot het “kleine Europa” en een macht die daar per definitie buiten zou staan. Tussen een “wij” en een “zij”. Het is een oorlog die zich binnen onze Europese ruimte afspeelt, maar die zich nog zou kunnen uitbreiden. Dat is beslist een risico.’
Hoe definieert u deze Europese ruimte? Wat zijn de grenzen ervan?
‘We moeten uitgaan van een brede definitie van de Europese ruimte. Ik denk daarbij aan wat Gorbatsjov het gemeenschappelijke huis heeft genoemd. Ik heb ook het beroemde, na afloop van de Eerste Wereldoorlog gepubliceerde boek van Keynes in gedachten: The Economic Consequences of the Peace (1919).
In dat boek snijdt Keynes thema’s aan die tegen de heersende opvattingen indruisten: bijvoorbeeld het idee dat het streven om de Duitsers te verpletteren als een boemerang zou kunnen werken. En hij zei eenvoudigweg tegen zijn lezers: “Het zal u verbazen dat een Engelsman zich zo bezorgd uitspreekt over wat zich in Europa afspeelt, maar ik voel me Europeaan.” We hebben een open definitie van Europa nodig die in overeenstemming is met zijn geschiedenis.
Daarom vind ik dat Rusland deel uitmaakt van Europa, net zoals Engeland of Turkije. Het historische Europa is, soms gewelddadig, verdeeld door interne grenzen, maar Europa heeft eigenlijk geen buitengrenzen, niet in zuidelijke richting, niet naar het westen, noch naar het oosten, behalve in de betekenis van contactzones met andere beschavingen.’
U sluit Rusland in. Maar in zijn redevoering op 21 februari 2022, waarin hij zijn offensief aankondigde, ging Vladimir Poetin zelfs zo ver dat hij het bestaan van Oekraïne ontkende. Staat zijn agressieve imperialisme deze visie op Europa niet in de weg?
‘Poetin wordt geobsedeerd door iets wat mij met de hele geschiedenis van het communisme in het achterhoofd steeds weer opvalt. Dat is het idee dat Lenin verantwoordelijk is voor een onherstelbare fout, door bij de oprichting van de Sovjet-Unie in 1922 tegen het einde van de burgeroorlog een nationale entiteit genaamd Oekraïne als autonome republiek binnen de Unie van Socialistische Sovjet Republieken (USSR) te erkennen.
Poetin vindt dat Lenin daarmee een rampzalige concessie aan het Oekraïense nationalisme heeft gedaan en dat, als dat niet het geval was geweest tijdens de val van de Sovjet-Unie, er geen onafhankelijk Oekraïne had bestaan. De inwoners zouden dan zelf hebben gevonden dat het Oekraïense grondgebied bij Rusland hoort. Daarmee neemt hij stelling voor Stalin en tegen Lenin.
Ik denk dat Lenin het bij het rechte eind had in de beroemde “nationaliteitenkwestie”. Hij brak zich het hoofd over wat hij noemde het “groot-Russisch chauvinisme”. Maar het vervolg heeft aangetoond dat grote en kleine nationalismes steeds weer uitdraaien op oorlog, crisis en genocide.
Wat zich vandaag afspeelt heeft diepe wortels, in de geschiedenis van het Russische rijk en andere Europese rijken, maar ik geloof dat het in de eerste plaats voortkomt uit de grote verdeling van Europa aan het eind van de Eerste Wereldoorlog en na de Russische revolutie, gevolgd natuurlijk door het nazisme en de Koude Oorlog.
De conclusie die ik daaruit trek, om een perspectief te kunnen schetsen, is dat het doel een hereniging van Europa moet zijn – in het belang van de Russen, de Oekraïners en ons – waarbij het vraagstuk van naties en nationaliteiten opnieuw grondig moet worden overdacht.
Daarvoor hoeven we niet terug te gaan naar 1920. Maar we moeten ons wel rekenschap geven van de lange weg van interne verdeeldheid van Europa om over zijn collectieve toekomst na te kunnen denken. Dat bepaalt gedeeltelijk wat wij nu moeten doen en hoe we dat moeten doen.’
Geeft de Europese Unie naar uw idee op het ogenblik het juiste antwoord op deze oorlog? Bent u bang voor militaire escalatie?
‘Ik ben heel erg bang voor militaire escalatie, inclusief nucleaire escalatie. Dat is angstaanjagend en zo te zien niet uitgesloten. Maar pacifisme is geen optie. De situatie gebiedt ons de Oekraïners te helpen bij hun verzet. Laten we niet opnieuw in de houding van “non-interventie” vervallen. De Europese Unie is hoe dan ook al bij de oorlog betrokken. Zelfs als ze geen troepen stuurt, ze levert immers wapens – en ik denk dat ze daarin gelijk heeft. Dit is een vorm van interventie.
Ten tweede, de Europese legers zijn in staat van paraatheid, ze detacheren eenheden langs de grens. We kunnen niet voorzien wat er gaat gebeuren als Russische legers daar op hun beurt aankomen. En ten derde treft de Europese Unie in westers verband economische sancties die, indien doeltreffend, neerkomen op een hybride vorm van oorlogsvoering en die een Russische reactie zouden kunnen uitlokken.
De grote vraag is wat de Chinezen dan zullen doen, maar alles lijkt erop te wijzen dat, hoewel ze bepaalde voordelen zien in de onrust die de Russen zaaien in de westerse wereld, ze niet van plan zullen zijn om ze tot het einde te volgen. De Chinezen redeneren niet in termen van “kampen”. Of ze ook in staat zijn om Poetin tot inkeer te brengen is minder duidelijk.
Om op jouw vraag terug te komen, Noam Chomsky heeft onlangs verklaard dat de Oekraïners alle steun verdienen, maar dat aan Poetin een uitweg moet worden geboden en dat de sancties geen buitensporige reacties van de kant van de Russen moeten oproepen. Hoeveel respect ik ook voor hem heb, ik denk toch dat hij zich vergist.
Als we Poetin willen dwingen om in te binden, dan moeten hem zware slagen worden toegebracht. Maar het is waar dat economische sancties aan twee kanten pijn doen en dat de Europeanen risico lopen eronder te lijden op het gebied van de levering van gas, olie en graan. De inflatie zal naar recordhoogte stijgen. Misschien lopen de mondiale financiën een systemisch risico.
In algemene zin staat het leven langdurig in het teken van risico. Je kunt niet tegelijk in de oorlog die Poetin in verschillende vormen heeft ontketend interveniëren en denken dat dat niks zal kosten of geen risico’s met zich meebrengt.
De noodzaak gebiedt ons allereerst, ik herhaal het nog maar eens, om de Oekraïners te steunen. Ik wil Poetin dus geen uitweg bieden. Hijzelf wil dat trouwens ook niet. Hij heeft zich in een positie gebracht van alles of niets. Dat is juist zo angstaanjagend.’
Poetin voert een veronderstelde dreiging van de NAVO aan om zijn oorlog te rechtvaardigen, alsof die het product is van de onderlinge imperialistische rivaliteit met de Verenigde Staten. Hoe kunnen we ontsnappen aan het denken in kampen dat hij stimuleert en dat ondanks alles weer de kop opsteekt als gevolg van deze oorlog?
‘Ik hoor bij degenen die vinden dat de NAVO aan het eind van de Koude Oorlog, tegelijk met het Warschaupact, had moeten worden ontbonden. In die tijd heeft het Westen gedacht dat het na de overwinning in de oorlog tussen de systemen de vruchten van deze overwinning moest plukken op alle terreinen, economisch, ideologisch en militair. Onder de zaken die het heeft behouden bevindt zich de NAVO, die externe functies heeft maar ook en misschien wel vooral de functie om het westerse kamp te disciplineren, om niet te zeggen te domesticeren.
Dat alles is verbonden aan imperialisme: de NAVO maakt deel uit van de instrumenten die garanderen dat Europa in ruime zin niet over echte geopolitieke autonomie kan beschikken, los van het Amerikaanse imperium. Dit is één van de redenen geweest voor handhaving van de NAVO na de Koude Oorlog. De gevolgen daarvan zijn voor de hele wereld catastrofaal geweest.
De NAVO heeft in zijn eigen invloedssfeer dictaturen in stand gehouden, allerlei soorten oorlogen getolereerd, waarvan sommige verschrikkelijk moorddadig en waarbij misdaden tegen de menselijkheid zijn begaan. Wat op dit moment gebeurt doet mij op dit punt niet van mening veranderen.
Maar de Russische agressie is heel reëel en voor de burgers van de Baltische landen, bijvoorbeeld, is de NAVO de enige organisatie die effectief bescherming kan bieden. Een groot deel van de bevolking, dertig tot veertig procent, is Russischsprekend. Het Russische rijk heeft altijd toegang willen krijgen tot de zee, zowel in het noorden als in het zuiden, en Riga moet inderdaad vrezen voor het lot dat de Krim heeft getroffen. Polen is misschien een ander probleem waar een groot stuk geërfd nationalisme in het spel is, tegelijk met het trauma van het Duits-sovjet-Russisch verdrag.
Het zou het beste zijn als Europa sterk genoeg is om het eigen grondgebied te verdedigen en dat er een internationaal effectief veiligheidssysteem bestaat – dat wil zeggen een democratisch vernieuwde Verenigde Naties, bevrijd van het vetorecht van de permanente leden.
Want hoe meer de NAVO als veiligheidssysteem aan belang wint, hoe meer de Verenigde Naties aan belang inboeten. In Kosovo, in Libië en vooral in Irak was het de bedoeling van de Verenigde Staten en in het voetspoor de NAVO om het vermogen van de Verenigde Naties tot bemiddeling, om voorstellen te doen, om regels te stellen en internationale rechtvaardigheid na te streven zoveel mogelijk te breken.
Als wij ons afvragen welke garanties we volken kunnen bieden tegen agressie, dan is de NAVO de laatste stok waaraan ze zich in bepaalde gevallen kunnen vasthouden. Maar ideaal is het niet, dat is wel het minste wat je ervan kunt zeggen. Want met de “bescherming” van de NAVO komt de betrokkenheid bij het strategisch conflict tussen mondiale imperialistische machten.
Om terug te komen op de vraag, ik denk dat het overduidelijk een voorwendsel is van Poetin. Poetin is niet door agressie van de NAVO de oorlog ingedreven. Maar om te zien dat er sprake is van een stelselmatige politiek van geknabbel aan posities rondom Rusland hoef je alleen maar een blik op de kaart te werpen.’
Sinds het begin van de oorlog komt niet alleen de Oekraïense bevolking in verzet, maar ook Russen demonstreren en betuigen hun solidariteit en lopen daarbij grote risico’s. Kan de Russische bevolking meehelpen om Poetin terug te dringen?
‘Ja, en ik hecht bijzonder aan dit idee. Als we de vraag als volgt stellen: wie kan Poetin stoppen? Dan luidt het eerste antwoord: het Oekraïense volk, op voorwaarde dat het wordt geholpen. Maar het tweede antwoord luidt: het Russische volk, ondanks het geweld van het repressieve apparaat waaraan het is onderworpen.
Ik weet niet of je kunt zeggen dat de meerderheid van de Russische bevolking democratie verkiest boven het bestaande systeem, maar er zijn aanwijzingen in die richting. Ik denk trouwens dat Poetin vreesde dat de democratische geest terrein zou winnen in Oekraïne; in een culturele en politieke ruimte die op alle mogelijke manieren is verweven met Rusland en die gedeeltelijk aan dezelfde problemen van corruptie lijdt.
Laten we ook de demonstraties tegen Poetin niet vergeten toen hij in 2012, wellicht ook door fraude, met ruime meerderheid is herkozen. Er bestaat een publieke opinie in Rusland, zelfs al sluit ik niet uit dat velen mede onder invloed van de orthodoxe kerk instemmen met zijn verhaal over restauratie van de vergane Russische grootsheid. Over de fascistoïde mythologie van het door slaven overheerste Euraziatische werelddeel ben ik veel minder zeker.
Er is nog een ander element waaraan ik me vastklamp: we mogen het Russische volk niet los zien van het Russische leger.
Het Russische leger bestaat voor een deel uit beroepsmilitairen, “speciale eenheden” waarvan je het ergste kunt verwachten zoals ze elders wel hebben bewezen, maar het bestaat ook uit dienstplichtigen en daarachter hun families. Ten tijde van de oorlog in Tsjetsjenië zijn de moeders van Russische soldaten de straat op gegaan om te protesteren. Er is dus een groot vraagteken: welke golven van ontmoediging en politieke ondermijning kunnen zich, vanuit de oorlogshaard, binnen de Russische samenleving verspreiden?
Hier komt duidelijk mijn oude marxistische opvoeding om de hoek kijken: Friedrich Engels veronderstelde dat met de dienstplicht het proletariaat het leger binnenkwam en dat het zich vanzelfsprekend tegen de oorlog zou keren. Dat is te idealistisch gebleken, maar er bestaan wel voorbeelden van ten minste passief verzet van soldaten tegen de oorlogen die men ze wilde laten voeren.
Ik kom terug op mijn overwegingen aan het begin: een Russisch leger is Oekraïne binnengevallen, maar welk volk staat achter dat leger? De vraag is dus: wat zijn onze middelen om ook hun te helpen? Beslist niet door ze te isoleren, door een moreel ijzeren gordijn op te trekken tussen hen en ons… Dat is mijn internationalistische insteek.’
De oplossing van het conflict moet dus deels komen van het internationalisme?
‘Het is moeilijk om internationalistisch te zijn wanneer het nationalisme triomfen viert, maar er is een kleine opening waardoor het internationalisme binnen kan dringen, en dat is de solidariteit met de volken, die zich aan weerszijden van het slagveld bevinden.
Dat lijkt me van des te groter belang nu we in eigen land onze eigen door Poetin financieel gesteunde of geïnspireerde nationalisten hebben. Ook zij vormen paradoxaal genoeg een soort Internationale.
Maar wat mij op het ogenblik bezighoudt is de vraag hoe deze samenhang van tegenpolen in praktijk te brengen: oorlogvoeren tegen het Russische leger en tegen Poetin, omdat hij die ons opdringt en een denken voorbij-deze-oorlog, anders dan de heroprichting van (vijandige) blokken. Het doel op de lange termijn is niet alleen dat Poetin bakzeil haalt. Het politiek veel interessantere doel is dat zijn volk zich van hem bevrijdt.
En een nog ambitieuzere doelstelling: het grote, veeltalige, multiculturele, naar de wereld geopende Europa uitvinden. De militarisering van de Europese Unie, hoe onvermijdelijk die op de korte termijn ook lijkt te zijn, niet tot zin van onze toekomst maken. Hoe een ”botsing der beschavingen”, waarvan wij Europeanen het epicentrum zouden zijn, te vermijden? Dat is de grote vraag.’
Dit interview verscheen oorspronkelijk bij het Franse Mediapart. Vertaling: Hans Venema