MOSKOU – Wie Nabokovs ‘Speak Memory’ doorbladert, zal al gauw stuiten op de passage waarin de schrijver als treuzelende kleuter in zijn Petersburgse huis de trap beklimt om naar bed te gaan, ‘een hal (…) met niets dan glazen ruiten, als in een kas, tussen de bovenste verdieping en de lichtgroene avondhemel’.

Nabokov zelf zou er vermoedelijk wel om hebben kunnen lachen, als hij – eenmaal bekend met de moderne zegeningen van het internet – belandt op de huidige website van het Petersburgse stadsbestuur waarop de bewuste raampartij dezer dagen ‘ter adoptie’ wordt aangeboden. Voor een paar duizend dollar kunnen weldoeners zich ontfermen over de restauratie van het glas-in-loodraam in het huis aan de Grote Morskaja straat, waar sinds enkele jaren onder meer het Nabokov Museum is gevestigd.

Dit alles in het kader van de grote opknapbeurt van de door Peter de Grote in 1703 naar Amsterdams voorbeeld gestichte stad, die volgend jaar op luisterrijke wijze zijn driehonderdste verjaardag wil vieren. Nou ja, groot: het bestaan van de website alleen al vormt het bewijs dat Sint-Petersburg – anders dan grote broer Moskou – tot dusver zeer veel moeite heeft om economisch en architectonisch uit het sovjetmoeras naar boven te komen. Van de in totaal 150 architectonische en kunsthistorische objecten die de bewuste website ter adoptie aanbiedt, zijn de meeste nog jammerlijk wees.

Maar volgens Loedmila Kirilova van het Petersburgse Fonds voor Preservatie en Ontwikkeling heeft de schromelijk vervallen stad nu een unieke kans om iets van de achterstand op Moskou in te halen. De verlosser is niemand minder dan Vladimir Poetin, Petersburger van geboorte, en als Kremlin-leider traditioneel in het bezit van zeer omvangrijke fondsen. ‘Het is een geluk dat Poetin tijdens onze feestelijkheden aan het bewind is’, zegt Kirilova. ‘We hebben hem echt heel hard nodig.’

Ruim vierhonderd miljoen euro is al van Moskou naar Sint-Petersburg gevloeid, fondsen die aanvankelijk waren bestemd voor de hoofdstad. Tot grote woede van burgemeester Joeri Loezjkov, in wiens stad tachtig procent van het verdiende geld rondgiert en die Moskou de afgelopen jaren met tal van megaprojecten het aanzien heeft gegeven van een bloeiende metropool. ‘Maar ik ben nog lang niet klaar’, jammert de verwende Loezjkov nu. ‘Hierdoor komen mijn begonnen projecten in gevaar.’

Poetin heeft duidelijke plannen met ‘Pieter’, zoals de vijf miljoen Petersburgers hun stad noemen. Maar welke? Het idee dat enige jaren geleden werd gelanceerd om de Staatsdoema (het Russische lagerhuis) van Moskou over te hevelen naar Sint-Petersburg is defi nitief van de baan. Dat wil zeggen: definitief à la Russe , want niets is zo tijdelijk als het begrip ‘definitief’ in Rusland. Verplaatsing van een aantal ministeries – men denkt in de eerste plaats aan dat van Cultuur – en vestiging van de Russische Centrale Bank in de jubi lerende stad aan de Neva wordt intussen zeker niet uitgesloten.

Makelaars in onroerend goed melden spectaculaire stijgingen van de prijzen sinds het Kremlin Sint-Petersburg – onder de tsaren een borrelende hoofdstad, nu in vergelijking met Moskou een provincieplaats – naar voren probeert te schuiven. Vooral internationaal. De Kremlin-top tussen Poetin en zijn Amerikaanse ambtgenoot George Bush jr. later deze maand zal worden afgesloten in Sint-Petersburg. Nadat de beide heren in Moskou hun verdrag tot wederzijdse reductie van het kern wapenarsenaal hebben ondertekend (‘Feitelijk het einde van de Koude Oorlog’, zoals Bush afgelopen maandag zei), zal Poetin zijn gast onder meer rondleiden door de zalen van de Hermitage, waarvan de omgeving nu nog duchtig in de steigers staat.

De ontmoeting moet de generale repetitie worden voor mei volgend jaar, wanneer Poetin in zijn eigen Versailles, het Konstantinovski-paleis in het voorstadje Strelna, wereld- en regeringsleiders hoopt te ontvangen tijdens het Witte Nachten Festival. Als een koning, als een tsaar. Geheim achterliggend doel: het verhogen van zijn internationale populariteit en de consolidatie van die in eigen land, met het oog op de presidentsverkiezingen het jaar daarop.

Het Konstantinovski-paleis, een achttiende-eeuws ensemble dat Peter de Grote ooit inderdaad had bestemd als zijn antwoord op Versailles, wordt op dit moment gerestaureerd op een wijze die slechts in een grootmacht of een dictatuur mogelijk is. Tussen de veertienhonderd en tweeduizend bouwvakkers, kunstenaars, tuin- en binnenhuisarchitecten zijn in Strelna dag en nacht in de weer om het paleis (door Hitlers troepen bijna vernietigd, door de sovjets daarna volledig uitgewoond) in een soort eigentijdse glorie te herstellen. De werkzaamheden van de zwiepende hijskranen en van de arbeiders die met kruiwagens door de modder trekken, ogen als in een klassieke propagandistische massafilm.

Het ligt in de bedoeling dat sommige hoge gasten uiteindelijk per boot zullen worden vervoerd naar het paleis, waarvan de parken reiken tot het water van de Finse Golf. Er zijn op het terrein voorts sjieke villa’s gepland, alsmede een hotel, waarvoor op de maquettes de zwarte Mercedessen en patserige terreinwagens al staan afgebeeld. Cynici spreken er al over dat de Russische president bezig is de stad om te dopen tot Sint- Poetinburg of Sint-Poetingrad, terwijl de situatie van Petersburg tot dusver misschien het best de benaming ‘Sint-Leningrad’ verdient.

De kosten van de onderneming worden geraamd op enkele honderden miljoenen euro’s, maar het Kremlin ontkent officieel iets met het megaproject van doen te hebben. ‘Het is het geld van particulieren, van mensen en bedrijven die het beste met dit unieke paleis voor hebben’, meldt de presidentiële administratie, maar bij wie de lijst van weldoeners bekijkt, gaat al snel een lichtje op.

Het is het gebruikelijke mengsel van zakentycoons, banken en oliemaatschappijen die zich ineens genereus hebben opgeworpen als beschermers van de vaderlandse architectuur. ‘Een unieke vorm van staatskapitalisme’, weet iemand in het Petersburgse stadsbestuur die liever anoniem wenst te blijven. ‘Het Kremlin verordonneert, en vervolgens wordt de oekaze vrijwillig door de zogeheten particuliere sector uitgevoerd.’ En trouwens: werd enige jaren geleden half Moskou niet op dezelfde wijze uit de as van de Sovjet-Unie getrokken?

Ook toen meldden banken en bedrijven trots en schaamteloos dat ze een paar kilo goud hadden geschonken voor de koepel van de herbouwde hoofdstedelijke Christus-de-Verlosserkathedraal, ervan verzekerd dat hun gulheid zou worden terugbetaald in een voorkeursbehandeling bij de toen heersende kliek van peetvader Boris Jeltsin.

‘Maar er gebeurt eindelijk eens iets’, is de reactie van veel Petersburgers, die het wegdek in hun stad de afgelopen maanden hebben zien opknappen en inmiddels gewend zijn aan de steigers voor de barokke, classicistische en Jugendstil-gevels. Al blijft de opknapbeurt vooral cosmetisch en snakken tienduizenden trapportalen, keukens, woonkamers, dakranden, rioolpijpen, zolders, klaslokalen en ziekenzalen naar groot onderhoud.

Intussen hangt boven dit Venetië van het Noorden de permanente dreiging om door het water te worden verzwolgen, zoals de stad onder meer in de jaren 1824, 1924, 1955 en 1975 heeft mogen meemaken, toen het water van de Finse Golf vervaarlijk richting Sint-Petersburg – niet eens op palen, maar op een moeras gebouwd – kwam opzetten.

Maar daar waar de Kremlin-oekaze voor de opknapbeurt van het Konstantinovski-paleis driftig wordt uitgevoerd, slaagt het stadsbestuur er maar niet in om de werkzaamheden voor de bouw van een levensnood zakelijke dam rond de stad te hervatten. Reden: er is geen geld, of liever, er is nóg geen geld.

In het najaar moet Sint-Petersburg zijn definitieve plan bij het Kremlin en internationale geldschieters (waaronder de Oosteuropabank) inleveren om het Damba-project nieuw leven in te blazen. De bouw van de 25 kilometer lange dam werd in 1979 begonnen, maar kwam tijdens de perestroikajaren ineens stil te liggen toen milieuactivisten zich voor het eerst roerden en sovjetleider Michail Gorbatsjov hun een gewillig oor gaf. ‘Maar nog zo’n overstroming als in 1824 of 1955 en een groot deel van de stad is voorgoed verloren’, zegt een gebouwenopzichter van de stad. ‘De situatie is echt dramatisch.’

In Rusland gaat roem echter wel vaker boven veiligheid, in casu: Poetins peperdure pretpaleis boven ’s lands eigen broodnodige deltaplan. Laat staan dat het Kremlin zich druk maakt over het glas-in-loodraam in het geboortehuis van de geniale romancier Vladimir Nabokov, wiens oeuvre (volgens de laatste berichten) in Poetins boekenkast uitermate mager is vertegen woordigd.