De merchandising. De bezoekcijfers. De winstprognoses. De gissingen van fanboys over welk model lichtzwaard te zien is, en wat al niet meer. Ik klik ze allemaal zo snel mogelijk weg. De trailer voor Star Wars Episode VII: The Force Awakens heb ik één keer gezien, pakweg een jaar geleden. In mijn huis waren dat een paar intense minuten, in stilte ervaren, waarna mijn zonen van achttien en dertien en ik elkaar schreeuwend high fives gaven. Dit kwam goed! En dat terwijl de inzet levensgroot was, zoals wanneer je in een liefdesrelatie met iemand bent, en je je hart aan haar geeft en daarmee ook de onuitgesproken wens neerlegt: wil je dat alsjeblieft niet breken?

Regisseur J.J. Abrams blijkt een integere minnaar. En hoe: niet alleen koestert hij de gevoelens van de kijkers naar zijn film, hij creëert ze en hij gaat er vervolgens zelf in mee. Het is een relatie die volledig in balans is, zoveel werd mij duidelijk toen ik The Force Awakens zag. En toen het klaar was, dacht ik uitgeput en onwillekeurig: ‘Godsamme, J.J.. Dankjewel.’

Drie keer hield ik het niet droog: ik kon de beroemde rollende tekst begeleid door John Williams’ compositie aan het begin niet lezen vanwege een natte 3D-bril, behalve de laatste zin over de verdwijning van Luke Skywalker; halverwege was het weer raak, op het moment dat een squadron jagers van het verzet Han Solo en Chewbacca en anderen komt redden, laag over het water scherend, en de iconische X-vleugels ingeschakeld worden; en tijdens het slot, en o wat een beeldschone laatste minuten zijn dat toch. Naast mij waren mijn zonen eveneens met stomheid geslagen. Het kijken naar de film was de bevestiging van een gevoel, ons gezamenlijke gevoel, en het gevoel van al die mensen die met miljoenen naar de bioscoop gaan, in Abrams’ verhaal verwoord door Solo die zegt: ‘It’s true. All of it. The Dark Side. The Jedi. They’re real

Dát is Abrams’ grootste prestatie: het verlenen van legitimiteit, gewicht, aan wat mensen, fans, echt voelen over Star Wars, aan hun liefde voor dit verhaal en deze personages, een liefde waarvoor ze soms schamen, omdat ze vaak juist om die hartstocht worden bespot door intellectuelen of ironische hipsters of een monsterlijke hybride van die twee. En hier zegt Abrams, nee, wees gerust, die liefde is waarachtig. ‘It’s true. All of it.’

Wat Abrams doet, heeft te maken met iets wat criticus Catherine Shoard eerder deze week in een uitstekend stuk in The Guardian aankaart, namelijk de ontwikkeling waarbij de echte creatieve kracht in de populaire cinema bij de kijkers is komen te liggen. Shoard vindt The Force Awakens daarom een voorbeeld van fan fiction. Dat klopt: Abrams is goedbeschouwd zowel een fan als een product van het duo Steven Spielberg en George Lucas dat eind jaren zeventig het fenomeen blockbuster creëerde. Maar dit is, denk ik, slechts het halve verhaal.

Gezien puur als film klopt alles aan The Force Awakens: de fotografie, de authentieke special effects, het acteren van vrijwel iedereen, vooral Oscar Isaac in de rol van een verzetspiloot en Harrison Ford als Solo, en het script waarin tegengestelde krachten van licht en duisternis het handelen van de personages bepalen, en waarin de timing van emotionaliteit (humor en ernst) zo perfect is dat het geheel een onweerstaanbaar ritme krijgt. Zo is deze zevende Star Wars-film zowel een huldeblijk aan als een verrijking van een van de meest krachtige moderne mythologieën. En dat krijg je niet als ‘fan’ voor elkaar, maar als cineast in eigen recht.

Tegelijkertijd dringt de vraag zich op of het door de hooggespannen verwachtingen en de onwaarschijnlijke hype die is gecreëerd door producenten, pr-bedrijven en media überhaupt mogelijk is The Force Awakens ‘puur als film’ te zien. Dat denk ik wel: ik vermoed dat een nuchtere, zo je wil kwantitatieve analyse van deze film – dat zal in de komende tijd wel gebeuren – nog eens voor een verassing zou kunnen zorgen. Gebaseerd op één keer kijken, en, toegegeven, gehinderd door een overdaad aan emotie, heb ik het idee dat bijvoorbeeld het lichtzwaardgevecht in de sneeuw tussen Kylo Ren en Rey of de actiesequentie in de openingsscène de hand van een meesterfilmer zal verraden.

Maar dat is voor later. Nu overheerst het primaire gevoel, en dat is Abrams’ bedoeling, daarover gaat The Force Awakens. Het is een film voor iedereen die wil voelen – wat er in de personages op het scherm omgaat, wat er in je eigen leven gebeurt. Niet iedereen heeft iets met Star Wars, maar de meeste mensen weten wat het is om lief te hebben, en dan machteloos aan te zien hoe die liefde sterft, ze weten wat er tussen een vader en z’n zoon kan gebeuren, of hoe het is om bang te zijn in onzekere tijden, en om dan een morele beslissing te nemen die je leven verandert, of hoe bevredigend een nieuwe vriendschap kan zijn. Geloof me, ál deze dingen komen voor in deze film, en ze zijn echt.

Zo reikt Star Wars ver voorbij het enorme Imax-scherm in Amsterdam-Zuidoost – hierin ligt de waarachtige kracht van het werk – tot in het persoonlijke leven, en raakt aan wie we zouden willen zijn en wie we aan het worden zijn. Ik was vader geworden, hij was zes jaar oud, die jongen die nu volwassen is, toen ik hem een doosje Lego ter grootte van een boek cadeau gaf. Hij pakte de stukjes uit op het zandkleurige tapijt in mijn werkkamer en zette ze in elkaar: een cilindervormig vaartuig van ongeveer vier bij acht centimeter plus twee figuurtjes. Ik begon: ‘Er waren eens twee robots die ontsnapten uit de klauwen van een slechterik. Ze crashten op een woestijnplaneet. Daar ontmoetten ze een jongen. Hij heette Luke.’


Star Wars Episode VII: The Force Awakens is nu te zien

Beeld: Star Wars: The Force Awakens promotional still. Bron: DISNEY/LUCASFILM