
Het gebeurt in de lucht, ergens tussen Rusland en Amerika. De Russische hoofdpersoon – een man met twee banen, ‘één om het geld, de andere uit interesse’ – neemt voor de zoveelste keer het vliegtuig om zieke emigranten naar Amerika te begeleiden. Spulletjes inpakken, zorg verlenen, cash in ontvangst nemen en door. Maar dan, als hij tijdens zijn vlucht vanaf de verder verlaten eerste klas naar de plee loopt, vangt hij op wat een steward over hem zegt: ‘Waarom ruiken ze altijd zo vies, Russen? Het is een heel specifieke lucht.’
In de veel bekroonde Zuid-Koreaanse film Parasite kon de armoedige hoofdpersoon Kim Ki-taek alle vernederingen en scheldpartijen van zijn welgestelde baas aan, tot die op diens geur begon af te geven: de lucht van armoede. Op dat moment brak Ki-taek, en vermoedelijk dacht ik daarom even dat de verteller van het korte verhaal De zigeunerin ook in geweld zou uitbarsten. Maar zo’n schrijver is Maxim Osipov (Moskou, 1963) nergens in zijn fraaie, overigens ook voortreffelijk vertaalde bundel De wereld is niet stuk te krijgen. In deze verhalen – daterend tussen 2017 en 2019, geselecteerd uit de zes bundels die Osipov in het Russisch publiceerde – wordt niet toegewerkt naar climaxen waarin alles explodeert of samenvloeit. Nee, dit zijn tastende, vaak onafgeronde verkenningen van wat het inhoudt om vandaag de dag een Rus te zijn, van talloze pogingen om aansluiting te vinden bij de buitenwereld en te overleven in een repressief systeem, van hoe je te verhouden tot dat wat her en der met ‘lot’ wordt aangeduid.
Terug naar die man in het vliegtuig, financieel en qua aanzien een van de succesvolste figuren uit De wereld is niet stuk te krijgen. Opvallend genoeg staat hij nauwelijks stil bij de opmerking van die steward. Osipov is geen schrijver die gevoelens in zijn proza gedetailleerd uitbeent, zijn karakters krijgen tragikomisch reliëf door rake timing en inzet van juiste details. Zoals wanneer die reizende arts terug in Rusland met zijn auto tegen een stoeprandje botst en zich een onverwacht einde aandient. Hij belandt in een garage, moet zijn net verdiende geld uitgeven: ‘De monteur doet een beetje neerbuigend tegen hem: zo’n intellectueel, zo’n sukkel, weet niets van het leven en dat is maar beter ook.’ De arts moet wachten, zondert zich af op een doorgezakte autostoel, doet zijn koptelefoon op. En plotseling realiseert hij zich: hij voelt zich volmaakt gelukkig. De ontroerende laatste zinnen: ‘Is het de muziek? Is dat het? Nee, de muziek is afgelopen en hij is nog steeds gelukkig.’
Zulk geluk is niet vanzelfsprekend, maar nadrukkelijk lijden doen de personages nog minder vaak. Meestal schikken ze zich, gewend als ze zijn aan overmacht – en aan repressie. In het sterke, lange verhaal De mijnstad Eeuwigheid wordt de hoofdpersoon van zijn woonplaats boven de poolcirkel verdreven omdat ‘de opperbevelhebber’ daar kruisraketten gaat testen; dat wordt hem niet medegedeeld, dat detecteert hij pas later uit de krant. De opvang zit vol en dus gaat hij tijdelijk wonen in een treinwagon in Severogorsk. Wat kan hij anders doen dan gehoorzamen?
Het openingsverhaal Moskou – Petrozavodsk, nog zo’n uitschieter, draait om – alweer – een arts die een lange treinreis maakt om een conferentie bij te wonen. Maar die conferentie blijkt al gauw bijzaak, het gaat om de reis zelf. De arts ergert zich enorm aan twee medereizigers, ‘betreurenswaardige sujetten’, van wie er uiteindelijk eentje door de politie de trein uit wordt gesleept. Hij probeert via officiële wegen te achterhalen waarom precies, in hoeverre hijzelf daar verantwoordelijk voor is, maar hij komt er niet doorheen: weer de ondoorgrondelijkheid van de instanties, weer dat sterke gevoel van overmacht.
De naam Poetin valt intussen nergens, toch is het duidelijk dat elk verhaal over het hedendaagse Rusland gaat, en over het politieke schrikbewind. Sommige oudere personages verlangen daarom naar de Sovjet-Unie, waarover ze niet per se vergoelijkend denken, maar waren dingen destijds niet veiliger? En overzichtelijker? Jongere personages hunkeren juist naar het Westen, het idee van democratie en vrijheid. Maar degenen die daadwerkelijk naar een westers land reizen krijgen alsnog weinig grip op hun leven en moeten zich ook daar maar bij de omstandigheden neerleggen.
Secuur beschrijft Osipov hoe zijn hoofdpersonen – behalve artsen ook een xenofobe Rus op het platteland, een verveelde oligarch, een bevlogen muzikant en theatermaker – stuk voor stuk meebuigen met wat het leven hun voorschotelt, met de af en toe dominante armoede, met de falende gezondheidszorg. Of ze nou in Siberië, Moskou of in een naamloos fabrieksdorpje leven, nooit lijken ze werkelijk invloed uit te kunnen oefenen op wat er gebeurt. Osipovs verhalen zijn daarmee fijnzinnige slices of life, zonder zelfs maar een zweem van melodrama en zonder afgerond einde. Vaak draait het in wezen om dezelfde paradox: aldoor zijn de personages schijnbaar voortvarend in beweging, De wereld is niet stuk te krijgen is een bundel waarin bijna alle verhalen op een andere plaats eindigen dan waar ze begonnen, terwijl de hoofdpersonen uiteindelijk zelf niets bepalen en overgeleverd zijn aan anderen, aan de omgeving.
De heersende mentaliteit: niet zeuren, er het beste van maken. En soms, als je even niet oplet, te midden van alle dagelijksheden, alle gêne en onmacht, alle vastgeroeste patronen en flarden van het verleden, is er ineens een flits van vreugde, van opgewektheid, tja, van geluk – en Osipov weet precies hoe hij je dat alles moet laten voelen.
Europese Literatuurprijs
De Europese Literatuurprijs groeide uit tot een lijst laureaten (en genomineerden) die, als je terugkijkt, leest als een who’s-who van de Europese letteren. Van Julian Barnes tot Sandro Veronesi, van Johan Harstad tot Ali Smith en, vorig jaar, Saša Stanišic voor zijn roman Herkomst.
Niet alleen selecteert de jury op de originaliteit en vertelkracht van de auteur, net zo belangrijk is de bekwaamheid en brille van de Nederlandse vertaler. Beiden worden zodoende bekroond, met tienduizend euro voor de schrijver en vijfduizend voor de vertaler. De prijsuitreiking zal dit jaar op 5 november plaatsvinden op het Crossing Border Festival in Den Haag.
Lees in De Groene besprekingen van alle vijf de genomineerde romans van dit jaar.