De film opent explosief met twee minutenlange scènes waarin de verliefden en heroïneverslaafden Louis (Melvil Poupad) en Mousse (Isabelle Carré) in close-up high worden: het spul verwarmen; injectienaald in het bolletje watten; een ader zoeken, wat niet meevalt, de enkel dan maar; de vloeistof dringt het lichaam binnen en meteen dient de roes zich aan. Later. Louis heeft nog een shot nodig. De volgende ochtend. Iemand komt het appartement binnen. En treft Mousse en Louis aan, zij slapend, hij dood.
Mousse ontwaakt in het ziekenhuis. Een arts brengt het nieuws: je bent zwanger van Louis. Mousse accepteert het nieuws. Verdoofd. Na een korte afkickperiode vertrekt ze naar een huis bij zee. Alsof ze in een droom leeft. Dan arriveert Paul (Louis-Ronan Choisy), broer van Louis.
In zijn nieuwste film Le Refuge werkt regisseur François Ozon net als in zijn vorige werken thema’s rond verlies en seksualiteit uit. Zijn stijl is onderkoeld, bijna achteloos. Hierin kan hij sterk zijn, bijvoorbeeld in Swimming Pool (2003) waarin Charlotte Ramplings strakke gezicht slechts een masker is voor onderdrukte erotiek en duister verlangen waarvan de bron nooit helemaal duidelijk wordt. Hoewel deze subtiliteit ook aanwezig is in Le Refuge, bijvoorbeeld in de terloopse wijze waarop Ozon ontwikkelingen in de plot blootlegt, slaagt de regisseur er niet helemaal in zoals in Swimming Pool een echt essentiële verhaalwerkelijkheid te scheppen waaruit geen ontsnapping mogelijk is. Sterker, zijn terughoudende stijl werkt in het geval van Le Refuge misschien averechts. De kern van het verhaal is een zwangere vrouw die kampt met gevoelens van verdriet en verlies die uiteindelijk verregaande gevolgen zullen hebben voor de keuzes die zij maakt. Maar meer nog gaat de film over identiteit en de grenzen van het aanvaardbare. Het kan namelijk een krachtig, ondermijnend beeld zijn: een zwangere vrouw, een heroïneverslaafde, een gebroken hart. En in haar lichaam groeit het zaad van een dode man. Deze elementen komen uiteindelijk in botsing met haar omgeving, zeker wanneer de seksuele identiteit van de mooie Paul ook niet helemaal duidelijk omzoomd blijkt te zijn.
Een sluitend geheel wordt het thematische universum van Le Refuge slechts sporadisch. Ozon lijkt een statement over zwangerschap te willen maken, meer nog in de wijze waarop het moederinstinct nooit echt te vatten is. In interviews zegt hij een complexer beeld van een zwangere vrouw te willen creëren dan de geaccepteerde, positieve visie die wijdverbreid is in de maatschappij. Maar in zijn film volgt hij eigenlijk een geheel ander traject. Ook dit geeft Ozon toe in interviews: de zwangerschap van Mousse is ‘juist een manier om de dood van Louis te aanvaarden, een rouwproces’. En: ‘Het dragen en het op aarde zetten van het kind wordt een manier om de pijn en onrechtvaardigheid van de dood van haar geliefde te verwerken. Mousse’s lichaam is slechts een tijdelijke plek van overgang.’
Maar waar past de vrouw in dit beeld? Le Refuge is geen film waarin een zwangere vrouw centraal staat, maar een waarin een zwangere vrouw niet zonder haar dode minnaar kan. Uiteindelijk lijkt Ozon te zeggen dat de herinnering aan Louis sterker is dan het moederinstinct. Of misschien dat de verslaving een grotere aanslag op haar lichaam en geest vormt dan het nieuwe leven dat in haar groeit? Al met al is Le Refuge een verwarrende film met verhaalelementen die de conventies tarten, maar net niet op een echt scherpe, onthullende wijze. Wie zegt dat de herinnering aan de dood krachtiger kan zijn dan nieuw leven moet dat ook waarmaken. Dat vergt misschien iets meer dan een onderkoelde stijl.
Te zien vanaf 12 augustus