
Zijn eigen moeiteloze herverkiezing als senator namens Vermont was nauwelijks vermeldenswaardig, maar de naam Bernie Sanders ging desalniettemin veel over de tong tijdens deze midterms. Sanders had immers intens campagne gevoerd voor progressieve Democratische kandidaten, zoals Alexandria Ocasio-Cortez, Andrew Gillum en Stacey Abrams. Veel van Sanders’ kandidaten wonnen, hoewel niet allemaal. Op het moment van schrijven worden de stemmen in de races van Gillum en Abrams voor gouverneur van respectievelijk Flordia en Georgia nog geteld. Maar dat beide zwarte kandidaten in deze zuidelijke staten überhaupt konden meedingen is ontegenzeggelijk een bemoedigend teken voor de sociaal-democratische politiek waar Sanders voor staat.
‘Deze verkiezingsuitslag is een belangrijke stap vooruit in de revitalisering van de Amerikaanse democratie’, zei Sanders, tevreden met de Democratische overname van het Huis van Afgevaardigden, de dag na de verkiezingen tegen Rolling Stone. ‘En het waren niet de gematigde of conservatieve Democraten die de vele jonge, nieuwe kiezers naar de stembus lokten, maar de progressieven.’ Vergeleken met 2016 boekten de Democraten volgens data van de Cooperative Congressional Election Study ook winst onder groepen die Republikeins stemden: blanke zuiderlingen, kiezers op het platteland, laagopgeleide kiezers.
‘Dit wordt de progressiefste lichting nieuwe Afgevaardigden uit de Amerikaanse geschiedenis, waaronder ongekend veel vrouwen en kleurlingen’, vervolgde Sanders. ‘Ze hebben campagne gevoerd voor universele zorg, een hoger minimumloon, gratis hoger onderwijs en het tenietdoen van Trumps belastingvoordelen voor multinationals en miljardairs. Het politieke establishment is wellicht nog buiten bereik, maar de toekomst behoort aan progressieven.’
Voor Sanders is het dan ook evident wat de Democraten met hun nieuwe meerderheid in het Huis moeten doen. ‘Vanaf de eerste dag moeten ze een progressieve agenda presenteren die tot de noden van werkende mensen spreekt. Zo’n tachtig procent van de Amerikanen steunt een vorm van universele zorg. Democraten moeten gewoon doen wat wild populair is. Verhoog het minimumloon, verlaag studieschulden. Behalve populair is dat ook goed beleid.’
Mochten Democraten die strategie omarmen, dan verwacht Sanders steun uit onverwachte hoek: van president Donald Trump. ‘Trump is een honderd procent politieke opportunist, die geen andere politieke standpunten heeft dan hoe hij verkiezingen kan winnen’, zegt Sanders. ‘Vandaag is hij een racist en seksist, maar morgen is hij misschien een kampioen van burgerrechten. Tenminste, als hij denkt dat hem dat vijf extra stemmen oplevert. Het enige wat Democraten hoeven te doen is in het Huis goede, populaire wetten aannemen.’
De verwachting is echter dat de Democraten hun nieuw verworven meerderheid vooral zullen gebruiken voor parlementaire onderzoeken naar Trumps vermeende corruptie en zijn banden met Rusland. Meer is immers niet haalbaar, want de Republikeinse Senaat zal progressieve wetgeving toch niet overnemen. En anders is er altijd nog het vetorecht van de president. Dat zou een heel grote vergissing zijn, denkt Sanders. ‘We gaan eindelijk meer toezicht op de president krijgen en dat moeten we uiteraard uitoefenen. Maar we moeten niet vergeten dat mensen zonder zorgverzekering, mensen met een uurloon van elf dollar of mensen die hun kinderen niet naar de universiteit kunnen sturen, niet geïnteresseerd zijn in parlementair onderzoek. We moeten absoluut een progressieve agenda doordrukken om definitief de steun van het Amerikaanse volk te winnen.’
De strategie die Sanders voor de Democratische Partij bepleit, lijkt echter niet overeen te komen met wat de partijtop voor ogen heeft. Chuck Schumer, de leider van de Democratische minderheid in de Senaat, en Nancy Pelosi, de vermoedelijke nieuwe leider van de Democratische meerderheid (de ‘Speaker’) in het Huis van Afgevaardigden, hebben het sinds de midterms vooral over samenwerken met de Republikeinen en de noodzaak ‘te zoeken naar gemene delers’, zo zei Pelosi in een interview met The Hill. Dat laatste deed de progressieve commentator David Sirota verzuchten: ‘Waarom zou je in godsnaam naar raakvlakken zoeken met blanke racisten en corporate fascisten?’
Op het niveau van de staten beginnen sommige Democraten al terug te krabbelen van de aspirerende verkiezingsretoriek van enkele weken terug. Zo zouden de Democraten in New York hun nieuwe meerderheid aanwenden om gratis universele overheidszorg (‘Medicare for all’) in te voeren, maar er circuleren nu al verwaterde versies van zo’n systeem waarmee ook Democraten uit conservatievere districten kunnen instemmen.
Op federaal niveau hebben de Democraten de afgelopen twee jaar regelmatig Trump in belangrijke kwesties gesteund. Het viel misschien niet op te midden van het lawaai over bijvoorbeeld de moslimban uit het begin van Trumps presidentschap of het circus omtrent de hoorzittingen van de rechter Brett Kavanaugh, maar Trumps belastingverlagingen, defensiebegroting en uitbreiding van zijn surveillancebevoegdheden werden in meer of mindere mate gesteund door de Democratische partijtop. Ook het verzwakken van post-crisis bankregulering (‘Dodd-Frank’) kreeg volop Democratische stemmen.
De altijd zeer kritische linkse denker en schrijver Chris Hedges omschrijft de verschillen tussen de twee partijen in een interview met The Intercept als volgt: ‘Het verschil zit in hoe je corporate fascisme bezorgd krijgt – via een op Princeton opgeleide Goldman Sachs-crimineel of via een racistische nationalist; op een multiculturele, inclusieve manier, of omarmd door holbewoners. De motor achter oligarchische mondiale macht van bedrijven wordt hoe dan ook door beide partijen aangedreven.’
Trump is ‘wat opborrelt uit de onderbuik van een vervallen en gedegenereerd systeem’, stelt Hedges. ‘En je kunt van Trump af komen, maar je komt niet zomaar af van de ontheemding waardoor maatschappijen zich in zelfdestructief gedrag storten – of het nou gaat om de opioïdencrisis of klimaatverandering.’
Wat dat laatste betreft, zegt Hedges: ‘De planeet valt voor onze ogen uiteen en de Democratische Partij doet er niets wezenlijks aan. Ze erkennen tenminste nog dat het gebeurt, maar door te denken dat we ons gaan aanpassen of dat technologie ons wel zal redden doen ze net zo goed aan magisch denken als de Republikeinen die klimaatverandering gewoon ontkennen. De Democratische top is niet zo radicaal als de Republikeinse kleptocraten, maar ze bewegen zich in dezelfde richting, alleen langzamer. We hebben geen tijd meer om dit spel te spelen.’
Het politieke spel speelt zich sinds 2016 grotendeels buiten de parlementaire organen af. En de regels van dat spel worden vooral bepaald door Trump. De huidige president regeert bij voorkeur per decreet (‘executive order’), dat hij per Twitter wereldkundig maakt. De rechtsgeldigheid van die decreten wordt niet getoetst door het Congres, maar door de rechtbanken. En Trump mag dan niet bijzonder geïnteresseerd zijn in het wetgevingsproces, hij is wel uitermate effectief in het installeren van conservatieve rechters. Ter vergelijking: in de eerste twee jaar van het presidentschap van Obama bekrachtigde de toen nog Democratische Senaat de benoemingen van 41 hogere rechters, Trumps Senaat heeft al 84 rechterlijke benoemingen bekrachtigd. En waar Obama na zijn eerste midterms met een Republikeinse Senaat te maken kreeg, daar zag Trump juist de Senaatsmeerderheid van zijn partij groeien.
Bovendien trekt Trump zich bij het spelen van het spel weinig aan van conventies. Het laatste voorbeeld daarvan is toen hij vorige week onder de noemer Operation Faithful Patriot 5200 militairen naar de grens met Mexico stuurde. Met deze actie wekte Trump de indruk zich te willen onttrekken aan ‘Posse Comitatus’, het meer dan twee eeuwen oude gebruik dat Amerikaanse troepen nooit mogen worden ingezet voor de naleving van nationale wetgeving. Het was tevens een signaal dat de regering-Trump bereid is om het leger op ongebruikelijke manieren in te zetten.
Als altijd met Trump is de vergezellende retoriek misschien wel veelzeggender. Het sturen van het leger was een reactie op een karavaan van asielzoekers die zich een kleine tweeduizend kilometer van de grens voortbeweegt. Te voet. Ongewapend. The New York Times beschrijft de groep als ‘naar schatting 3500 wanhopige immigranten uit Centraal-Amerika, waaronder veel vrouwen en kinderen, die met ijle hoop en blaren op de voeten naar de grens met Texas wandelen’. Volgens de huidige president van de Verenigde Staten zijn het echter ‘bendeleden, roofdieren, verkrachters, moordenaars. Een heleboel slechte mensen. Het is een invasie van ons land.’
De aan Yale verbonden filosoof Jason Stanley, schrijver van How Fascism Works (2018), stelt dan ook onomwonden dat het in de Verenigde Staten riekt naar ‘de walgelijke geur van gewelddadig autoritarisme en fascisme’. Dat zei Stanley onlangs tegen Jeremy Scahill in diens podcast Intercepted. ‘Donald Trump heeft een van de vuigste handboeken uit de geschiedenis omarmd – een handboek dat geschreven is door de Mussolini’s, Hitlers en Franco’s. Het is onmiskenbaar want we zien het openlijk op nationale televisie.’
Daar zien Amerikanen hun president de nieuwsmedia ‘de ware vijand van het volk’ noemen. Daar horen ze de president roepen dat hij per decreet de constitutie zal wijzigen om te veranderen dat een ieder die geboren wordt op Amerikaanse bodem automatisch het burgerschap verkrijgt. Ze zien hoe duizenden kinderen van hun ouders worden gescheiden en in kampen worden gestopt, terwijl hun vaders en moeders worden afgeschilderd als moordenaars en criminelen. Hoe hun president openlijk hedendaagse bruinhemden aanzet tot gewelddadig gedrag. Stanley: ‘En dat alles gedrapeerd in de retorische vlag van Make America Great Again. Als Trump het daarover heeft, dan weten we wat zijn meest gepassioneerde aanhangers horen. Zij horen dat witte suprematie het officiële beleid wordt. Dat de mythe die Trump elke dag promoot werkelijkheid wordt.’
Trumps tactieken zijn niet nieuw, benadrukt Stanley nog maar eens. ‘De geschiedenis is vol monsterlijke leiders die de valse notie uitbuiten dat een geweldige natie in slaap is gesukkeld door immigranten, joden, zwarten, linksen of aanmatigende vrouwen. Net als Trump kwamen velen van hen langs democratische weg aan de macht.’
Trump vertegenwoordigt een groot gevaar, zegt Stanley, en hij vreest dat de huidige Democratische Partij niet tegen dat gevaar is opgewassen. ‘Dit moment schreeuwt om verzet en strijd, niet om politici die daaraan lippendienst bewijzen en tegelijkertijd campagnegeld aannemen van banken en grote energiebedrijven.’ Voor de komende twee jaar verwacht Stanley dan ook niet veel anders dan wat Amerikanen de afgelopen twee jaar hebben gezien: Trump die de toon zet. Wel noemt hij de energie van nieuwelingen als de democratische socialist Alexandria Ocasio-Cortez, met 29 de jongste vrouw die ooit in het Congres heeft plaatsgenomen, ‘hoopgevend’.
Zelfs als de Democraten in staat blijken om in 2020 Trump te verslaan, dan zijn de door Trump geprikkelde fascistische neigingen onder het Amerikaanse publiek nog niet definitief verslagen, waarschuwt Stanley. ‘Verzet tegen autoritarisme vereist meer dan Trump en zijn soortgenoten confronteren. Het betekent dat we het idee moeten ontmantelen van Amerikaans exceptionalisme, dat zowel Republikeinen als Democraten promoten. Het betekent ook dat we in het reine moeten komen met onze eigen geschiedenis, die witgewassen is door de mythes over American greatness.’