Alexis Tsipras (links) ontmoet voorzitter van de eurogroep Jeroen Dijsselbloem in Athene, 25 september 2017, voor een gesprek over de derde bail-out © Panayotis Tzamaros / NurPhoto via Getty Images

Ze hadden het echt geprobeerd. Het kantoor werd tot tien keer toe doorzocht, e-mailservers werden doorgespit, en zelfs telefoontaps werden geplaatst. Toch kon het Openbaar Ministerie geen bewijs vinden dat er iemand binnen ing verantwoordelijk was voor het halfbakken anti-witwasbeleid van de bank. Malafide buitenlandse bedrijven hadden via de Bijlmermeer, waar het ing-hoofdkantoor staat, honderden miljoenen kunnen wegsluizen. De fraude viel niet op omdat ing het aantal alarmmeldingen voor verdachte transacties had gemaximeerd tot drie per dag. Anders zou het in de gaten houden van het financieel verkeer maar mankracht gekost hebben. Maar niemand bleek hiervoor ‘bewust verantwoordelijk’ in de woorden van het OM, en dus kon ing tot deze week volstaan met het betalen van een schikking, het aftreden van een financiële man, een bestuur dat afziet van een bonus en een ‘intensief gesprek’ met de minister van Financiën.

Wie bij dit soort nieuws een ‘plus ça change, plus c’est la même chose’-gevoel krijgt doet er goed aan om Adam Tooze’s Gecrasht: Hoe tien jaar financiële crises de wereld veranderde te lezen – ter bevestiging dat dat gevoel klopt. In de meest gedegen beschrijving van het post-crisisdecennium tot nu kan één succesvolle strafzaak genoemd worden: die tegen het voormalig bestuur van het Engelse Barclays dat op frauduleuze wijze geld ophaalde in Qatar om een bail-out voor te zijn. De rest van de financiële sector is de dans ontsprongen. In de geschiedenis van crisis aan bittere ironie geen gebrek.

In tegenstelling tot de stukken waarmee het Openbaar Ministerie een zaak voerde tegen ing bevat Gecrasht genoeg voorbeelden van ‘bewuste verantwoordelijkheid’. Amerikaanse zakenbankiers verkochten giftige financiële producten aan iets te goedgelovige Europese investeerders (denk: uw pensioenfonds). Die derivaten bestonden uit hypotheken opgedrongen aan de laagste inkomensgroepen in Amerika, soms door glashard te liegen over de betalingsvoorwaarden. Opnieuw lezen over deze financiële malversaties doet je beseffen waarom deze tijd toch zo doordesemd is van woede.

Tooze’s boek lezen is, eerlijk toegegeven, geen gemakkelijke opgave. Zonder vertrouwdheid met het technische jargon van het internationale financiële stelsel is Gecrasht soms taai. Maar alleen door nog één keer door het moeras van credit default swaps, secured investment vehicles en andere wonderlijke uitvindingen van de haute finance te waden, kan begrepen worden hoe de wereld tien jaar geleden een breekpunt doormaakte. Met Tooze als gids, die telkens de verbintenis maakt tussen de financiële sector, de mondiale economie en geopolitiek, wacht de beloning in het voltooien van de achthonderd pagina’s. Net als Tony Judts Na de oorlog en Thomas Piketty’s Kapitaal in de 21ste eeuw is dit een boek dat de fundamenten van de huidige tijd in kaart brengt.

Omdat Tooze’s geschiedenis van tien jaar crisis zó volledig is, kan hij overtuigend aantonen dat alles vanaf 2008 tot aan dit moment te maken heeft met de financiële crash, die weer volgende economische en politieke crises baarde. Donald Trump, om met de meest opdringerige actualiteit te beginnen, is een crisis-figuur. Als ondernemer die hoopte enorme leningen te kunnen terugbetalen dankzij stijgende vastgoedprijzen werd Trump hard geraakt door de vastgoedcrisis. In 2008 probeerde hij onder zijn verplichtingen aan Deutsche Bank – zijn enig overgebleven kredietverstrekker – uit te komen door de crisis aan te voeren als overmacht, als was het een natuurramp.

Tooze doet zo beseffen dat als de geknapte vastgoedzeepbel Trumps zakelijke ‘successen’ niet had ontmaskerd hij waarschijnlijk geen gooi had gedaan naar het presidentschap. Wegvluchten naar het Witte Huis was bizar genoeg de enige mogelijkheid om zichzelf te redden van totale ruïnering, en, wie weet, strafrechtelijke vervolging.

Adam Tooze is genadeloos eerlijk over Europa’s missers van de afgelopen jaren, economisch en geostrategisch

Steve Bannon, Trumps duvelstoejager, werd ook blijvend gevormd door 2008. Bannon werd onderdeel van de ‘Make America Great Again’-machine omdat in zijn kronkelig wereldbeeld de crisis ‘de vierde omwenteling’ was die apocalyptische strijd inluidde. Trump was voor Bannon een instrument in een missie om de wereld te redden van de ‘globaliseringselite’.

En de Trump-stemmer had de bankencrisis in het achterhoofd. Hillary Clinton vertegenwoordigde, in de woorden van Tooze, de ‘sussende conformiteit aan de beschaafde conventies van het gemondialiseerde bedrijfsleven’. Ze had nauwe banden met Wall Street en wilde de inhoud van haar goed betaalde lezingen voor Amerikaanse zakenbanken niet vrijgeven. Het plaatste Hillary Clinton aan de verkeerde kant van de geschiedenis in de ogen van velen.

Tooze wijst erop dat er zeven miljoen Obama-kiezers waren die voor Trump gingen, genoeg om de balans te doen doorslaan. Dit waren geen witte nationalisten, maar stemmers die een kandidaat van buiten het establishment wilden. Trump, die nieuwe publieke investeringen en ‘drain the swamp’ beloofde, voldeed aan dat profiel (de valsheid van die belofte is het begin van de volgende fase in de geschiedenis).

Tooze laat ook zien hoe Trump president werd van een disfunctionele Republikeinse Partij. Na 2008, terwijl het Amerikaanse ministerie van Financiën en de Federal Reserve met noodplannen kwamen om de ontsporende economie op de rails te houden, koos Amerika’s Grand Old Party voor obstructie. Vanuit populistische motieven stemden ze tegen de bail-outs. De wereldeconomie werd gered van de totale ondergang dankzij de Democratische volksvertegenwoordigers die met een Republikeinse machtselite banken overeind hielden en dollars in het systeem pompten. Op het meest kritieke moment denkbaar ‘slaagde de Republikeinse Partij er niet in als koppelstuk te fungeren tussen haar achterban en de eis van systemische stabiliteit’ schrijft Tooze. Trump, voor wie ‘systemische stabiliteit’ evenmin een prioriteit lijkt, is een voortzetting van dat probleem.

Wie de economische en politieke chaos van de afgelopen tien jaar beschouwt als een probleem van Amerikaanse makelij treft in Gecrasht ontnuchterende inzichten. Het waren Europese investeerders die de bulk van de Amerikaanse financiële wanproducten kochten. De financiële centra in Duitsland, Frankrijk en de Benelux vormden een op hol geslagen draaideur voor mondiale kapitaalstromen. ‘Europese politici en cultuurcritici mochten dan vol scepsis kijken naar de onbelemmerd opererende “Angelsaksische” haute finance’, schrijft Tooze, ‘maar dan heeft men te weinig oog voor de mate waarin de Europeanen het mondiale geldverkeer mede hebben vormgegeven.’

Gecrasht is genadeloos eerlijk over Europa’s missers van de afgelopen jaren, zowel op economisch als op geostrategisch gebied. In die laatste categorie valt de omgang met Oekraïne. Ook dat land was zwaar gehavend uit 2008 gekomen. Er waren tientallen miljarden nodig om een bankroet te voorkomen. De EU bood een schamele 610 miljoen euro als Kiev het Associatieverdrag zou tekenen. Het aanbod was een klap in het gezicht van Oekraïne, dat hoopte op Europa om los te komen van Moskou. Dat Janoekovitsj uiteindelijk zwichtte voor de miljarden van Poetin was nodig omdat de EU zo krenterig was. Toen de EU uiteindelijk serieuze financiële vooruitzichten bood en Oekraïne het Associatieverdrag alsnog tekende, was het land in tweeën gescheurd na de Maidan-revolte en de oorlog in de Donbass en had Rusland de Krim ingepikt.

Dat de EU haar beleid aan de oostgrens verwaarloosde had te maken met de aandacht die het zuiden opeiste, het tweede toneel van Europese dwaasheid dat Tooze in detail schetst. De omgang van de noordelijke eurolanden met de Grieken is een van de somberst stemmende passages uit Tooze’s boek. De nadruk op bezuinigen als categorisch antwoord op crisis was een dwaling, oordeelt Tooze. ‘Dat het nietige Griekenland, met een aandeel van één à anderhalf procent bbp in de Europese economie tot spil in deze catastrofe werd gemaakt, verlaagt de Europese geschiedenis tot een pijnlijke karikatuur.’

Dit is ook een van weinige momenten waarop Nederland een vermelding krijgt in Gecrasht. Jeroen Dijsselbloem als gezicht van de Europese bezuiningszeloten die de Griekse economie verder in het slop duwden omdat ze in hun thuisland geen hulp aan een mede-lidstaat durfden te verkopen, blijkt onze meest noemenswaardige bijdrage aan het post-crisistijdperk.

Het is veelzeggend voor het verhaal van Tooze dat Dijsselbloems nemesis aanklopte bij China voor financiële steun. De toenmalige Griekse minister van Financiën Yanis Varoufakis merkte dat Beijing na aanvankelijke interesse de boot afhield. Er lag een kans voor China om haar invloed rond de Middellandse Zee uit te breiden, maar Xi Jinping trok zich terug toen Duitsland aangaf niet blij te zijn met Chinese inmenging in de eurocrisis. Via een diplomatieke omweg dwong Merkel de Grieken alsnog om Teutoonse disciplinering te ondergaan. Het was waarschijnlijk een van de laatste keren dat China zich door Europa de les liet lezen. Tooze besteedt het hele slothoofdstuk van Gecrasht aan China dat zich in 2008 definitief vestigde als wereldmacht. Met een autoritair regime in Beijing en Trump in het Witte Huis is de wereldeconomie daarmee weer afhankelijk van individuen, in plaats van anonieme marktkrachten.

De nabije toekomst van de wereldeconomie is Chinees en het is de grote vraag of China haar enorme dollarreserves en onrustige groei kan beheersen. Wanneer de volgende klap komt weet niemand, en een historicus als Tooze waagt zich niet aan voorspellingen. Wel duidelijk is dat in de volgende mondiale crisis China de hoofdrol moet spelen. Tooze heeft er weinig fiducie in dat Washington opnieuw de wereld zal redden. ‘Wat zou er gebeuren als de Verenigde Staten onder president Trump in een financiële crisis zouden belanden? Zou hij in staat zijn de partijen te verenigen in een gezamenlijke reactie?’ Dat deze neutraal geformuleerde vragen onheilspellend klinken zegt genoeg. Gecrasht beschrijft geschiedenis die nog volop bezig is. Bedenk dit, zegt Tooze: ‘Een geschiedenis van de beurskrach in 1929 werd geschreven in 1939.’ Zet je schrap voor verdere naschokken.