Kunnen we ons voorstellen hoe het land zich voelt? Er zijn volkeren, de Lani-stam in West-Papoea bijvoorbeeld, die het bos toezingen en geloven dat de bomen terug zingen. Voor hen is het landschap een voelend wezen; flora en fauna vormen een levend web. Maar voor de westerse mens klinkt dit absurd, getraind als we zijn om de wereld buiten ons als een zielloze machine te beschouwen. Hoe zou onze literatuur eruitzien, wanneer we een bos als een personage zouden beschouwen? Een boek waarin het landschap niet slechts ‘de achtergrond is maar een karakter: een actor in een drama, in plaats van het decor’. Zijn we überhaupt in staat om deze sprong te maken met onze verbeeldingskracht?

Deze overpeinzingen zette Paul Kingsnorth onlangs op papier voor een artikel in de Britse krant The Guardian. Het is geen expliciete zelfpromotie voor zijn nieuwste boek, maar wie Beast leest, begrijpt dat Kingsnorth zijn eigen uitdaging heeft aanvaard. Hij probeert de natuurlijke wereld tot leven te wekken in een roman. Het is een poging die wellicht gedoemd is te falen, maar, zo verdedigt Kingsnorth zich op voorhand: ‘Glorious failures are always more interesting than unambitious successes.’ (Glorieuze mislukkingen zijn altijd interessanter dan niet-ambitieuze successen.)

Het landschap in Beast is door en door Engels: desolate grasvlaktes waar een soort mythische kracht van uitgaat. Het ademt een premoderne puurheid – idyllisch of onheilspellend, afhankelijk van het grillige weer. Edward Buckmaster heeft zijn vrouw en dochtertje achtergelaten en zich teruggetrokken in een oud landhuis om in volstrekte isolatie te zoeken naar… Ja, naar wat eigenlijk? Hij lijkt het zelf ook niet goed te weten, maar dat deert niet. ‘I will know when it’s done. There will be some kind of sign, some kind of feeling.’ (Ik weet het wanneer het klaar is. Er zal een of ander teken zijn, een gevoel.)

De afzondering moet zuiverend werken, weg van de geciviliseerde wereld met haar obsessieve consumptiedrang en spirituele woestenij. Buckmaster lijkt te hopen op een detoxkuur om de dikke laag beschaving af te spoelen die in de weg staat van een verbondenheid met de natuur.

Het is een hunkering die de auteur niet vreemd is. Sinds een paar jaar leeft Kingsnorth samen met zijn vrouw op het dunbevolkte Ierse platteland, in een huisje met een moestuin om hun eigen voedsel te verbouwen en zonder wifi of telefoonverbinding. Weliswaar geen volstrekte eenzaamheid, wel een verlangen om de technologische moderniteit op afstand te houden. Hun kinderen krijgen onderwijs aan huis om hen voor te bereiden op de aanstaande afbrokkeling van het systeem. Want Paul Kingsnorth heeft het opgegeven. Na jarenlang actievoeren binnen de milieubeweging, kwam hij de wrede waarheid onder ogen: de wereld valt niet meer te redden. De hoopvolle activisten die geloven dat het tij nog te keren valt, houden zichzelf en hun volgers voor de gek. Kingsnorth trapt er niet meer in. De feiten laten eenvoudigweg geen optimisme toe.

In 2011 schreef hij een vurige aanklacht tegen de milieubeweging. Die heeft steeds minder te maken met een oprechte zorg om de natuur, constateert hij. De magie die hij voelt bij het zien van een eeuwenoude boom of de ochtendmist boven een heideveld, is zijn drijfveer. Hij wil de natuur redden van mensen. Maar met die houding is hij inmiddels een vreemde eend in de bijt. In de strijd tegen klimaatverandering staart de milieubeweging zich blind op het terugdringen van broeikasgassen, terwijl ze de ogen sluit voor ecologische vernietiging. Als een natuurgebied verwoest dreigt te worden omdat er windmolens of zonnepanelen worden geplaatst, geven de actievoerders niet thuis. Dat is voor Kingsnorth niet te verkroppen.

Aan de ongeciviliseerde schrijver de taak om te tonen wat er van de mens overblijft als de sluier van cultuur wegvalt

Groene politiek is een schuilplaats geworden voor ‘gedesillusioneerde socialisten, trotskisten, marxisten en een ratjetoe aan medereizigers die niet langer in het communisme geloven’, schreef hij. Milieu-activisme draait niet langer om het milieu, maar om mensen. De intrinsieke liefde die Kingsnorth koestert voor de natuur werd door zijn ‘kompanen’ weggezet als reactionair, een naïeve romantiek en verdacht rechts bovendien. Want weet je wie er ook zo van natuur hield? Hitler. ‘Het is allemaal prima’, besloot Kingsnorth. ‘Ik trek me terug, zie je. Ik trek me terug van het campagne voeren en het demonstreren. Ik trek me terug van het geruzie en de opgeklopte noodzaak en alle foute aannames. Ik trek me terug van de woorden. Ik vertrek. Ik ga naar buiten om te wandelen.’

zouden die wandelingen de inspiratie hebben gevormd voor Beast? Ook Edward Buckmaster maakt lange voettochten; hij waadt door rivieren, doorkruist graslanden en struint door donkere wouden. Het landschap stuwt Kingsnorth tot dichterlijke hoogten, zonder dat het een lofzang wordt op het Britse natuurschoon. De natuur biedt geen troost, ze is meedogenloos en confronteert de mens met zijn nietigheid. Maar juist in het afzien schuilt de voldoening. ‘I wanted it to be hard. That’s why I came, that’s why I was sent here.’ (Ik wilde dat het moeilijk zou zijn. Daarom kwam ik hier, daarom ben ik gezonden.) Buckmaster is teruggeworpen op zichzelf, zonder het comfort dat de moderne mens gewend is. En hij glijdt langzaam richting de waanzin. ‘Perhaps I am losing my mind. I do hope so.’ (Misschien word ik gek. Dat hoop ik tenminste.)

Beast is het tweede deel van wat een trilogie moet worden. Deel 1, The Wake, verscheen in 2014 en werd een succes, terwijl meerdere uitgeverijen Kingsnorth aanvankelijk de deur hadden gewezen: niemand zat te wachten op een debuutroman die zich afspeelt in de elfde eeuw en volledig geschreven is in een bevreemdend dialect, een soort hedendaagse interpretatie van Old English. Maar via crowdfund-uitgever Unbound zag The Wake alsnog het licht, belandde op de longlist voor de Man Booker Prize en lanceerde Kingsnorth’s literaire carrière (als journalist had hij al enkele non-fictiewerken op zijn naam staan).

Net als The Wake is Beast een compromisloos en duister boek. Toegankelijker, dat wel, maar daarom niet minder unheimisch. Je kunt het lezen als een oefening in wat Kingsnorth uncivilized writing noemt, een term die hij muntte in het manifest van The Dark Mountain Project, het kunstenaarscollectief dat hij oprichtte om uit ‘de beschavingsbubbel’ te breken. De moderne mens is beneveld door de mythe van vooruitgang, maar het sprookje dat wij de natuur beheersen heeft ons aan de rand van de afgrond gebracht. Of eigenlijk tuimelen we al richting de bodem van het ravijn zonder dat we er erg in hebben; onze hybris leidt onvermijdelijk tot de implosie van de beschaving. Aan de ongeciviliseerde schrijver de taak om te tonen wat er van de mens overblijft als de sluier van cultuur wegvalt: een hoogst geëvolueerde primaat met ‘een verlangen om te overleven en een verlangen naar betekenis’ – precies de oerdriften die Edward Buckmaster voortstuwen.

Betekenis vindt Buckmaster wanneer hij op een dag een glimp opvangt van een mysterieus katachtig schepsel. Het Beest. Vanaf dat moment heeft Buckmaster een doel: hij moet het dier vinden, waarom is volstrekt irrelevant. De zoektocht is voor hem een vorm van zingeving, of op z’n minst bezigheidstherapie om de krankzinnigheid op afstand te houden. Ondertussen doorstaat hij fysieke ontberingen en drijft hij steeds verder af in een koortsachtige droom waarin de scheidslijn tussen realiteit en hallucinaties vervaagt – zijn taalgebruik wordt primitiever en daardoor des te poëtischer.

Beast is een literair onderzoek naar een onbereikbaar ascetisme waarin de mens enkel is aangewezen op zichzelf en het landschap. Het levert een uiterst originele roman op, die uit alle macht probeert om onze blik te ‘ontmenselijken’ en de onttoverde wereld om ons heen opnieuw te betoveren. Maar net als zijn schepper kan Buckmaster niet anders dan glorieus falen, gevangen als hij blijft binnen zijn eigen belevingswereld. De sublieme ervaringen die hij najaagt liggen uiteindelijk buiten het bereik van de taal: ‘It is so hard to put into words into these clumsy words that mean nothing.’ (Het is zo moeilijk onder woorden te brengen deze onhandige woorden die niets betekenen.)


Beeld: Camberley, Chobham Ridges (Library of Congress)


Paul Kingsnorth treedt op 5 november op.