Komt een man bij een talenten bureau, zegt hij: «Ik heb een mooie familieact voor jullie.» Waarop de talentenscout zegt: «Een familieact? Vertel maar.» Vervolgens be schrijft de man het meest vunzige optreden dat je kunt bedenken. Waarna de scout verbouwereerd vraagt hoe die act dan wel niet heet. Antwoord: The Aristocrats.

Dat klinkt niet als een echt komische mop, maar dat is ook niet de bedoeling. Het stramien van deze grap, vernoemd naar de punch line, is een open podium voor stand-up comedians om zich helemaal uit te leven. Het doel is om de familieact zo vol mogelijk te proppen met incest, bestialiteit, poep-en-plasseks, necrofilie et cetera. Niets is te grof, niets is te vergezocht. Denk aan de ziekste gedachtes van William Burroughs of de meest perverse tekeningen van Robert Crumb, en doe die maal tien. Vies, viezer, viest.

Over deze grap is nu een documentaire gemaakt door Paul Provenza, van huis uit zelf comedian. Het is een melig én aanstekelijk eer bewijs aan de originaliteit en de improvisatiekunsten van de comedians. Qua camerawerk en script is de film nogal chaotisch, en het is vervelend dat er geen rekening is gehouden met niet-Amerikaanse kijkers; alle komieken worden aan het einde van de film pas voorgesteld, wat verwarrend is, omdat het merendeel hier niet bekend is.

Hoewel de Aristocrats-grap al jarenlang onder Amerikaanse ko mieken gemeengoed is, bleef hij voor het grote publiek onbekend. Het was een sketch die na sluitingstijd van de theaters verteld werd, komieken onder elkaar, omdat het simpelweg te grof was om tijdens een optreden op te voeren. Hoe lang de grap precies be staat is niet duidelijk. De Britse komiek Barry Cryer vertelde in The Guardian de grap vijftig jaar geleden voor het eerst gehoord te hebben. In de documentaire zelf wordt gezegd dat de mop al bestaat sinds de jaren twintig, de tijd van de Vaudeville-theaters. Maar de geschiedenis van de grap is niet van be lang; de documentaire is vooral een platform voor bekende comedians als Robin Williams, Billy Connoly, Monty Python Eric Idle, Carrie Fisher en Whoopi Goldberg om enthousiast hun versie te geven.

De paradox van de documentaire – met de omineuze ondertitel No Nudity, No Violence, Unspeakable Obscenity – is dat het allemaal wel meevalt, hoewel de komieken de poep-en-plas verrassend weten te combineren en met perfecte mi miek en timing brengen. De meest verrassende van het stel is misschien wel Bob Saget – van de mierzoete familieserie Full House en het burgerlijke America’s Funniest Home Video’s – die een van de meest verdorven versies vertelt, waarin hij niet alleen beschrijft hoe hij zijn behoefte doet over zijn vrouw, maar ook wat hij de dagen daarvoor gegeten heeft «zodat het er niet allemaal hetzelfde uitkomt». De meest shockerende versie komt uit de mond van Cartman, een tekenfilmfiguur uit de serie Southpark. Halverwege zijn act laat hij de familie zeggen: «And now for our imitations of the victims of Nine-Eleven: ‹The roof is on fire! The roof is on fire! We’re all gonna die!›» Voor Amerikanen is dit onbehoorlijk; bij Nederlanders gaan de haren er niet van overeind staan.

The Aristocrats is nu in roulatie