Marijke Vos (1957) is een GroenLinkse pur sang. Zij was niet lid van een van de linkse partijen die in 1989 samen GroenLinks vormden, zij behoorde tot de «nieuwe leden» en was vanaf het begin het groene gezicht van de partij. Zij is voor de volle een meter negentig die zij lang is een reala, een praktisch ingesteld mens. Een fundamentalistische dogmaticus is zij nooit geweest. Principes heeft zij, maar die kan ze relativeren, en vooral: ze wil ze praktisch toepassen, en niet alleen maar luid verkondigen.

Met haar partner en hun tienjarige zoontje woont ze in de binnenstad van Amsterdam in een woongroep. Niet (meer) vanuit bevlogen idealen, maar omdat ze het leuk vinden en omdat het praktisch is. Toch is het voor Marijke Vos in deze drukke tijd niet gemakkelijk aan haar plichten — één keer in de week koken voor de hele club — te voldoen, en ze krijgt ook wel eens het verwijt dat de andere woongroepleden haar nauwelijks zien. Dat zal de komende weken nog erger worden, of liever: zij zal veel te zien zijn, maar uitsluitend op de televisie. Die zal vanaf 19 augustus dagelijks de verhoren van Parlementaire Enquêtecommissie Bouwfraude uitzenden. Als voorzitter van de enquêtecommissie vervult Marijke Vos een prestigieuze baan en het is voor het eerst dat iemand van GroenLinks dat doet. Een interview over haar zelf.

Marijke Vos staat bekend als een vrolijke Brabantse die van carnaval en andere feesten houdt. In 1957 werd ze geboren in de Randstad, in Leidschendam. Toen zij vijf jaar was, verhuisden haar ouders naar het Noord-Brabantse Rosmalen, waar zij het zeer naar haar zin heeft gehad. Marijke Vos: «Mijn vader was rechter, mijn moeder heeft scheikunde gestudeerd, maar door dat gezin met zes kinderen heeft zij maar korte tijd als scheikundelerares gewerkt. Dat heeft zij jammer gevonden en zij heeft haar dochters altijd voorgehouden dat we ons eigen leven en onze eigen baan moesten ontwikkelen. Het was een katholiek gezin, mijn ouders hebben lang KVP en CDA gestemd, maar ze zijn altijd heel open, tolerant en progressief geweest. Alles was thuis bespreekbaar en er waren geen verschrikkelijke katholieke dog ma’s waar je tegen moest knokken.»

U ging braaf biologie studeren in Wageningen of maakte u zich toen al bezorgd over het milieu?

Marijke Vos: «Mijn vader hoopte dat ik advocaat zou worden, daar vond hij me geschikt voor omdat ik graag dingen doe voor mensen die het lastig hebben. Zelf wilde ik eerst arts worden, maar nadat ik twee jaar in de schoolvakantie in een ziekenhuis had gewerkt, zag ik daarvan af. Ik vond de atmosfeer daar afschuwelijk. Toen is het biologie geworden. Het was 1975, we hadden veel gepraat over de ideeën van de Club van Rome, thuis en op school. Ik was al links georiënteerd maar ik ben pas tijdens mijn studie politiek actief geworden. Eerst in de studentenbeweging, toen in de vredesbeweging en in de antikernenergiebeweging. Dat ging in die tijd vanzelf. We zaten in Wageningen vlak bij de kerncentrale Dodewaard. Er waren grote acties, blokkades, en de vrouwen speelden natuurlijk een rol. Ik heb in Wageningen ook zes jaar als vrijwilliger in een buurthuis gewerkt met zwakbegaafde jongeren. En in de studie waren we actief. We wilden dat de studie zo werd ingericht dat je de maatschappij ermee kon veranderen. Zo hebben we op Walcheren samen met jonge agrariërs onderzoek gedaan naar een manier van herverkavelen die niet uitging van grootschaligheid, maar het oude cultuurlandschap én de jonge boeren een kans gaf.»

Was u een radicale activist?

«Heel radicale dingen heb ik nooit gedaan. Van mij moest het allemaal geweldloos, ik zat niet in groepen die stenen gooiden, we wilden liever met die ME’ers gaan praten.»

Als kamerlid hebt u de kerncentrale Borssele bijna dicht gekregen, maar dat wordt nu door het kabinet-Balkenende teruggedraaid.

«Al in het eerste jaar dat ik in de Kamer zat, in 1994, werd mijn motie aangenomen om de kerncentrale Borssele versneld te sluiten. Dat was een fantastische overwinning. Het is een grote teleurstelling als dat niet doorgaat. Het leek of Nederland zou stoppen met kernenergie, maar dit betekent dat de kernenergielobby weer een voet tussen de deur krijgt. Je blijft zitten met het afvalprobleem, het risico op een ongeluk, en dan: er zijn schonere alternatieven. De energielobby zou graag nieuwe kerncentrales willen bouwen. Met deze nieuwe regering maken ze een kans. Daar moet GroenLinks zich samen met de milieubeweging tegen verzetten.»

Was u als studente een beroepsactiviste?

«Nee, helemaal niet. Ik was een redelijk brave student, maar actievoeren maakte deel uit van je manier van leven. Het waren ook vrienden- en vriendinnengroepen. Ik zat in die tijd in een vrouwengroep. Anderen waren radicaler, die ketenden zich vast aan de hekken bij kerncentrales. Ik had daar wel bewondering voor, maar zelf heb ik die stap nooit gemaakt. Je blootstellen aan het geweld van anderen, dat vond ik al heel ver gaan. Vee wagens in brand steken en massaal nertsen vrijlaten, dat soort actiemethoden vind ik helemaal afschuwelijk.»

U bent ook geen vegetariër?

«Nou ja, dat wil zeggen: ik eet geen vlees. Voor mij heeft dat te maken met de bio-industrie, de manier waarop die dieren worden behandeld. Ik eet soms wel vis, een vis heeft tenminste nog een tijdje vrij in de zee gezwommen.»

U zou wel vlees eten van een koe die in de wei heeft gestaan?

«Misschien vroeger wel, maar als je lang geen vlees eet, heb je er niet zo’n zin meer in. Met al die crisissen is de lust mij nu helemaal vergaan, maar mijn zoon eet wel af en toe vlees. En mijn partner is helemaal vegetariër, die eet ook geen vis. Ik vind vis soms lekker, helemaal rationeel is het niet. Ik ben nu eenmaal geen dogmaticus, ik ben niet iemand die denkt de waarheid in pacht te hebben. Maar er zijn dingen die ik belangrijk vind en waar ik iets voor wil doen. Daarom ben ik na mijn studie bij Milieudefensie gaan werken. Ik wil graag iets verbeteren in de wereld, al kan ik het ook relativeren. Maar waar ik heel principieel in ben, is geweldloosheid. Ik geloof niet dat het doel de middelen heiligt. Mensen moeten met elkaar praten, je moet anderen overtuigen. Ik geloof niet in een wereld van geweld.»

Toch hebt u in de Tweede Kamer als buitenlandwoordvoerder van GroenLinks de gewelddadige militaire acties in verband met Kosovo gesteund.

Marijke Vos: «Dat klopt. Het was een politieke keuze. Onze beoordeling was dat het militaire middel nodig was om erger te voor komen. Als we niets zouden doen, zou het veel meer mensenlevens kosten. Alleen, als het eenmaal zo ver is, gebeuren er afschuwelijke dingen, zoals de bombardementen op Servië, waarbij je je afvraagt of die er nog wel in passen. Maar ondanks alle dilemma’s vind ik achteraf dat het toch een goede keuze is geweest. In elk geval is Milosevic verdwenen en is er een kans op een democratische ontwikkeling.»

De indruk bestond dat GroenLinks om «regierungsfähig» te worden voor die bombardementen heeft gestemd.

«Die suggestie heb ik vaak gehoord, maar dat is volslagen onzin. De opvattingen in GroenLinks over het gebruik van geweld en het leger zijn langzaam veranderd. We zagen in dat zich in de wereld conflicten voordoen waarvan veel mensen slachtoffer worden en dat je soms geweld zult moeten inzetten om dat te voorkomen. Voor mij waren de slachtingen in Rwanda belangrijk. Liefst zou je moeten optreden in het kader van de Verenigde Naties, maar bij Kosovo was dat niet het geval. Toch vonden wij dat we de acties moesten steunen omdat je zo’n enorme slachtpartij in Europa niet mag laten gebeuren.»

Het is vreemd dat iemand die tegen geweld is militaire acties verdedigt.

«Je moet geweld alleen in uiterste situaties gebruiken, als het gaat om leven en dood en alle andere actiemiddelen zijn uitgeput. Zo’n situatie zie ik in Nederland op geen enkele manier.»

U bent bij de oprichting lid geworden van GroenLinks?

Marijke Vos: «Ik stemde daarvóór meestal PSP; de CPN sprak me minder aan en de PPR was me te gematigd. De oprichting van GroenLinks vond ik een prima initiatief. Daarom werd ik er in 1989 direct lid van. Ik vond het natuurlijk goed dat het groene erbij kwam. Er waren wat mensen uit de PSP en de CPN die me kenden van Milieudefensie. Ze vroegen me als iemand uit de milieubeweging mee te doen met discussiebijeenkomsten en ik kwam in het bestuur van de vereniging van nieuwe leden. Toen er in 1990 een nieuwe voorzitter van GroenLinks werd gezocht, wilden ze iemand die niet bij de oude clubs had gezeten. Bij het naderen van de verkiezingen van 1994 wilden ze iemand met een sterk milieugezicht, en werd ik gevraagd om kamerlid te worden.

We hadden vanaf dat jaar vijf zetels en een kleine, hechte groep die iets wilde laten zien, die terug wilde knokken. Dat liep vanaf het begin heel goed met Paul Rosenmöller als fractieleider. Bij de verkiezingen van 1998 gingen we naar elf zetels. Toen wilde ik een nieuwe uitdaging, ik heb een deel van de milieuonderwerpen losgelaten en ben buitenland gaan doen. Ik had ook een andere positie in de fractie, want ik werd vice-fractievoorzitter en er werd van GroenLinks veel meer verwacht. Onze positie in het parlement werd langzamerhand steeds sterker. Wat we zeiden, telde stevig mee, we lieten een belangrijk oppositiegeluid tegen het paarse kabinet horen.»

Jullie gingen tussen 1998 en 2002 verder vooruit in de opiniepeilingen, het leek erop dat een centrum-links kabinet met GroenLinks, PvdA en CDA een serieus alternatief kon zijn.

«Het zou in elk geval interessant zijn om eens mee te doen in een links gerichte regering, maar alleen als je echt iets voor elkaar kunt krijgen, als je echt iets kunt veranderen.»

U werd verscheidene keren genoemd als mogelijke minister van Landbouw. Zou het mogelijk zijn op die post werkelijk iets te doen?

«Ik heb die mogelijkheid altijd met een flinke korrel zout genomen. Maar ik heb er wel over nagedacht en ik heb contacten gelegd met mensen in de milieubeweging en met kritische mensen in de landbouw om mijn netwerk te verstevigen. Waar je heen wilt, dat weet je — meer biologische en milieuvriendelijke landbouw — maar het pad ernaartoe is het lastigste. We hebben veel geïnvesteerd in een soort landbouwplan. We willen een ander Europees landbouwbeleid, maar geen totale liberalisatie. Die leidt alleen tot grootschaligheid, vervuiling en dierenleed. De lijn die Paul Rosenmöller heeft ingezet is: niet alleen kritiek leveren, maar ook met plannen komen hoe het wél moet.»

Is het niet allemaal achteraf een illusie geweest? GroenLinks ging niet vooruit en er is nu een rechts kabinet met CDA, VVD en LPF.

«Het was absoluut geen illusie. Maar er is in de Nederlandse politiek iets gebeurd waardoor er binnen een half jaar een waanzinnige omslag is geweest. In dit klimaat zou het inderdaad een illusie zijn om aan regeringsdeelname van GroenLinks te denken. Dat hebben we niet voorzien. Pim Fortuyn is in staat geweest gevoelens die blijkbaar bij een deel van de bevolking leven, te verwoorden op een manier die hem enorm populair heeft gemaakt. Hij heeft een groep mensen weten te bereiken die zich niet vertegenwoordigd voelde, die zei: ‹De politiek zal me een rotzorg zijn…› Dat moet je hem nageven, al was GroenLinks het op een aantal punten fundamenteel met hem oneens. Blijkbaar is er iets geweest wat wij niet hebben gezien. De moord op hem is het echte trauma geweest. Ik was zwaar geschokt dat zoiets in Nederland kon gebeuren. Dat het iemand uit de milieuhoek is die de moord heeft gepleegd, ik begrijp er nog helemaal niets van. Nu wordt mijn beweging en alles waar we voor staan in het verdachtenbankje gezet. En je ziet aan meneer Blokker dat er een situatie is geschapen waarin alles maar mag worden gezegd, en iedereen verdacht mag worden gemaakt. Dat biedt geen enkele oplossing en versterkt de gevoelens van afkeer, van intolerantie, het versterkt de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen. Mij motiveert dat alleen maar. Er zijn nu nieuwe dingen waar we voor moeten staan, als linkse partijen moet je de handen ineenslaan en een tegenbeweging organiseren.»

Het is een verrechtsing die al twintig jaar aan de gang is.

«Daar ben ik het niet mee eens. Ik zie het meer als een golfbeweging. Wat ik naast de toenemende intolerantie schokkend vind, is het kortetermijnegoïsme, het individualistische en het materialistische waaraan de nieuwe regering ruim baan geeft. In heel Europa is het politieke klimaat veranderd. Je had een aantal progressieve regeringen, soms met Groenen erin, zoals in Duitsland. Er was een antiglobaliseringsbeweging. Europa is aan het verrechtsen, dus is er werk aan de winkel. Want ik geloof dat veel mensen dit niet willen en zich prettiger voelen met tolerantie, leefbaarheid en internationale solidariteit. Maar het is wel nodig in gesprek te gaan met groepen waarmee we vroeger niet in gesprek waren en te proberen hun onzekerheid of onvrede te begrijpen.»

Is uw positie als voorzitter van de enquêtecommissie ook veranderd? Er is nu een heel andere samenstelling van de Tweede Kamer, de PvdA is verkleind en iedereen lijkt angstiger geworden. Maakt dat u niet kwetsbaarder in een positie waarin u zich tegen het grootkapitaal moet keren?

Marijke Vos: «Dat gevoel heb ik niet. Het is waar dat ik voorzitter ben geworden in een periode waarin er een andere toekomstverwachting was, maar GroenLinks is nog steeds een factor van belang in de kamer. De enquête commissie heeft een breed draagvlak, de samenstelling is veranderd, voor de LPF is Harry Smulders in de commissie gekomen. Volgens mij is deze commissie, maar ook de hele Kamer, er nog altijd van overtuigd dat er in verband met de bouwfraude behoorlijk wat aan de hand is dat moet worden opgelost. Als we met een scherpe analyse en goede aanbevelingen komen om bouwfraude tegen te gaan, denk ik niet dat het in deze Kamer op veel weerstand zal stuiten. Ik heb in de commissie geen enkele aanwijzing om te denken dat het anders is. Natuurlijk moet je uiteindelijk in de Kamer je politieke steun bevechten, dat wordt wel spannend. Maar ik heb er vertrouwen in dat we met een heel stevig verhaal zullen komen, want er is echt een probleem, zowel in de bouwwereld als bij de overheid.»

U ziet er niet tegen op?

«Nee, het is erg spannend, maar ik vind het ook erg leuk. We zijn al lang met de voorbereiding bezig en we zijn er nu aan toe dat het in de openbaarheid komt, op televisie ook. Ik vind het een mooie spanning. Deze enquêtecommissie is niet iets wat ik doe omdat het voor mijn carrière belangrijk zou zijn. Ik vind het boeiend zo’n maatschappelijk probleem echt helemaal uit te benen. Natuurlijk is het voor GroenLinks goed als iemand van ons de kans krijgt die kar een keer te trekken. Het is prestigieus, zeker, maar voor mij is het ook een intellectuele uitdaging en een spannende klus.»