Gezien vanuit het raam van het klaslokaal lijkt de school midden in het groen te liggen. Maar als het raam opengaat, is direct te horen dat het gebouw pal naast een drukke weg staat; achter een rijtje bomen razen auto’s voorbij.
‘Het is een 80-weg, maar er wordt zeker 100 gereden’, zegt de schoolleider, een kleine vrouw met kort grijs haar. Ze loopt over de oranje linoleumvloer, langs rugzakjes die keurig op rij aan een lage kapstok hangen.
Op deze openbare basisschool in het zuidwesten van het land zitten 350 leerlingen en hun leerkrachten elke dag in uitlaatgassen van al die langs scheurende auto’s. De school wil liever niet met haar naam in de media, bang dat het negatief uitpakt voor de leerlingeninstroom.
Op de begane grond in een lokaal van de onderbouw zijn zwarte strepen op het plafond te zien, precies in het verlengde van een rooster van het ventilatiesysteem. Een systeem dat de lucht van buiten juist gefilterd de school in moet blazen. ‘We dachten dat het schimmel was.’ Een leerkracht heeft het rooster dichtgeplakt met stof en ducttape.
De directeur kreeg een paar jaar geleden vlak na haar start op de basisschool luchtwegklachten. ‘Verkoudheid. Bijholteontsteking. Het ging niet over. Ik ben bij de kno-arts terechtgekomen. Het is een chronische ontsteking.’ Meer personeelsleden hebben volgens haar last van hun luchtwegen, en ook hoofdpijn, oorklachten en droge ogen. ‘Er zit iets in de lucht wat niet in orde is. Mensen melden zich ziek of lopen lang te snotteren. Dat valt op, dat iemand niet echt opknapt.’ Of kinderen er ook last van hebben, weet ze niet.
De klachten worden altijd minder als ze een tijd van het schoolgebouw weg blijft, vertelt ze; in de zes weken zomervakantie gaat het echt beter. ‘Ik kan het niet met zekerheid relateren aan dit gebouw, of aan de weg. We storen ons in ieder geval aan het geluid. Lesgeven met de ramen open is haast onmogelijk. Leerkrachten zijn dan niet meer verstaanbaar.’
De school liet al een meting uitvoeren. ‘Daaruit blijkt dat de ventilatie werkt en dat de luchtvochtigheid in orde is. We hebben in alle klaslokalen CO2-melders opgehangen. Dat is dus niet de oorzaak van de problemen’, zegt ze. ‘Misschien moeten we ook fijnstof gaan meten.’
Wat de schooldirecteur niet weet, is dat er een heldere, wetenschappelijke verklaring kan zijn voor haar chronische ontstekingen, de luchtwegklachten van haar collega’s en de gezondheidsrisico’s die de leerlingen lopen. Al sinds 2008 hebben de ggd’en van Nederland een richtlijn ‘luchtkwaliteit en gezondheid’. Daarin staat een advies over hoe ver een school, kinderopvang en verpleeghuis van een drukke weg moet liggen. In maart van dit jaar werd de richtlijn herzien. Dit omdat de luchtkwaliteit de laatste jaren verbeterd is, maar tegelijkertijd steeds duidelijker wordt dat de gezondheidsschade door vervuilde lucht ook bij lage concentraties groot is. Daarin zijn sportvelden ook genoemd, omdat sporters extra kwetsbaar zijn voor luchtvervuiling.
Hoeveel en welke locaties er in Nederland nog te dicht bij een weg staan, weet niemand. In samenwerking met De Groene Amsterdammer, EenVandaag, Trouw, de Gelderlander, het Noordhollands Dagblad en Vers Beton verzamelde onderzoeksplatform Investico daarom alle openbare data over ‘gevoelige’ locaties die dicht bij drukke (snel)wegen liggen. Het leverde een lijst op van circa 280 scholen en 260 verpleeghuizen, ruim zeshonderd kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangen (bso’s) en meer dan negenhonderd buitensportlocaties die volgens het ggd-advies te dicht bij een weg staan. Uit onze rondgang blijkt ook dat bijna geen enkele locatie op de hoogte is van de ggd-richtlijn of de gezondheidsrisico’s van vervuilde lucht. Ruim 100.000 scholieren krijgen les in lokalen in de buurt van drukke wegen.
‘Het verraderlijke is dat je het niet ziet. We noemen het vieze lucht, maar je ruikt en ziet het nauwelijks.’ Kinderlongarts Ismé de Kleer zit op de tiende verdieping van het Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam. Beneden ligt het asfalt van de A20. ‘Ik verbaas me er altijd over hoeveel mensen gewoon niet weten wat ze de hele dag inademen. De gezondheidsschade is helaas veel groter dan mensen beseffen.’
Stoffen in uitlaatgassen, zoals fijnstof en stikstofoxiden, veroorzaken ontstekingen in de longen, ogen, keel en neus. Het inademen van deze deeltjes kan leiden tot benauwdheid, hoesten of een astma-aanval. Ultrafijn stof komt via de longen zelfs in de bloedbaan terecht en bereikt zo alle andere organen.
Luchtverontreiniging is een belangrijke bedreiging van de gezondheid, zo blijkt uit steeds meer onderzoek; het gezondheidsrisico is vergelijkbaar met dat van overgewicht. ‘Dat is gigantisch’, zegt De Kleer. In Nederland zijn 1,2 miljoen longpatiënten – denk aan astma, copd en longkanker. Jaarlijks overlijden twaalfduizend mensen vroegtijdig door blootstelling aan verontreinigde lucht. Ouderen zijn vatbaarder voor infecties, en luchtvervuiling versterkt ook andere chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten.
Kinderen vormen een extra kwetsbare groep. ‘Ze zijn klein en daardoor lager bij de grond, waar de luchtvervuiling ernstiger is’, vertelt De Kleer. ‘Doordat ze actiever zijn, ademen ze meer en dieper. De vieze lucht komt op een kleinere oppervlakte terecht, doordat ze kleinere longen hebben dan volwassenen. En die longen zijn ook nog eens in ontwikkeling.’
Eén op de vijf kinderen met astma heeft de ziekte ‘puur en alleen aan luchtvervuiling’ te danken, blijkt uit onderzoek. Het is de meest voorkomende chronische ziekte onder Nederlandse kinderen. Afstand houden van bronnen van luchtvervuiling is volgens De Kleer daarom ‘superbelangrijk’. Kinderen brengen immers vijf dagen per week door op school. ‘Dat is echt een heel forse extra blootstelling.’
De lucht in Nederland moet voldoen aan Europese kwaliteitsnormen. Maar deze wettelijke grenswaarden voor bijvoorbeeld de hoeveelheid fijnstof zijn ‘bizar hoog’, zegt Saskia van der Zee van de ggd Amsterdam. De EU-regels zijn een politiek compromis. Ze wijken flink af van de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (who) . ‘De EU-normen hebben nooit de bouw van een school voorkomen, want ze worden altijd en overal gehaald, zelfs als je de school bij wijze van spreken op de vangrail zou zetten.’
Een aantal jaren geleden kreeg de Amsterdamse ggd regelmatig vragen over scholen in aanbouw langs een drukke weg. ‘Die kwamen vaak op het laatste moment’, vertelt Van der Zee. ‘Dan werden we een maand voor de feestelijke opening gebeld door de oudercommissie: is dat wel een goede plek, zeventig meter van de snelweg? Is dat gezond? Nee, dat was het dan niet.’ Zo’n antwoord zorgde natuurlijk voor onrust, zegt ze. Onhandig voor alle partijen.
Van der Zee stelde daarom in 2008 met collega’s een richtlijn voor luchtkwaliteit en adviesafstanden voor gevoelige bestemmingen op. Daarin staan afstanden die locaties voor kinderopvang, scholen, verpleeghuizen en woningen moeten hebben van (snel)wegen. Van der Zee werkte ook mee aan de richtlijn die in maart 2023 verscheen, waarin ook aandacht is voor sportvelden.
Dat advies is versoepeld, want het wegverkeer in Nederland is schoner geworden. Tegelijkertijd wordt gesteld dat langdurige blootstelling aan fijnstof en stikstofdioxide ook op hele lage niveaus schadelijk is. Het advies voor gevoelige bestemmingen is nu: 150 meter afstand tot een snelweg en autoweg, 50 meter tot een drukke weg buiten de bebouwde kom en 25 meter binnen de bebouwde kom. Van der Zee en collega’s baseren zich op onderzoeken en adviezen van de who, het Health Effects Institute (hei), het rivm en de Gezondheidsraad. Het betekent overigens niet dat de lucht bij 151 meter ineens schoon is. Uitdrukkelijk geldt: hoe meer afstand, hoe schoner.
Het is een richtlijn en geen wet. Dat betekent dat er ook na 2008 gevoelige bestemmingen tegen het advies in te dicht bij een weg zijn geplaatst. Rijksoverheid, gemeenten en de ggd’en kunnen slechts gissen om hoeveel locaties in Nederland het eigenlijk gaat. Investico maakte daarom een inventarisatie. De stand: 273 basis- en middelbare scholen, 607 kinderdagverblijven en bso’s, 257 verpleeghuizen en 902 sportlocaties in de buitenlucht staan te dicht bij een drukke weg.
‘Ongelooflijk veel’, reageert longarts Ismé de Kleer. Bij scholen gaat het om zeker 32.000 basisschoolkinderen en zeker 72.500 middelbare scholieren die de vieze lucht inademen.
Op de kaart van Nederland vormen de vervuilde plekken samen een lijn langs drukke auto- en snelwegen. Ze hopen op rond steden. Amsterdam staat dan ook met stip boven aan onze lijst, gevolgd door Rotterdam, Groningen, Utrecht en Den Haag. In die volgorde valt vooral Groningen op: een relatief kleine stad met veel scholen, sportvelden en kinderdagverblijven dicht bij drukke wegen. Eén op de zeven scholen in deze stad ligt in de gevarenzone.
De vijf grote steden in de Randstad zijn op de kaart duidelijk te herkennen, maar het is zeker niet overwegend een Randstedelijk probleem. Ruim tachtig procent van de vervuilde plekken ligt buiten de steden. Als het gaat om scholen, scoort de Randstad nauwelijks slechter dan het landelijk gemiddelde. In Rotterdam en Den Haag liggen scholen zelfs verder van drukke wegen dan in de rest van Nederland.
We benaderden alle onderwijsinstellingen en kinderopvanglocaties op de lijst met een aantal vragen. Is de school bekend met de ggd-richtlijn, heeft hun gemeente ze ingelicht? Het merendeel blijkt niet op de hoogte. Veel directeuren en teamleiders hebben nooit stilgestaan bij de uitstoot van het verkeer vlak voor hun deur. Ouders die het onderwerp aankaarten? Dat heeft niemand meegemaakt. Een bovenmatig aantal kinderen met luchtwegproblemen? Niet bekend. Een klein deel ontkent de situatie. ‘Het valt wel mee hoe druk deze weg is.’ In veel gevallen werken scholen liever niet mee met ons onderzoek, bang voor reputatieschade en minder leerlingen.
‘In de zomer kan het hier heel warm worden, dan wil je eigenlijk het raam open’, zegt de directeur die ons rondleidt op de school in het zuidwesten van het land. Het pand is van de gemeente en al vijftien jaar oud. Het schoolbestuur wil graag een nieuw luchtzuiveringssysteem. ‘Maar dat kost duizenden euro’s. De gemeente wil dat niet betalen, die vindt dat dit systeem volstaat. Bij scholen zie je dit vaker, het moet altijd goedkoper.’
Bij de provincie komt de directeur ook niet veel verder. ‘Een jaar geleden kwam er iemand van de provincie langs. Ze willen het kruispunt verderop in een rotonde veranderen, met het oog op de verkeersveiligheid. Ik ben toen meteen begonnen over het lawaai. Hij raadde mij aan een klacht in te dienen.’ Hoe die werd ontvangen? ‘Het heeft hun aandacht’, zegt ze lachend. ‘Ze konden niet beloven dat ze er op korte termijn iets aan konden doen. Ik heb daarna nooit meer iets gehoord. Dat is nu ruim een jaar geleden.’
Ook een school in Arnhem had liever gehad dat het pand ergens anders stond. ‘Verbazingwekkend dat het gebouw hier is neergezet. De gemeente heeft destijds een plek aangewezen, er was weinig keuze en wij hebben daar geen zeggenschap in gehad’, laat de conciërge weten. Van gezondheidsklachten merkt de school nog niet veel. ‘We krijgen wel veel opmerkingen van ouders, maar die gaan over verkeersveiligheid. Tegelijkertijd zijn ze blij dat de school zo goed bereikbaar is.’
Veel scholen die volgens de richtlijn van de ggd te dicht bij een drukke weg staan, zeggen ‘filters’, ‘een ventilatiesysteem’ of ‘een groenstrook’ te hebben. ‘Dat moet toch ook wat fijnstof en stikstof tegenhouden?’ Maar volgens onderzoek hebben filters of vergroening weinig effect. Volgens de ggd is het simpel: ‘Als zulke maatregelen echt goed zouden werken, zouden we dat adviseren in plaats van afstand.’
Soms zijn er wel maatregelen die de situatie iets verbeteren, ‘maar écht goed wordt het niet’, zegt Marieke Dijkema, voorzitter van de werkgroep luchtkwaliteit en gezondheid van de ggd. Sterker nog: er kunnen zelfs nadelen aan kleven. Bomen en struiken plaatsen op plekken met veel verkeer, kan bijvoorbeeld juist voor slechtere luchtkwaliteit zorgen doordat de uitlaatgassen meer blijven hangen. Als filters in klimaat- en ventilatiesystemen niet goed onderhouden worden, komt er onvoldoende frisse lucht naar binnen, wat voor een ongezond binnenklimaat zorgt. Op verouderde filters kunnen bovendien bacteriën en schimmels groeien, wat luchtwegklachten kan veroorzaken.
Zo vertelt een school in Arnhem dat de roosters op de benedenverdieping pikzwart zien van de uitlaatgassen. Een andere school, vlak naast de A27, loopt hier ook tegenaan: ‘De filters van het luchtbehandelingssysteem moeten wettelijk één keer per jaar worden vervangen, maar wij doen het eens per half jaar, dan zijn ze echt helemaal zwart.’
Het gemeentebeleid rondom gevoelige bestemmingen is ‘een beetje een oerwoud’, vindt ggd’er Dijkema. ‘Iedereen heeft het nét anders.’ De ggd’en hebben een tijdje geprobeerd het in kaart te brengen, maar zijn daarmee gestopt. Soms voert een gemeente bijvoorbeeld wel beleid in, maar wijkt ze af van het ggd-advies. De afstanden zijn anders, of het beleid geldt alleen voor kinderdagverblijven en scholen, niet voor andere gevoelige bestemmingen. Weer andere gemeenten hebben geen beleid, maar vragen de ggd wel om advies.
‘Het is voor ons belangrijk dat in de afweging van maatschappelijke belangen ook de gezondheidsimpact van luchtkwaliteit op tafel ligt. Wij kijken natuurlijk alleen vanuit het gezondheidsperspectief, maar in een gemeente spelen veel belangen’, zegt Dijkema. Maar zelfs als die afweging op tafel ligt, geldt: beleid is van toepassing op nieuwe locaties, het lost niets op voor bestaande locaties. Geen enkele gemeente verplaatst of verwijdert die. ‘Ik heb daar ook wel begrip voor, het blijft een erg complexe puzzel voor gemeenten.’
Wel is er sinds 2020 het Schoneluchtakkoord, dat bij aanvang werd ondertekend door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), negen provincies en 35 gemeenten. De partijen werken toe naar het halen van de who-advieswaarden, in 2030.
Inmiddels hebben alle provincies en ruim negentig gemeenten een handtekening gezet onder het akkoord. Maar voor de ‘gevoelige bestemmingen’ is dat slechts een gebaar van goede wil, geen garantie. Bij navraag zegt het ministerie van IenW dat op dit moment slechts acht gemeenten beleid hebben voor gevoelige bestemmingen: Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Maastricht, Best, Helmond, Harderwijk en Zutphen. Een ‘handvol’ andere gemeenten is ermee bezig.
De ggd en andere partijen, zoals het Longfonds, zien dat er door het vrijwillige karakter van het akkoord vooral goede voornemens zijn, geen verplichtingen. Het zorgt ervoor dat voorlopers meedoen, maar andere gemeenten meestal niet. Vivianne Heijnen, staatssecretaris van IenW, hamert vooral op het terugdringen van uitstoot in het algemeen. ‘Want vervuilde lucht houdt zich niet aan land- en gemeentegrenzen.’
De willekeur van beleid baart ggd’er Dijkema zorgen. ‘Grote gemeenten hebben een groot apparaat, maar het gros van Nederland bestaat uit kleine gemeenten waar één of enkele ambtenaren alle omgevingsaspecten moeten oppakken.’
‘Het mag natuurlijk niet zo zijn dat je gezondheid wordt bepaald door je postcode’, zegt Leon van den Toorn, arts en voorzitter van de longartsenvereniging nvalt. Hij ziet dat ‘gezondheidsproblemen enorm worden versterkt door inkomensverschillen’. De huidige maatregelen komen volgens hem vooral ten goede aan mensen die ze het minst hard nodig hebben. ‘Als je adviseert dat een voetbalvereniging niet naast een snelweg, maar naast een bos moet komen te liggen, gebeurt dat natuurlijk vooral in gemeenten waar dat makkelijk te realiseren is. Vaak worden gezondheidsverschillen door zulke maatregelen alleen nog maar groter.’
Dit blijkt ook als we onze dataset kruisen met gegevens over de sociaal-economische status zoals het cbs hanteert. Veruit de meeste scholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen en sportlocaties in Nederland staan in wijken met een goede sociaal-economische status. Maar de locaties die dicht bij drukke wegen liggen, staan juist in wijken die slechter scoren dan het Nederlandse gemiddelde.
Verhuizen is voor mensen in deze wijken vaak geen optie. ‘Ik probeer patiënten daarom eerst andere opties te geven’, zegt longarts De Kleer. ‘Lucht het huis alleen buiten de spits, doe geen houtkachel of kaarsen aan.’ Maar er is een groep waarbij dat niet helpt, die eigenlijk moet verhuizen. ‘Ze wonen in een buurt die dicht op de snelweg ligt. Hier in Rotterdam zijn dat vaak sociale huurwoningen. Die mensen hebben geen keuze.’
In het Noord-Hollandse Koog aan de Zaan, ook een plek met veel sociale achterstanden, staat De Lindenboom. De openbare basisschool ligt op nog geen zestig meter van de A8. Het gebouw is volgens het bestuur ‘heel oud en lek’. Maatregelen nemen tegen luchtverontreiniging is daarom niet de moeite waard, de school is toe aan vervanging. Dat is eigenlijk sinds 2015 al zo. Met de gemeente Zaanstad is het schoolbestuur nu ‘in goed gesprek’. ‘Kinderen hebben belang bij een goed schoolgebouw. Maar er moet eerst geld beschikbaar zijn. Het gaat nog minstens vijf jaar duren.’
Over dit onderzoek:
Voor dit onderzoek gebruikte Platform Investico openbare data van het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa), het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), gegevens over onderwijsinstellingen van DUO, het Databestand SportAanbod (DSA) en bestemmingsplannen om een overzicht te krijgen van scholen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, verpleeghuizen en sportvelden in Nederland.
We kruisten deze data met het Nationaal WegenBestand (NWB) om te zien welke locaties te dicht bij een vervuilende weg liggen, volgens de gestelde afstanden in de GGD-richtlijn. Een drukke weg binnen en buiten de bebouwde kom is als zodanig aangemerkt als er volgens het RIVM meer dan tienduizend motorvoertuigen per etmaal overheen rijden; dat is de definitie van de GGD.
Als slechts een deel van het gebouw te dicht bij een vervuilende weg stond, is die locatie toch opgenomen in de lijst, zoals de GGD ook heeft bepaald in de richtlijn. Data van het CBS over de sociaal-economische status van wijken is gekruist met de dataset van gevoelige bestemmingen om te bekijken of de locaties dicht bij een vervuilde weg vaker in achtergestelde wijken staan.
In de GGD-richtlijn gelden ook woningen als gevoelige bestemming, daar brengen mensen immers ook veel tijd door en is de gezondheidsschade van luchtvervuiling dus het grootst. In dit onderzoek is er voor gekozen om woningen niet mee te nemen.
Platform Investico heeft er alles aan gedaan om gegevens uit openbare registers zo veel mogelijk te verifiëren. Mocht er onverhoopt iets niet kloppen, dan zal de kaart daarop aangepast worden nadat deze wijziging is verwerkt in het betreffende register. De volledige verantwoording vind je bij Investico.
Met dank aan Michelle Salomons. Bekijk ook de aflevering van EenVandaag over het onderzoek naar luchtvervuiling.