We fietsen naar Overvecht, een naoorlogse hoogbouwbuurt, met 32.000 inwoners (de helft afkomstig uit andere culturen dan de Nederlandse) de vijfde wijk van Utrecht. Achter de groene waterkant op de hoek van de Brailledreef en de Zamenhofdreef staat een voormalig distributiecomplex, dat volgens de zuurtjeskleurige belettering op het dak ‘Reuzenhal’ heet. ‘Kinderen eerste rang’ melden de canvasdoeken op de muren van de binnenplaats. Sinds 2006 is dit het huis van De Dansers. Voorheen: Merkx Dansers. Een kleine Utrechtse formatie die voor kinderen en jongeren werkt. Al bijna een kwart eeuw wordt de troep geleid door choreografe Wies Merkx en (ex-)danser, producent, meesterbouwer, topkok alleskunner Charles Corneille. Na een jaar slopen en bouwen, repeteren en lesgeven werden hier in het seizoen 2007/2008 de eerste voorstellingen voor kinderen en hun ouders uit de wijk gegeven. De hal zou sindsdien al een paar keer zijn gesloopt. Maar in deze ‘krachtwijk’ staan langzamerhand ook de maquettes voor nieuwbouw op instorten.

De Reuzenhal is er nog. Op deze milde herfstmorgen stromen zo’n honderd jongeren binnen, afkomstig uit negentien landen: vier klassen van Ithaka, een school met veel kinderen van asielzoekers en andere nieuwe Nederlanders, op tien minuten wandelen. Aan de grote dansvloer staat een ruime tribune, net als de wanden gebouwd van ruw timmerhout. Achterin hangt een kralengordijn. Er staan een drumstel en een keyboard. Dit is een vlakkevloerdanstheater van voor Utrecht ongekende omvang.

Van achter het publiek komen vier jongens op, ze doen a capella en met bekers als ritmische ‘instrumenten’ You’re Gonna Miss Me When I’m Gone, bijgevallen door meisjesstemmen van achter het kralengordijn. Dan barst het spektakel los, één swingende golf vette rockmuziek en energieke dans. De dansers van De Dansers hebben een band die via een anagram Ed Sanders heet. De voorstelling heet Café Ed Sanders. Ze komt echt op stoom als een bezonnebrilde performer via de tribune de dansvloer op klautert en ‘afdwingt’ dat hij mag meedoen. Het uur dat volgt is in feite een energieke dansbattle dwars door de seksen, met intensief partnerwerk. Er wordt in de lichtstellages geklommen, gevallen, gevochten en gerold en er is een geestige variant op ballroomdancing. De muziek houdt het geheel in een lekkere houdgreep. Intieme partnerdansen worden afgewisseld met zeeën van en-nu-allemaal-bewegingen over de hele dansvloer. De tribune swingt mee. Er wordt vanuit alle hoeken met mobiele telefoons gefilmd. Seksuele of erotische associaties kunnen op gepeperd fysiek en verbaal commentaar rekenen. It’s all in the game. Weten de kids. Weten hun docenten. Weten ook de dansers en musici. Die de reacties grijnzend incasseren. En onstuitbaar dóór bewegen, af en toe een open doekje toelaten, ondertussen zwetend, zwoegend, boordevol speelplezier toewerken naar een verstilde finale.

In het korte nagesprek is een van de eerste vragen aan de dansers: hebben jullie pijn? Volgt een glasheldere uitleg: we kennen elkaar goed, voelen ons verantwoordelijk voor de ander. In dit wilde bewegingsspel hoeft niemand pijn te hebben. Vallen, zwenken en botsen, je kunt het leren pijnloos te doen. En gaat er iets mis, dan is dat deel van het spel, je overleeft het. Blessure-vrij leven bestaat niet. En dát weten deze kids. Ze zijn van all over the world naar hier gevlucht, moeten eerst zien te overleven. En de taal leren. Een vol uur lang hebben ze ervaren hoe bewegingstaal daarbij misschien kan helpen. Ze schrikken soms zichtbaar van de heftigheid maar willen er wel alles over weten. Of je met dat dansen ook een beetje verdienen kan? Een beetje, ja, antwoorden de dansers. Er wordt hard voor gewerkt en er is pittig voor gestudeerd. Je kunt het namelijk leren. Zoals deze vier klassen gaan meemaken. Want ze gaan hier vaker komen. Een van de aanwezige docenten noteert: ‘Wat hier vanochtend te beleven valt heet: wederkerige openheid.’

Wies Merkx (61), in haar keuken, hartje Utrecht: ‘Een collega-choreograaf riep tegen me: ja, goed plan, een bandje met dansers, mooi! Maar zo simpel zit het niet. Wij zijn geen modieus en charmant hebbedingetje. We hebben er hard voor moeten knokken. Die levende rockmuziek brengt ons heel veel. De combinatie is organisch gegroeid. Zoals meer van onze stijl in de afgelopen pakweg tien jaar. Mijn zoon (Guy Corneille, lead-zanger van Ed Sanders en danser bij De Dansers) kwam na zijn studie culturele antropologie in Londen in 2010 als volleerd musicus terug. Hij raakte meteen close met de dansers. Al snel ontstond er om mij en Charles (Corneille) heen een groep hard werkende idealisten die met dans en muziek de wereld willen veranderen. Voor minder doen ze het niet. Het zijn twintigers en ze hebben als performers nu al de ervaring die ik pas had toen ik 35 was. Het komt allemaal tot stand met veel gedoe en gepruts en gepraat. Maar wat we doen, staat als een huis en komt voort uit trouw en overgave en loyaliteit aan elkaar. En hard werken. Ik volg, ik dwing, ik ben de strenge juf. Als choreograaf ben ik mijn jonge publiek in die kwart eeuw trouw gebleven. Eén ding is altijd gebleven: aan kinderen en jongeren laten zien wat een lichaam kan en wat er gebeurt als je de uitersten opzoekt.’

Wies Merkx heeft haar ramen en deuren open gehouden. Door haar belangstelling voor extremen in de dans kwam ze terecht bij de Rotterdamse Circus Arts Academie van Codarts. Merkx: ‘In die samenwerking hebben we onze dansstijl uitgebreid met acrobatiek, jongleren, circusstunts. We zijn ook andere dansvloeren gaan zoeken. In het duinzand van Oerol, op het asfalt van straten en pleinen, waarover iedereen altijd zegt dat je er niet kunt dansen. En in Overvecht hebben we die prachtige hal gevonden, die we steeds voor voorstellingen, projecten en workshops kunnen verbouwen en waar jonge talenten die nu spraakmakend zijn in de choreografie, zoals Erik Kaiel en Jasper van Luijk, hun eerste werk hebben kunnen maken. En waar we een alliantie zijn aangegaan met de scholen in de buurt en met name met de Internationale Schakelklassen. Het simpele feit dat we in ons theater permanent ontmoetingen organiseren is essentieel voor ons werk geworden: kom maar op, we gaan samen iets doen op voet van gelijkheid. Als je op een podium een werkelijke ontmoeting met je publiek creëert, dan maakt dat gelukkig. Dans kán dat, dansen is oefenen in leven.’

Haar Utrechtse groep zag in het kader van de kunstbezuinigingen de al niet erg ruime financiële overheidsondersteuning als sneeuw voor de zon verdwijnen. In de zomer van 2012 werd in één klap de rijkssubsidie afgepakt, door hoog deskundige adviseurs gemotiveerd met de mededeling dat het werk van De Dansers ‘weinig oorspronkelijk’ en in de uitvoering ‘niet overtuigend’ is. Merkx: ‘Ik hoorde het terwijl ik op de binnenplaats van een weeshuis in Frankrijk een openluchtdansfeest aan het maken was. Tja, dacht ik, dat soort oordelen zullen we ook wel weer overleven. Wat moet ik met de stelligheden van mensen die toch nooit komen kijken? Wij werken aan de rafelranden van de danswereld en dan loop je het risico dat je er niet meer bij hoort. Dansrecensenten zie je bij ons zelden of nooit. En dan besta je dus niet. Ik heb ermee leren leven. Mijn dansers langzamerhand ook.’

Petra Eijndthoven werkt al ruim 26 jaar bij de praktisch naast De Reuzenhal gelegen isk (Internationale Schakelklassen), een school voor jongeren die net in Nederland zijn aangekomen. In 2012 benadert de school De Dansers om een ‘creatief partnerschap’ aan te gaan. De live-rockmuziek en de fysieke van-de-straat-virtuositeit van de dansers slaat aan bij de leerlingen en docenten. Eijndthoven: ‘De jongeren die bij ons instromen hebben allemaal een andere achtergrond en daar is het contract tussen de isk en De Dansers op gebaseerd: kijken, ervaren, erover spreken, zelf dansen en optreden. Kijk, mijn vak is Nederlands, taal, communicatie. Taal is hier op school prioriteit nummer één. Maar daar zijn meer vormen voor. Dans is een sterke nevenvorm naast de verbale en de schriftelijke communicatie. En het werk van dit gezelschap enthousiaste dansers communiceert als een gek. Ze stralen in alles uit: wij staan hier niet op het toneel voor ons eigen ego, maar voor jullie. Hun danstaal gaat over aanraken zonder nare bijbedoelingen, zonder agressie. En ze zijn moedig, onverschrokken, ze schrikken niet van directe, ongecensureerde reacties. Ik noem hun werk een onderdompeling. Onze jongeren worden door de dansers in van alles ondergedompeld. Wij van de isk zijn onderwijspioniers, zij van De Dansers pionieren met ons mee. Zo eenvoudig ligt het.’

Onder begeleiding van drie dansers en muzikanten uit Café Ed Sanders hebben docenten en leerlingen een eigen voorstelling gemaakt, Hier ben ik. Wies Merkx deed de eindmontage. Jongeren vertelden verhalen over hun afkomst, met bewegingsmateriaal en muziek. Het resultaat werd voor de hele school in De Reuzenhal gespeeld. Wies Merkx: ‘Als ik zoiets zie, maak ik me over de betekenis van ons werk hier totaal geen zorgen meer. Wij doen ertoe. Ja, we moeten natuurlijk wel ons hoofd boven water zien te houden. En er is hier in de Utrechtse kunsten in de afgelopen jaren enorm veel kapotgemaakt. Er is op een schandalige manier met geld gesmeten. Er zijn groepen wegbezuinigd. Ik heb hier mijn eigen kleine staf volledig moeten ontslaan. Inclusief Charles en mezelf. Maar dat werk van ons, dat krijg je toch maar moeilijk kapot.’

Officieel komend weekend, feitelijk vanaf het nieuwe kalenderjaar, geeft Wies Merkx de sleutels van haar danshuis over aan de jonge generatie: danser en choreograaf Josephine van Rheenen en danser en musicus Guy Corneille. Als sterke uitzwaaier heeft ze met hen en de overige dansers en musici onlangs in Berlijn een internationale coproductie gemaakt, Roses, die op Europese danspodia triomfen viert en binnenkort ook in Nederland te zien zal zijn (zie ook pagina 47 van dit blad). Merkx: ‘Hun talent en jongheid heb ik schaamteloos gebruikt om die voorstelling op de planken te krijgen. Ik zie het als hun verdienste dat we staan waar we nu staan en aanzien hebben verworven bij de internationale pers en programmeurs. Het is nu de hoogste tijd om het roer over te dragen en hun wilde kracht zijn eigen weg te laten gaan.’


De Dansers staan komend weekend met hun voorstelling Droomstad in Theater Kikker Utrecht, 20, 21 en 22 oktober, ook nog op 27 oktober in Stadhuis Den Haag. Café Ed Sanders staat 29 november in De Krakeling in Amsterdam. [Inlichtingen en speellijsten](dedansers.nl)