Jarenlang wilde niemand geloven dat er een vrouw schuilging achter het pseudoniem Pauline Réage, onder wier naam in 1954 de sadomasochistische roman Histoire d’O verscheen. Zoveel vrouwelijke willigheid die zich ter beschikking stelde van een pervers- elegante meester en een aristocratisch genootschap erotomanen kon alleen maar aan Männerphantasien ontsproten zijn, zo klonk het opnieuw toen het boek halverwege de jaren zeventig werd verfilmd. Het waren de vechtjaren van een feministische hoogcultuur die over de relaties tussen de geslachten nogal rechtlijnige ideeën had.

Jean-Jacques Pauvert, die ook De Sade had uitgegeven, hield intussen de kaken stijf op elkaar en dus bleef het auteurschap een mysterie, tot in 1998 de hoogbejaarde Dominique Aury zich als de schrijfster bekendmaakte. The Times Literary Supplement was haar al eerder op het spoor gekomen. Hoewel er bij Pauvert geen enkel boek van haar verschenen was, bleek dat deze bij zijn faillissement aan Aury nog une somme fabuleuse aan auteursrechten schuldig was.

Rond de roman In zijn handen van de al even pseudonieme Marthe Blau, waarvan zojuist bij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling is uitgekomen, is het schandaal uitgebleven. Dat in Frankrijk hier en daar een wenkbrauw is gefronst, heeft eerder van doen met geschonden beroepseer dan met zedelijke of emancipatoire verontwaardiging. De orde van advocaten stoorde zich aan dit relaas van een jonge consoeur die zich door een collega tot seksslaaf laat maken, ondanks haar briljante carrière en ontegenzeglijk bevrijde levenswandel.

Of In zijn handen eenzelfde succes zal hebben als Histoire d’O is twijfelachtig. Er is inmiddels te veel concurrentie en de bekentenissen van Cathérine Millet hebben het schandaaleffect voor haar een beetje bedorven. Zelfs met haar onverhulde suggestie een werkelijk gebeurde affaire te vertellen, blijft ze achter bij het onverhulde realisme van Het seksuele leven van Cathérine M.

In dat opzicht staan beide boeken ver af van de fantastische sfeer van Histoire d’O, ook al voeren ze beide de aanduiding «roman» op hun omslag. Geen bespreker heeft zich er daardoor van laten weerhouden Millets avonturen te lezen als een waarheidsgetrouw verslag. Marthe Blau streeft hetzelfde na, in een duidelijke poging het pornografische effect te verhogen. Erotisch realisme is nu eenmaal een krachtige stimulans voor lezen met één hand, zoals pornografen sinds eeuwen weten. De mannelijke geest laat zich het effectiefst prikkelen door de wetenschap dat vrouwen zich ook in werkelijkheid graag overgeven aan een even tomeloos libido als het hunne.

Veel meer dan onderdrukking is bevrijding dan ook het thema van de pornografie, beginnend met initiatie en eindigend met uitspatting. Daarin ligt het geheime bondgenootschap ervan met emancipatie in haar talloze gedaanten: van die van de verlichte burger uit de achttiende eeuw tot die van de vrije vrouw in de twintigste. Onderwerping speelt daarin hoogstens een marginale rol, en dan nog vooral in de passieve modus. De lust van het onderworpen worden heeft het gewonnen van het sadisme dat vaak aan pornografie wordt toegeschreven, en wordt sinds jaar en dag het meest succesvol beschreven door vrouwelijke auteurs.

Wellicht hebben die het daarbij het makkelijkst. Het werkelijkheidseffect is bij hen bij voorbaat gegarandeerd. Zelfs wanneer zij, zoals Pauline Réage, geen realisme beogen, dan nog is hun verbeelding dat bij voorbaat wel. Een mannelijke schrijver projecteert, maar zowel Histoire d’O als In zijn handen is ontegenzeglijk ontsproten aan Frauenphantasien.

Het zou geruststellend zijn wanneer het daarbij om louter effectbejag en marketing zou gaan, met het oog op une somme fabuleuse. Maar er spreekt uit deze boeken meer dan alleen de wil het mannelijk fantasma gewiekst naar de mond te praten. Deze onderwerpingslust is niet geslachtelijk inwisselbaar en dat maakt het voor vrouwen én mannen verontrustender — en dus opwindender. Het legt een duister en niet bijzonder correct continent bloot, waarin het vrouwelijke libido niet langer meester is over zichzelf en dat ook niet wil zijn.

Daarin voelt de seksuele fantasie zich in haar element, maar het realiteitsprincipe slaat intussen de schrik om het hart. Het denkt terug aan Freud en aan de verrassingen van diens na honderd jaar noch immer ungelöste Frage: was will das Weib?