
In 2019 ging de Booker Prize voor het eerst naar een zwarte schrijfster. De Anglo-Nigeriaanse Bernardine Evaristo deelde de eer met Margaret Atwood, wat enig gemor opleverde: wint een zwarte schrijfster eindelijk eens de Booker, dan toch maar een halve. Evaristo bleek er persoonlijk niet mee te zitten, al wilde ze niets afdoen aan de politieke betekenis van het gemor. Voor haar impliceerde de Booker een internationale doorbraak voor Girl, Woman, Other, haar achtste roman.
Het is niet minder dan een epos, vanwege zijn omvang, vanwege de vele personages en de lange lijnen die door de Engelse geschiedenis worden getrokken, en die soms meer dan een eeuw teruggaan. Evaristo lijkt vijf romans ineen te hebben gevlochten. In de eerste is de theatermaakster Amma Bonsu de centrale figuur. Zij is een lesbische rebel van het eerste uur die decennia eerder samen met haar eerste geliefde Dominique heftig actie voerde tegen conservatieve, seksistische en witte theatervoorstellingen. De zwarte rebel kan tot haar eigen verbazing na tientallen jaren werken in de marge eindelijk meedoen in de mainstream. Behalve aan Amma wordt een geschiedenis gewijd aan haar laat geboren tienerdochter Yazz, die zich afzet tegen haar onconventioneel levende moeder. Yazz’ vriendinnenclub bestaat uit een schuw wit plattelandsmeisje, een steenrijke Egyptische en een principieel gehoofddoekte Somalische, vriendinnen voor het leven. Yazz’ vriendinnengroep weerspiegelt de diversiteit van de groep rond haar moeder Amma, van wier entourage niet alleen Dominique deel uitmaakt maar ook de precieuze Anglo-Afrikaanse academicus die het helemaal gemaakt heeft en die wel vader van Yazz wil zijn, de hippie-theatermaker en dragqueen Sylvester ‘Sylvie’ die zich blijft verzetten tegen de mainstream en Shirley, Amma’s trouwe heterovriendin die onderwijzeres wordt. Evaristo laat zien hoe scheidslijnen tussen man en vrouw, zwart en wit, autochtoon en migrant, gelovig en seculier, jong en oud, homo en hetero kunnen worden overwonnen. Ook al leeft iedereen aanvankelijk in zijn eigen gesloten wereld, dat blijft niet zo en dat levert prachtige verhalen op.
De Londense lesbisch-feministische subcultuur van de jaren tachtig, die zich afspeelt in kraakpanden en vrouwencafés, wordt smakelijk, gedetailleerd en voor mij heel herkenbaar in beeld gebracht. Ook al ken ik dan voornamelijk de witte lesbische subcultuur uit de Amsterdamse seventies en is deze vrouwenwereld gesitueerd in de Londense gekleurde gemeenschap: ik genoot van al die met drank besprenkelde feesten, het wilde seksleven, de liefdesdrama’s, de acties en de geestverruimende feministische en anti-racistische geschriften, de verwoede identiteitsdebatten. Behalve een geslaagde evocatie van een historisch geworden tijdsgeest – inclusief de boeken die de linkse lesbo’s toen lazen, de films, de liedjes – zijn die beschrijvingen liefdevol en erg geestig. Grimmig wordt het wanneer Dominique onder invloed komt van de prachtige en welbespraakte Nigeriaanse Nzinga, een dogmatisch veganiste, kersvers uit Afrika. Zij voert Dominique als geliefde mee naar een lesbo-feministische eco-commune op het Amerikaanse platteland, waar zij zich ontpopt als een jaloerse tiran. Het is een indrukwekkende beschrijving van hoe een relatie begint als een sprookje en dan stap voor stap vergiftigd wordt door het klein maken van de geliefde.
Evaristo beoefent een pakkende vorm van realisme, waarin werkelijkheden aan bod komen die vaak buiten beeld blijven. Ze voert de lezer niet alleen terug naar de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar verder terug de twintigste en zelfs de negentiende eeuw in. De tweede ‘roman’ gaat over Bummi, wier vader omkomt op de illegale olievelden van Nigeria. Ze groeit op als wees, maar trouwt met de veelbelovende August, doctor in de economie. Hun talenten, opleiding en diploma’s zijn na hun overtocht naar Engeland ineens niets meer waard. De tragedie van de migratie uit Afrika in een notendop. Het beloofde land blijkt een broeinest van discriminatie. Auguste sterft een vroege dood als taxichauffeur, Bummi houdt het hoofd boven water als schoonmaakster. Haar dochter Carol heeft echter haar wiskundeknobbel geërfd en maakt – om de oren geslagen door haar moeder als ze het wil opgeven – wél carrière. Carol stijgt op de maatschappelijke ladder, ondanks het trauma dat ze altijd geheim zal houden, een wrede verkrachting op haar dertiende. Die vindt weer plaats op een feestje bij vriendin La Tisha, wier leven vastloopt in een reeks van tienerzwangerschappen tot ze met haar drie kinderen weer bij haar ouders woont. Zo vlecht Evaristo haar draden: de levens van al haar personages raken elkaar steeds onverwacht. Het leven is keihard, wonderlijk mooi en bovenal beweeglijk.
Je hoort bij Evaristo – in toon en thematiek – echo’s van andere zwarte schrijfsters, zoals Audre Lorde, Toni Morrison en Alice Walker, die alle drie tekenden voor de genuanceerde verbeelding van de levens van zwarte mensen. Het verschil is dat Audre Lorde voornamelijk werd gelezen door zwarte lezers en feministen terwijl Evaristo door de Booker Prize midden in het centrum is beland, zonder een greintje radicaliteit in te leveren. Ook Morrison en Walker wisten door te dringen tot de hoofdstroom van de literatuur, Morrison omdat zij niet zwichtte voor complimenten als deze, naar aanleiding van haar roman Sula: ‘Toni Morrison is far too talented to remain only a marvelous recorder of the black side of provincial American life. If she is to maintain the large and serious audience she deserves, she is going to have to address a riskier contemporary reality.’ Dat was The New York Times in 1973. Maar het vooroordeel dat zwarte, of arme of anderszins gemarginaliseerde mensen geen onderwerp van belangrijke literatuur zouden kunnen zijn, dat verhalen over hen hooguit sociologische belangstelling kunnen wekken bestaat nog steeds, ondanks Morrisons Nobelprijs. Evaristo kent het en weerlegt het met verve: ze heeft het zich zelfs expliciet ten doel gesteld. Haar roman is politiek – hij etaleert zowat alle historische en hedendaagse vormen van Brits racisme, van structurele tot alledaagse, van de meest grove tot de meest subtiele vormen - maar heeft toch niets nadrukkelijks of gezochts. Als het goed is representeert een roman een hele wereld, een die je bij de kladden pakt, een die werkelijk wordt en waar je voor de duur van het boek onvoorwaardelijk in gelooft. Dat doe je in Woman, Girl, Other: alle personages ontvouwen zich in dit epos tot fascinerende personen. Het is ongelooflijk sappig en humoristisch geschreven en bij tijden diep ontroerend. Je bent meteen gewend aan Evaristo’s aparte stijl. Zinnen beginnen bij haar niet met een hoofdletter, noch eindigen ze met een punt. Het wit geeft het zinsritme aan, als in een parlando-gedicht. Ze gebruikt veel parallellismen en zet woorden af en toe apart onder elkaar, om er meer licht op te werpen. Wie zich eenvoudigweg laat meevoeren merkt dat er een heel eigen ademhaling in deze tekst zit. Dit is een fysiek, lyrisch proza, alles wordt vloeibaar en dat past. Evaristo deed dit vaker: het is een innovatief stilistisch experiment.
De derde ‘roman’ van het epos draait om Ama’s vriendin Shirley, die lerares wordt. Zij ziet haar leerlingenbestand in de loop der jaren veranderen in een kansloze bende zwarte pubers, onveilig opgegroeid, ongemotiveerd en agressief. Tegen het einde van haar lange carrière wacht haar nog de ‘modernisering’ van het schoolsysteem waar oververmoeide leerkrachten alleen nog maar lijsten invullen: ineens voelt Shirley zich oud. Zij was het die ooit de begaafdheid van Carol opmerkte en precies het duwtje gaf dat Carol nodig had om op de universiteit te belanden. Een andere lerares van deze school, Penelope, een conservatieve blanke vrouw, ontdooit langzaam tegenover haar collega Shirley. Penelope heeft op haar zestiende gehoord dat zij een vondeling is, herkomst onbekend. Dit handig ingevlochten haakje speelt een rol in de verpletterende ontknoping van het epos.
De vierde ‘roman’ voert ons nog verder terug, naar naargeestige weeshuizen en naar een boerderij op het Victoriaanse Engelse platteland, waar in een afgesloten kast nog documenten verstopt zijn die teruggaan naar het slavernijverleden van de boerenfamilie. Maar uitzichtloze ellende wordt bij Evaristo telkens weer doorsneden met wonderbaarlijke ontmoetingen, onverwachte vriendschappen en gelukkige huwelijken, herenigingen met verloren gewaande verwanten. In de laatste ‘roman’ komen alle draden bij elkaar, als Amma’s The Last Amazon of Dahomey in het National Theater zijn première beleeft. Van psychologische tot sociaal-realistische roman, van komedie tot tragedie, van gothic novel tot sprookje, Evaristo smeedt het allemaal aaneen tot een epos van grote klasse: de energie spat eraf. Dit is literair vuurwerk dat je gelukkig maakt.