De slagzin van het Shadow Festival verwijst naar «inventieve en uitdagende» documentaires. Dat is vaak hoog gegrepen, een rookgordijn voor pretentieuze werkjes, zoals Malerei Heute (Duitsland, Stefan Hayn en Anja-Christin Remmert), waarin een uur lang schilderijen te zien zijn die iets zouden moeten vertellen over de veranderingen in Duitsland tussen 1998 en 2000. Of Bildungscamper (Nicola Hochkeppel), waarin een uur lang super8-filmpjes te zien zijn van de vakanties van een of ander Duits gezin. Beide werken zijn slecht en hemeltergend saai.
Gelukkig is er de openingsfilm 9m2 van Jimmy Glasberg en Joseph Cesarini, die wél «inventief en uitdagend» is. De makers hebben een tijdlang digitale cameras beschikbaar gesteld aan gevangenen in de Baumettes-gevangenis in Marseille. Het resultaat is, zeggen zij, een «cinematografisch experiment» waaruit een film is voortgekomen.
De artistieke meerwaarde van deze ongewone werkwijze is dat de kijker een plaats krijgt «toegewezen» in de cel. Anderhalf uur lang delen wij die negen vierkante meter met afwisselend vijf paren. Door de stijl van de eerstepersoonsverteller één gevangene hanteert telkens de camera zodat de kijker zijn blik deelt krijgt het werk iets krachtigs en confronterends. De blik is ruw en wankel. Dat versterkt het gevoel van claustrofobie in de kleine ruimte. Sommige shots hebben geen andere betekenis dan dat zij het resultaat zijn van de verveling van de «cameraman». Toch krijgen deze beelden enorme betekenis in de context van de film: een kruipende kakkerlak in een vieze wasbak suggereert langzame aftakeling, infectie en zelfs woede en haat terwijl een pot kokend water vooruitwijst naar komende strubbelingen tussen celmaten.
De actie is beperkt tot de ruimte binnen vier muren, maar het verhaal treedt buiten deze grenzen. Gevangenen bespreken de corruptie van het Franse rechtsstelsel, de opkomst en kracht van de Arabische cultuur in het land, de nieuwste automodellen en het talent van voetbalheld Zinedine Zidane, die een product is van de straten van Marseille, dezelfde straten waar de gevangenen in opgroeiden. En zij praten over zichzelf, over hoe zij het haatten koranonderwijs te krijgen in hun geboorteland Marokko; hoe je water kunt koken met een elektrische kabel en twee stukjes metaal; en wat de geneugten zijn van het luisteren naar de muziek van Sade.
Doorgaans speelt één gevangene voor journalist terwijl zijn maat vragen beantwoordt. En het verbaast hoe goed beiden hierin zijn. Vaak slaagt de «journalist» erin ontboezemingen te ontlokken. Langzamerhand denkt de kijker steeds meer na over deze bijzondere mensen in deze bijzondere situatie. Na verloop van tijd merk je dat je ook over jezelf gaat nadenken. Er ontstaat dan nog een beperkte ruimte met vier grenzen, en dat is het scherm waarop de beelden van 9m2 zijn geprojecteerd.
Dat is inderdaad gekmakend. De spanning is voelbaar en de verwachte confrontatie tussen de gevangenen blijft niet uit. Op een gegeven moment wordt een scrabbelaar zo woest dat hij het bord omver gooit en boos op zijn bed gaat liggen. In weer een andere cel ijsbeert een enorme kerel terwijl zijn kompaan tegen hem schreeuwt. Zij wekken de indruk dat zij man en vrouw zijn.
En alsof het gaat om een heus postmodernistisch meesterwerkje waar het trouwens niet ver van verwijderd is vestigt een gevangene op zelfbewuste wijze de aandacht op het werk zelf. Hij zegt: kijk, ze praten altijd over zaken als zero tolerance, maar ze hebben geen benul. Niemand kan weten wat dit is; een dag in de gevangenis, een jaar in de gevangenis. Niemand behalve wij, die hier nu alles aan het filmen zijn en zo onze eigen wereld maken.