
De jofele Amsterdammer zet een fles wijn en twee glazen op tafel en inviteert zijn Turks ogende buurman voor een goed gesprek, onder het mom: wij hebben iets te vieren. Hij komt snel ter zake: jij bent illegaal, ik heb dat grondig uitgezocht, jij gaat mij gezelschap houden, niks seksueels, gewoon een beetje praten af en toe, en dan hou ik verder mijn mond. Het is de kwaadaardige omkering van gastvrijheid in chantage. Met een open eind. Dat open eind heet: toneel. Afgelopen week was dit de openingsscène van de locatievoorstelling Nachtdieren van Likeminds. In dit toneelstuk wordt met een haakse hoek afstand genomen van het lawaai van de dag. Niks opgedrongen actualiteit. Geen spoor daarvan zelfs. Maar wel: de vlammenwerper op het fenomeen ‘wir schaffen das’. En daarna een goed en spannend verhaal, vol theatraal venijn en bizarre fantasie.
Iets dergelijks, maar met andere middelen, gebeurt in de opening van Smekelingen van de Griekse tragedieschrijver Euripides, geschreven zo’n 420 jaar voor onze jaartelling. Daar gaat het niet over illegalen of vluchtelingenleed, daar staat het grondrecht van begraven centraal, daar gaat het over respect voor de doden, voor de lijken die ze na de veldslag opzichtig in de open lucht hebben laten liggen. Een vorst, Adrastos, komt over dat vraagstuk verhaal halen. In de vertaling van Herman Altena klinkt dat zo.
Wijs is wie zelf geen tegenspoed kent,
maar toch de ogen richt op wat deerniswekkend is.
Ik zie het als mijn recht u hier in voor te gaan.
Anderen zijn onbehouwen en wispelturig van aard,
de rest is klein en zwak; uw stad is de enige
die onder deze inspanning de schouders kan zetten,
die oog heeft voor wat deernis wekt en die in u
een jonge, dappere leidsman heeft.
Een tekst van tweeënhalf millennium van ons verwijderd, destijds voor het eerst uitgesproken in een landstreek die nu midden in de turbulenties van onze tijd ligt, praat terug, in het nu, in deze kleine zaal, alleen voor ons, en met de kalme onverzettelijkheid van een mededeling met hoge urgentie.
Toneel kent een ander soort ‘actualiteit’. Het is de directheid van de taal, de onmiddellijkheid van de situatie, de open zenuw van mensen die onder druk staan, die kardinale inschattingsfouten maken en daar direct op worden afgerekend.
Toen aan Bertolt Brecht, zo ongeveer de uitvinder van het toneel met een hoge politieke en maatschappelijke urgentie, in de jaren dertig werd gevraagd, gesmeekt, om met zijn toneel harder, scherper, directer te reageren op de actualiteit van de Hitler-tijd, de wereldbranden en de toen nog onoverzienbare genocide, schreef hij als antwoord geen actuele stukken, maar toneelstukken die historische parabels waren, vertellingen uit een oude tijd. En hij verwees naar de door hem diep bewonderde Shakespeare en zijn Elisabethaanse tijdgenoten. De grote politieke turbulenties van hún tijd – bloedige godsdiensttwisten en economisch oproer, de overwinning van Engeland op de Spaanse Armada, de onthoofding van Mary Stuart op bevel van Elisabeth I – komen in geen enkele van hun toneelstukken voor. Ze zouden het als schrijver niet hebben overleefd. Maar bovendien: actualiteit zat hen alleen maar in de weg, actualiteit benam hen de adem. En voor goed toneel heb je vóór alles adem nodig, lucht, ruimte tussen de waan van de dag en de geordende, systematische waanzin die toneel nu eenmaal is.
In Smekelingen van Euripides, een recente regie van de jonge Olivier Diepenhorst, die met zijn generatie toneelmakers tot de knieën in het bluswater van de tijd staat, vindt in een van de sterkste scènes een discours plaats op het scherp van de snede, een debat over democratie versus tirannie. Een tiran heeft makkelijk praten met zijn snelle, effectieve oplossingen. Een democraat moet zijn eigen mensen van zijn oplossingen eerst overtuigen, alvorens te handelen. Die cruciale discussie, die uitwisseling van serieuze argumenten, is relevant op dat moment suprême in het drama van Euripides, dat moment van tijdelijke kalmte in de chaos, in dit kale ambtenarendecor, rondom een koffieautomaat, die in de turbulenties verpulverd dreigt te worden.
De trilogie die Joeri Vos voor Toneelgroep Oostpool schrijft, heeft als motto ‘Goede bedoelingen’, een geestig Leitmotiv in onze wilde tijd. In het eerste deel, De onrendabelen, werd een verzameling mensen die men met een vreemd eufemisme al decennialang ‘sociaal zwakkeren’ noemt, steeds verder in een doodlopende steeg gedreven. Een binnendringende passant in dat eerste deel was de Shell-official Necmettin, die seks heeft met de minderjarige dochter uit dit containergezin. Het incident waarmee dat eerste deel afliep, speelt een bijrol in de plot van het onlangs in première gebrachte tweede deel van dit drieluik, Fresh Young Gods. Waarin twee Shell-bobo’s met een louche multimiljonair en een hoge ome van de Europese Centrale Bank betrokken raken bij een internationaal schandaal, dat zich als een weggewreven inktvlek uitbreidt tot een ramp. Als er iets in de nog kortlopende geschiedenis van de zwendelcrisis uit 2008 en de gevolgen daarvan duidelijk is geworden, dan is het wel dat geen fictie zo krankzinnig en absurd is als de realiteit van de over zijn eigen poten struikelende markteconomie.
Die stelling zet Joeri Vos in Fresh Young Gods behendig op scherp én op z’n kop, in een lachspiegel. De bobo’s ontwaken in een luxe hotel in Dubai, na een in veel opzichten overvolle en met drank en drugs dichtgepropte nacht, naast een Oekraïense tophoer, twee dochters van de Turkse president Erdogan en een bitch van de cia. Terwijl zij hun katers uitsoesden, sloegen er nieuwe vlammen in de pan in Oekraïne en Syrië, vlogen de koersen van olie en schaliegas uit de bocht en werden en passant enkele incidenten waarbij de hotelgasten betrokken zijn op Facebook geplaatst. Met als gevolg: belegering van het hotel door een woedende menigte. Haal even rustig adem, want dit is nog niet alles. Joeri Vos en zijn regisseur Eric de Vroedt hebben ook het vertelperspectief verdubbeld: we zijn getuige van de paniek en de geestige verwikkelingen in de hotelkamer, maar we zien tegelijk ook flarden van een documentaire reconstructie, waarin de betrokkenen (voorzover dan nog in leven) negen jaar later terugkijken op dit incident. De ‘grap’ is dat alle betrokkenen in hun eigen goede bedoelingen zijn blijven geloven. Terwijl hun retoriek niet kan maskeren dat ze zwelgen in (zelf)bedrog. Fresh Young Gods is met veel bravoure en plezier uitgevoerd en gespeeld totaaltheater. De Oekraïense hoer doet het licht uit met de kortst denkbare samenvatting: ‘Het is wat de hippies zeggen: het is één wereld, we zijn allemaal verbonden, we zijn allemaal energie.’
De voorstelling De gouden draak is qua toon en thema het introverte tweelingzusje van Fresh Young Gods. Het stuk Der goldene Drache (2008) van Roland Schimmelpfennig (1967) verhaalt over de (on)leefbaarheid van een illegaal isolement en is geschreven voor de eenvoudigste middelen van het toneel: voor-spelen, demonstreren, doen alsof. Zeventien personages, te vertolken door vijf toneelspelers die van alle markten, genders, leeftijden en tricks of the trade thuis zijn, schroeven in 48 scènes een mozaïek in elkaar, waarbij onder meer bijzonder is dat ze aanwijzingen als ‘hij lacht’ of ‘zij laat een lange pauze vallen’ in hun spreektekst verwerken en meespelen. De schrijver daarover: ‘Het doel is niet afstand creëren maar het tegendeel: nabijheid vinden. Identificatie. Zo dicht mogelijk bij de personages komen. Personages die rondlopen met de vraag: wat als ik iemand anders zou kunnen zijn? Wat als ik niet meer wil zijn wat ik ben?’ De ironische slotzin van Fresh Young Gods (‘We zijn allemaal energie’) wordt hier, zonder een spoor van ironie, opnieuw geformuleerd in termen van: ‘We zijn hoe dan ook allemaal door onzichtbare lijnen met elkaar verbonden.’ Op papier oogt dat concept overigens schitterend. Maar doe het maar eens. In de regie van de schrijver kreeg het stuk zes jaar geleden in Wenen een cerebrale bonkigheid mee, die ze bij onze oosterburen vaak voor een brechtiaanse stijlvorm houden, maar die meestal niet boven een nobele vorm van kunstnijverheid uit komt.
De locatie van de voorstelling die Casper Vandeputte nu bij het Nationale Toneel van De gouden draak heeft gemaakt (ontwerp: Marc Warning) is de plattegrond van de verbondenheid: we zijn in een keuken, de keuken van het Thais-Chinees-Vietnamees wokrestaurant De gouden draak. We verhuizen weliswaar regelmatig naar het restaurant zelf, naar de appartementen erboven, naar een brug over de rivier, maar we blijven uiteindelijk voortdurend in die keuken. Zijnde een soort microkosmos, waar de ondraaglijke tandpijn van een jonge, illegale Chinees, en de geïmproviseerde amputatie van die rotte tand, een ware tragedie veroorzaakt. Geen Euripides. Een mini-drama. Maar toch ook een tragedie. Waar alle anekdotes langzaam in verdwijnen. Om er als iets wat veel groter is dan die anekdote uit op te stijgen.
Wat de hele onderneming vooral zo genietbaar maakt, is een middels regisseervernuft krachtig bij elkaar gehouden en onverwoestbaar getoond speelplezier. Werner Kolf, Antoinette Jelgersma, Anniek Pheifer, Paul R. Kooij en Pieter van der Sman springen, jongleren, kroelen, ‘jongejannen’ en buitelen in en uit stewardessen, kokkies, een opa, de Barbiefucker, een jong stel, wat al niet. En niet te vergeten ook een almaar ongemakkelijker wordende hervertelling van een fabel van Aesopus en La Fontaine, over de krekel en de mier. Het is een kermis van menselijk onvermogen, een parade van begrijpelijke misstappen door aandoenlijke brekebenen. Het slot is stil. Aniek Pheifer vertelt over de eindbestemming van de Aziaat met tandpijn: ‘Hoe het met mij gaat? – Goed. Heel goed. Het was een lange weg. Ik ben een tand verloren. Die deed vanaf het begin al pijn, kort na mijn vertrek begon hij al pijn te doen. En ik dacht, dat komt wel goed. Maar het kwam niet goed.’ En dan verdwijnt de gewraakte tand in het pikkeduister, en iemand doet het toneellicht uit. En dat rare, onvoorspelbare, grillige, van houtje-touwtje-magie geconstrueerde, hier-en-nu-medium, dat toneel heet, heeft ons weer iets dichter naar elkaar toe gedreven.
Nachtdieren door Likeminds, t/m 14 november op locatie in Amsterdam; theaterfrascati.nl. Smekelingen door Toneelschuurproducties, t/m 19 december op tournee;[toneelschuurproducties.nl](http:// www.toneelschuurproducties.nl). Fresh Young Gods door Toneelgroep Oostpool, t/m 23 december op tournee; toneelgroepoostpool.nl. De gouden draak door het Nationale Toneel, t/m 28 november op tournee; nationaletoneel.nl. Een uitgebreide bespreking van Nachtdieren vindt u hier.
Beeld: Vlnr: Paul R. Kooij, Pieter van der Sman en Antoinette Jelgersma in De gouden draak, het Nationale Toneel. Foto Kurt Van der Elst