Giacomo Balla, Futuristisch genie, 1925. Olieverf op tapijt, 279 x 381 cm © Collezione Laura e Lavinia Biagiotti, Guidonia, Italië / Giacomo Balla c/o Pictoright Amsterdam 2023

Het ‘kantoorklerkenappartement’ in Rome waar de familie Balla in juni 1929 rillend haar intrek nam, zou uiteindelijk zijn levenswerk worden. Giacomo Balla (1871-1958), een van de belangrijkste Italiaanse futuristen, maakte er zijn tweede eigen futuristische universum van en voldeed daarmee aan het ware futuristische ideaal: Reconstructing the Universe, zoals de grote overzichtstentoonstelling van het futurisme in het Guggenheim van 2014 heette.

De plek die de Balla’s noodgedwongen hadden moeten verlaten was een toevallig in de schoot gevallen paradijs. Een enorm leegstaand klooster aan de rand van de Villa Borghese, het zeventiende-eeuwse stadspark van kardinaal Borghese, met zijn tachtig hectare aan mediterraan groen, weids uitzicht op de pijnbomen en de luchten van Rome, en immense ruimtes om er het ideale leven van de bohème in te richten.

‘In de zomer sliepen we ’s nachts op het balkon om van de frisse lucht van het park te genieten’, schrijft zijn jongste dochter Elica (‘Propeller’ in het Italiaans) in haar memoires. Op een van Giacomo Balla’s belangrijkste futuristische werken, Meisje dat over een balkon rent (1912), flitsen de vermenigvuldigde beentjes van zijn oudste dochter Luce (‘Licht’) over de oneindige balustrade van het balkon, dat zich tweehonderd meter lang uitstrekt over de lengte van het klooster, met vrij uitzicht op het net voor publiek geopende stadspark dat de Balla’s als hun privé-tuin beschouwden.

Via Porpora, zoals de straat heet waaraan het klooster lag, was in de jaren van de futuristische oerknal (1909-1925) het avant-gardistische hart van Rome. Giacomo Balla hield open huis op zondag, nieuwsgierige mensen en artiesten uit binnen- en buitenland kwamen zich vergapen aan dit spektakel, dat duizelingwekkend moet zijn geweest. Niet alleen vanwege de pre-futuristische, maar wel al moderne, divisionistische (de streepjesvariant van het pointillisme) schilderijen van Balla die overal hingen. Enorme doeken waarop hij de wereld die hem omringde op zo’n indringende manier schilderde dat het poëtische statements werden van de Italiaanse condition humaine begin 1900. Maar ook, of vooral, vanwege het futuristische spektakel dat hij van het klooster had weten te maken.

Alles had hij onder handen genomen, alles was futuristisch vertimmerd en beschilderd, er stond geen meubel dat hij niet had ontworpen en zelf had gemaakt, het was een totaalkunstwerk waarover alleen zij die het hadden gezien konden verhalen. Foto’s zijn er helaas nauwelijks van dat ongelooflijke eerste futuristische Balla-huis op een van de mooiste uitzichtpunten van de stad. Om dat paradijs te moeten verlaten moet verschrikkelijk zijn geweest.

Balla wist wel dat het eraan kwam, want de eigenaar van het gebouw, die hij in 1904-1905 vastlegde op het indrukwekkende schilderij Il proprietario (De eigenaar), had hem gewaarschuwd. Je mag hier blijven, beste Balla, totdat we het gaan afbreken. Want die grond, de peperdure grond van de wijk in aanbouw Parioli, was bestemd voor de neo-barokke villa’s van de allerrijksten, waartoe de eigenaar zelf ook behoorde. Balla schilderde hem met zijn strohoed en zijn kraagloze boerenoverhemd onder een lakens pak, zittend aan het raam van het klooster, peinzend uitkijkend over zijn uitgestrekte weilanden waar in de verte al de eerste luxehuizen verrijzen.

‘Koop een stuk grond, koop een stuk grond, het zijn bankbiljetten van duizend lire die je zo in je zak kunt steken’, hield de massieve eigenaar de kleine, arme kunstenaar Balla steeds voor. Hij zou het hem voor weinig verkopen, want hij mocht het kunstenaartje dat zijn klooster zo ludiek onderhield en er zelfs een trekpleister van had gemaakt. Maar Balla had het geld toch niet, en dacht bovendien dat het allemaal wel los zou lopen, want wie zet nou zulke fijne bewoners op straat als hij, futuristisch genie, en zijn veelvuldig geschilderde elegante vrouw Elisa met haar gouden handen en groene vingers? Hij was, vond Balla, eigenlijk een project waar door de stad Rome in geïnvesteerd zou moeten worden.

Tot de fatale brief met de opzegging van de (piepkleine) huur en de wettelijke termijn om alles te ontruimen toch kwam. Hij had 22 jaar mogen leven en bloeien als artiest op een droomplek waar hij nooit meer toegang toe zou krijgen, het klooster zou worden afgebroken, of u uw spullen wilt inpakken en gaan. Een drama. ‘Alles wat toen verloren is gegaan, mijn vader gooide gewoon maar hele decorontwerpen weg, kartonnen sjablonen met voorschetsen, tekeningen, studies, rollen met schilderijen in de maak, hij was wanhopig, want de honderden meters oppervlakte van het klooster zou hij nooit meer ergens krijgen’, aldus dochter Elica Balla in haar memoires Con Balla (Met Balla).

Als laatste wanhoopsdaad maakte hij nog een woedende, zwarte linoleumsnede die Vernietiging van het huis van Balla heet en waarop mannen met houwelen inrammen op het klooster, dat instort met grote stofwolken waarin ‘Futurismo’ staat geschreven.

Hij kon maar niet begrijpen dat zoiets moois, waar hij zoveel jaar aan had gewerkt en dat een broedplaats was geweest voor zoveel talent, zoals de grote futuristen Umberto Boccioni en Gino Severini – beiden leerling van Balla – kapot moest. Met deze plek sterft ook het futurisme, drukt hij uit in zijn linoleumsnede. Alles was verloren, wat betreft Balla.

Casa Balla, Via Oslavia, de gang © M3Studio / courtesy Fondazione Maxxi / Giacomo Balla c/o Pictoright Amsterdam 2023

In die depressieve staat werd Via Oslavia 39 vierhoog en zonder lift betreden, het appartamento impiegatuccio (‘kantoorklerkerige appartement’), zoals de Balla’s het met dedain noemden, al hadden ze nog geluk gehad dat ze het konden krijgen dankzij de voorspraak van een kunstcriticus die in een commissie voor toekenning van sociale woningen zat. In die categorie viel het onzekere inkomen van de futurist Giacomo Balla, want van de avant-garde kun je zelden royaal leven op het moment zelf. Altijd pas jaren daarna, soms wel een eeuw, en dat geldt ook voor het werk van Balla – hij zou eens moeten weten wat nu voor zijn futuristische werken wordt betaald.

Hij was de kostwinner voor vrouw, twee dochters en zijn inwonende oude moeder, die de doorslag had gegeven voor de toekenning van het appartement. Met z’n vieren hadden ze het niet gekregen. ‘Toen ik omhoogkeek naar de ramen van de Via Oslavia waar we zouden gaan wonen, kromp mijn hart: zo klein, zo keurig op een rijtje, precies hetzelfde als alle andere ramen en die aan de overkant. Wij waren gewend aan de manshoge ramen van het klooster die allemaal verschillend waren en uitkeken over het Parco dei Daini (‘Hertenkamp’) van de Villa Borghese en de uitgestrekte weilanden van de eigenaar’, klaagt Elica in haar memoires. Zij was vijftien toen ze verhuisden.

Het was inderdaad een keurig burgerlijk appartement voor de administratieve middenklasse die zijn tijd ergens achter een bureau uitzit tot aan het pensioen, zoals je er veel hebt in bepaalde wijken van Rome, vooral in de wijk Prati, waar de Balla’s terechtkwamen. Maar daarom juist zou het de grootste uitdaging worden voor Giacomo Balla, de futuristische tovenaar met zijn wonderkoffertje vol materialen en instrumenten. Want hij kon alles en dat was wat hem tot de ‘ambachtelijke futurist’ maakte, een term die in de jaren van de futuristische oerknal geen compliment was.

Het futurisme van de oprichter, dichter, journalist en fenomenale reuring-schepper Filippo Tommaso Marinetti (1876-1944) was een intellectueel futurisme, zoals opgesteld in zijn Futuristisch manifest van 1909, dat de man van de wereld Marinetti meteen op de voorpagina van Le Figaro wist te manoeuvreren, want dat soort contacten had hij. Parijs was het hoofdpodium van de artistieke wereld, vanuit Parijs wilde hij zijn nieuwe beweging lanceren.

Het hele huis ontroert, want álles is zelf ontworpen, beschilderd, mooier gemaakt

Marinetti’s futurisme ging van Zang Tumb Tumb, zijn beroemdste ‘geluidsgedicht’, alles moest anders, het futurisme was vooral tegen het ‘passatismo’ (geklamp aan het verleden), en omdat nog niet helemaal duidelijk was hoe alles dan anders moest, werd in de aanrollende donder van de Eerste Wereldoorlog de ‘hygiëne van een nieuwe wereld’ gezien, vanwege de futuristische knal- en lichteffecten en de spannende vliegtuigperspectieven op de stad en het landschap die geschilderd konden worden, want de mens vloog ineens. Marinetti’s futurisme was een geweldig vormgegeven happening, maar erg duidelijk waren de ideeën niet. >

En daar kwam de vakman Balla met zijn gereedschapskistje en zijn wellicht bescheidener, maar wel veel concretere en uitvoerbaarder ideeën. Voor Balla was futurisme vooral dingen maken, prototypes van dagelijkse gebruiksvoorwerpen, kleding, meubels, zelfs boompjes en bloemen, want ook de natuur moest anders, een helemaal nieuwe vormgeving van het bestaan waarmee het saaie en verstikkende dagelijkse leven van begin 1900 opengebroken moest worden.

Zijn leerling Gino Galli, een vergeten futurist die dagelijks bij Balla in het klooster was en alles van hem opzoog, schreef in het futuristische blad: ‘Het is Balla geweest die als eerste over de industrialisatie van het futurisme heeft nagedacht, over de toepassing van ons Italiaanse futurisme op voorwerpen voor dagelijks gebruik. Maar sinds Balla zich in deze nieuwe artistieke activiteit ontplooit, zijn wij getuige van een behoorlijk onsmakelijk tafereel. Wij zien jakhalzen binnensluipen in zijn atelier, dezelfden die graag minachtend doen over het futurisme, om eens te komen kijken wat Balla zoal aan het maken is, zijn baanbrekende meubeldesigns, alle voorwerpen die hij ontwerpt, ze maken stiekem tekeningetjes, sluipen weer weg, en verkopen ze vervolgens door aan diegenen die er graag een industriële lijn van maken. En dan zien we ze vervolgens terug op de Italiaanse markt, geproduceerd in het buitenland en altijd net fout, net ernaast, zonder de onfeilbare hand van Giacomo Balla, maar wel als originelen verkocht.’

Balla zelf maakte zich er niet druk om, want hij was aan het werk. Hij was altijd aan het werk. Niemand anders dan Balla had in de Futuristische reconstructie van het universum (1915), het manifest voor de beeldende kunsten dat hij schreef met de andere futuristische duizendpoot Fortunato Depero, deze lijst met ‘noodzakelijke materialen’ kunnen opstellen: ‘Katoen, ijzerdraad, wol, zijde, van alle kleuren en dikte. Gekleurd glas, vloeipapier, plakband, spiralen, doorkijkpapier van alle soorten en felgekleurd, stoffen, spiegels, buigzame ijzerplaten, gekleurd aluminium, alles steeds van zeer sprankelende kleuren. Mechanische constructies, elektrotechnische apparaatjes; dingen die geluid maken en muziek, chemische vloeistoffen met felle kleuren, hendels, buizen, enzovoort.’

En met die gereedschapskist ging hij het verfoeide appartement aan de Via Oslavia te lijf, nadat hij aanvankelijk een tijd depressief uit het kleine raam van de woonkamer naar de straat had zitten staren, want de klap was groot. Het was Marinetti die hem kwam bezoeken, zag wat er gaande was, en besloot een dokter mee te nemen. ‘Zo kunnen we je niet laten verpieteren’, had Marinetti gezegd, en jawel: Balla herrees uit zijn as.

‘Het meest bijzondere aan Casa Balla is de gang, wel het meest oninspirerende onderdeel van het typische bourgeoisconcept van dit soort appartementen die begin vorige eeuw zijn gebouwd’, schrijft Emanuele Trevi in het boek Casa Balla, dat in 2021 werd uitgegeven ter gelegenheid van de oneindig uitgestelde opening voor publiek van dit futuristische wonder midden in een gewone woonwijk. ‘De gang waar, zoals in dit soort appartementen gebruikelijk was, de waterleidingen en de afvoerbuizen gewoon over de muren liepen, een slecht verlichte en deprimerende gang waaraan alle ruimtes van het appartement liggen, als een geboortekanaal waar je doorheen geperst wordt voor je het licht mag betreden. Welnu, nooit was er geschikter materiaal voor het genie van Balla dan dit, als een brok maagdelijk wit marmer uit Carrara voor Michelangelo.’

Wat Balla maakt van de deprimerende gang, is inderdaad een meesterwerk. Een vrolijk, licht aquarium met amoebe-achtige figuurtjes in pasteltinten op de zachtroze panelen waarmee hij al het lelijks aan het zicht onttrekt. Eén stukje waterleiding dat niet konden worden afgetimmerd is zelfs ook beschilderd met piepkleine amoeben, een detail dat enorm ontroert, zoals het hele huis ontroert, want alles, maar dan ook alles is in de dertig jaar die Balla er heeft geleefd zelf ontworpen, beschilderd, mooier gemaakt, ieder hoekje en gaatje is onder handen genomen, het is één groot feest, een futuristisch totaalkunstwerk.

In een uniek document uit 1971 waarin documentairemaker en kunstenaar Jack Clemente het huis van Balla mag betreden ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van Balla, zijn Luce en Elica, de dochters, even te zien. Ze zijn op dat moment respectievelijk 67 en 57 en hebben het huis nooit verlaten, noch zijn ze getrouwd, noch op de een of andere manier begonnen aan een normaal leven, waarbij ook relaties met anderen horen. Ze blijven opgesteld in de oorspronkelijke formatie van ‘wij’, en dat was het gezin Balla, waar niemand tussen kon komen, al was het ook een hartelijk en vrolijk gezin, waar vele schildersleerlingen, eventuele opdrachtgevers voor portretten, en nog een enkeling die wist wie Balla was over de vloer kwamen.

Want de verhuizing naar het nieuwe huis viel samen, al dan niet toevallig, met de verdwijning van Balla van het publieke podium. Van avant-gardekunstenaar werd hij weer ‘gewoon’, dat wil zeggen nog altijd een groot schilder, maar zijn portretten van de dochters, de dochters en de dochters, zijn bloemenvazen, zijn landschappen, waren ineens ouderwets en niet meer in trek.

Terwijl hij tussen 1929 en zeg maar 1950, toen de energie wel zo’n beetje op was, van zijn huurappartement een futuristisch meesterwerk maakte, wilde hij niets meer met de groep futuristen te maken hebben, al is het de vraag van wie de afwijzing als eerste kwam. Artiest zijn in het Italië van Mussolini vergde sowieso een opstelling die weinig met de vrije artistieke geest te maken had, maar Giacomo Balla had maar wat graag opdrachten willen krijgen van het regime – alleen, hij kreeg ze niet.

Dit ondanks pijnlijke pogingen om in het gevlij van Mussolini te komen met een serieus bedoeld bronzen beeldje dat hij in 1926 van hem had gemaakt en hem persoonlijk kwam overhandigen, en een ongelooflijk schilderij van de Mars op Rome dat hij in 1932 schilderde, nota bene op de achterkant van zijn futuristische meesterwerk Abstracte snelheid uit 1913. Deze getuigenis van de verscheurdheid die de elkaar razendsnel opvolgende Italiaanse tijdperken teweegbracht in een fundamenteel apolitieke, artistieke geest als die van Balla, is vandaag in het bezit van de Agnelli-stichting in Turijn. Op de ene kant van het paneel een futuristisch meesterwerk uit 1913, op de andere kant de Mars op Rome uit 1932, ook weer bloedserieus bedoeld. Alleen vond Mussolini het geen mooi schilderij.

Voordat ‘le signorine’ (‘de juffertjes’, zoals ze een beetje spottend werden genoemd vanwege hun bestaan als Vestaalse maagden van het huis en de erfenis Balla) Luce en Elica in 1993 en 1994 vlak na elkaar stierven, gebeurde er nog iets belangrijks in Casa Balla. Dit was het bezoek van de Italiaanse modeontwerpster Laura Biagiotti, die Elica ergens op een tentoonstelling had ontmoet en blijkbaar in de gunst van de wrokkige tweede dochter had weten te komen. Elica Balla was boos op de wereld, die papà niet de eer had doen toekomen die hij verdiende.

Dat deed wijlen Laura Biagiotti (ze overleed in 2017) wel, toen ze de schatten zag die in Casa Balla bewaard lagen en die Elica voor haar overal vandaan trok. De meest ongelooflijke collectie toegepaste futuristische kunst van de meester. Futuristische pakken, jurken, hoeden, dassen, riemen, spelden, kamerschermen, kapstokken, stoelen, een hele set meubilair voor een kinderkamer, kleden, enfin, een droom voor een modeontwerpster. En Laura Biagiotti, die in 1986 in Casa Balla stralend poseerde naast een eveneens stralende Elica op haar goedkope huispantoffeltjes met bontje, had alles gekocht.

Dankzij de Collezione Biagiotti, die wordt bewaard in een gerestaureerd kasteel in de buurt van Rome, kan de wereld nu ook zien wat Giacomo Balla in de dertig jaar stilte voor zijn dood heeft gemaakt. Het futurisme had hij mee naar binnen genomen, maar het was nooit opgehouden te bestaan in Casa Balla.

De Collectie Biagiotti is een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling Het Futurisme & Europa: De esthetiek van een nieuwe wereld, van 29 april tot 3 september te zien in het Kröller-Müller Museum. Casa Balla in Rome is tijdelijk weer geopend van 6 april tot 15 juli. Reserveren op [ticket.maxxi.archeoares.it](ticket.maxxi.archeoares.it)