
Sommige personages uit Meisje, vrouw, anders zouden het onzinnig vinden dat ik deze roman bespreek: een witte jongeman uit Nederland, kan die de gevoelens en achtergronden van deze twaalf vrouwen van kleur ooit echt meevoelen? In elk geval ben ik nooit eerder zo dichtbij gekomen als in dit werk van de Britse Bernardine Evaristo. Meisje, vrouw, anders is een kloeke en fonkelende roman, geschreven door een schrijver die moeiteloos enorme vraagstukken vermengt met alledaagse voorvallen, die tegelijkertijd oog heeft voor de grote lijnen als voor het kleinste detail.
Wanneer de Nigeriaanse wiskundige Bummi in Groot-Brittannië aankomt, nadat haar vader is omgekomen op een illegaal olieveld en haar grootvader haar wilde uithuwelijken, merkt ze dat ‘een cum-laudegraad in haar nieuwe thuisland niks waard’ is – ‘vooral niet in combinatie met haar naam en nationaliteit’. Daarom noemt ze haar dochter Carole en geeft ze haar geen Nigeriaanse tweede naam: in Londen begint het nieuwe leven. En ook al weet ze dat daar volop discriminatie en ongelijkheid is, Bummi vestigt al haar hoop op dat leven, op haar dochter. Maar een slimme perspectiefwissel laat zien dat het voor Carole heel anders is: in het hoofdstuk waarin die zelf centraal staat, komt de houding van haar moeder eerder als star dan als verwachtingsvol over. Steeds weer hamert Bummi erop dat Carole (wiskunde) moet gaan studeren en dat ze mensen moet zoeken ‘die vrienden met je willen zijn, voor mijn part zijn ze allemaal wit’.
Wat Bummi niet weet is dat haar dochter op haar dertiende iets meemaakte dat haar voor het leven zou tekenen. Ze dronk te veel op een huisfeestje en werd opgevangen door een jongen, die haar mee naar buiten nam. Een van haar eerste gedachten: ‘Zouden ze zo gaan zoenen?’ En daarna: ‘Toen lag ze ineens op de grond met het natte gras tegen haar blote rug, benen armen (…), haar ogen vielen dicht, toen ze ze weer opendeed zag ze niks, ze had een blinddoek om (…) hoe kon het dat ze geen kleren meer aan had?’
Een ijzingwekkende scène, juist omdat hij hier eindigt. Op deze manier kantelt Evaristo (1959) voortdurend het perspectief, soms binnen een paar zinnen, soms door de camera van haar ene personage naar het volgende te bewegen. Via Carole waaiert het verhaal verder uit naar La Tisha, bij wie dat traumatiserende huisfeestje plaatsvond, en die als tiener al meerdere keren zwanger was. Meisje, vrouw, anders vormt zo een kralenketting van levens, die zich goeddeels afspelen in Londen en die af en toe tot ver in het verleden worden nagepluisd, zelfs tot in de negentiende eeuw. De grote verdienste van Evaristo: hoeveel namen en plekken er op den duur ook voorbij komen, hoe diep ze soms ook afdaalt in de Afrikaanse diaspora, geen moment wordt ze uitleggerig of wijdlopig. Ze laat vooral zien dat een geschiedenis vol discriminatie en ongelijkheid altijd weer resoneert, en dat familieverhoudingen decennialang kunnen doorwerken. De stijl waarin dit alles gebeurt is vol flair en controle, in zinnen die ook in de Nederlandse vertaling bruisen. Evaristo gebruikt geen punten en hoofdletters, wat de gehele roman af en toe het aanzien van een gedicht geeft, en ervoor zorgt dat het proza altijd vaart behoudt.
Zo dendert Meisje, vrouw, anders voort, van het bestaan in afgelegen weeshuizen tot het slavernijverleden van een Britse boerenfamilie, naar een docente genaamd Shirley, die het wiskundig talent bij Carole waarnam en haar leerlingen nu ziet verworden tot hangerige, agressieve pubers. Shirley is op haar beurt bevriend met Amma, een lesbische theatermaker die jarenlang fel tekeerging tegen de witte, seksistische status quo in de theaterwereld. Zij en haar vroegere kompaan Dominique, nóg zo’n geweldig personage dat binnen een paar bladzijdes volledig tot leven komt, zouden beslist hebben gevonden dat alleen een zwart iemand zich werkelijk in een andere zwarte kan verplaatsen. ‘Waar eerder alleen stilte klonk in de theaterwereld zouden ze een nieuw geluid laten horen (…) de verhalen van zwarte en Aziatische vrouwen vertellen (…) of Anders Niet.’
Inmiddels zijn de felste activistische randjes wel van Amma’s karakter verdwenen, ze heeft een dochter die zich aan haar stoort en haar nieuwe voorstelling gaat gewoon in première in het National Theater – een gebeurtenis die als omkadering van de roman dient, het verhaal begint ermee en veel lijntjes komen er op het einde in samen. Maar gelukkig niet té veel, want Meisje, vrouw, anders is geen roman als een legpuzzel, waarin alles duidelijk en expliciet naar elkaar toe wordt geschreven. Evaristo doet iets wezenlijkers: ze geeft ons niet toegang tot één verhaal, maar tot een hele stoet personages die ook na afloop van het boek verder leven – ik zie ze allemaal echt voor me. Al die overtuigende stemmen, gevangen in een grauwe, realistische maar bovenal beweeglijke wereld, waarin alles op een of andere manier verbonden blijkt. En steeds weer draait het op de achtergrond om dezelfde vragen: hoe te leven als zwarte vrouw in de 21ste eeuw, in een wereld waarin witte mannen zo veel hebben gedicteerd en nog steeds dicteren? En hoe om te gaan met de geschiedenis die je al dan niet bewust met je meetorst, wat moet je daar uiteindelijk in vredesnaam mee?