
Nee, helemaal toeval kan het niet zijn, dat op dezelfde dag van de in de hele wereld bekeken kroning van Charles III als koning van het Verenigd Koninkrijk een Italiaanse opera in première gaat bij dno in Amsterdam over twee vrouwen, Maria Stuart en Elizabeth I, die vechten om diezelfde kroon, zij het meer dan vier eeuwen eerder. Blijkbaar fascineert ons obsessief wat er in het Britse vorstenhuis gebeurt, van de kleinste details tot de grootste hartstochten. We willen parallellen zien: twee vrouwen vechten om één man, om één kroon, een van hen moet dood, de ander wordt koningin.
Gelukkig heeft regisseur Jetske Mijnssen gemakkelijke actualisering achterwege gelaten in dit tweede deel van wat een Tudor-trilogie moet worden, bestaande uit drie opera’s van Gaetano Donizetti (1797-1848). Diana is geen Maria Stuart, al komt zij even tragisch om het leven, en Elizabeth I is al helemaal geen Elizabeth II.
In het eerste deel van de trilogie Ana Bolena hebben we gezien hoe Anna Boleyn, de tweede vrouw van Hendrik VIII en de moeder van de kleine Elizabeth, bij hem in ongenade valt. Het kroonprinsesje wordt van haar luxe kleren ontdaan en staat in haar witte hemdje. Op dat punt laat Jetske Mijnssen ook het tweede deel beginnen, maar nu is de situatie omgekeerd: Elizabeth wordt onverwacht alsnog koningin en Maria Stuart heeft het nakijken. Aan het eind staat zij in haar hemd op haar onthoofding te wachten.
Mijnssen vult het verhaal van deze twee mensen soms zeer lichamelijk aan. Het koor en een groep dansers verbeelden de dromen, nachtmerries en angsten van de twee vorstinnen: een dreigende groep Elizabethen, een heel toneel vol zwart geklede Maria Stuarts. Het is soms verwarrend, omdat de droom van de een de nachtmerrie van de ander is. Maar het maakt het ook heel intens. De confrontatie van de twee is niet tot één moment beperkt, maar gaat de hele opera door.
Donizetti heeft het in 1835 niet bij belcanto gelaten, maar expressieve en emotionele muziek geschreven. Die wordt door het Nederlands Kamerorkest onder de Italiaanse dirigent Enrique Mazzola heftig gebracht. Het decor van Ben Baur is sober: twee taps toelopende muren en een monumentale deur, Klaus Bruns maakte gematigd historiserende kostuums.
De regie legt niet de nadruk op de verschillen tussen de twee vrouwen, ook niet op het verschil in godsdienst of hun onderlinge jaloezie. Het zijn twee koninginnen en dat is er één te veel. Sopraan Kristina Mkhitaryan als Maria Stuart en mezzosopraan Aigul Akhmetshina als Elizabeth zingen en tonen van alles: haat, liefde, angst, twijfel, schuldgevoel en dan weer vastberadenheid. Een van hen moet dood. En dat is nu eenmaal Maria Stuart.
Maria Stuarda, t/m 28 mei in Nationale Opera & Ballet, Amsterdam.