Gedurende de hele avond zal zij de personages het podium op en af sturen. Vooral het belangrijkste personage. Annet Kouwenhoven opent deel een en deel twee van de voorstelling met het nuchtere roepen van een naam: ‘Thomas?’ Een acteur antwoordt met een simpel handgebaar. Hij roept onderkoeld: ‘Ja.’ Het spel, of liever: de wedstrijd kan beginnen. Die wedstrijd gaat om hem, om Thomas, en heet Een vijand van het volk. Het stuk werd ruim honderd jaar geleden geschreven door de Noor Henrik Ibsen. Een huisarts (Thomas Stockman) ontdekt dat de goudmijn van zijn stad (een kuuroord met geneeskrachtige baden) door en door is vergiftigd. Hij wil de kwestie in het openbaar aankaarten, maar stuit op zijn broer Peter, burgemeester en president-directeur van de baden. Politiek en middenstand steunen de huisarts. Totdat zij ontdekken dat de burgemeester de schade van de vergiftiging in het kuuroord op de gewone burgers van de stad wil verhalen. Via belastingverhogingen. Daarna begint de strijd om het gelijk, een ongelijk maar boeiend gevecht.
Het stuk was eerder dit seizoen te zien bij Theater van het Oosten, in de bewerking van Arthur Miller, in de regie van Koos Terpstra. Dat was een behoorlijk briljante voorstelling, uitgevoerd met de theatercodes van het licht gekantelde realisme: alle personages stonden er, maar de vormgeving was abstract en gestileerd; uiteindelijk barstten de personages in hun heftige confrontaties (letterlijk) uit de toneellijst. Ik noemde de voorstelling destijds een ‘anatomische les van het politieke gelijk’. Pijnlijk nauwkeurig uitgevoerd.
De voorstelling van het Vlaamse toneelspelersgezelschap Stan is dat ook. Maar heel anders. Hier spelen twee acteurs en twee actrices alle rollen, daartoe gecommandeerd door een onverbiddelijke opperspreekstalmeesteres. Zij dwingt de personages naar voren, corrigeert tekstfouten, knikt bemoedigend wanneer ze eventjes gelijk lijken te hebben, schudt ontmoedigend het moede hoofd wanneer het gelijk iets te snel binnen handbereik werd gevoeld. Het speelvlak is - op wat tafels en stoelen na - geheel kaal. Stan speelt de integrale, onbewerkte Ibsen-tekst, inclusief haar zwakheden (met name in het van corruptieverrassingen zwangere vijfde bedrijf).
De voorstelling (die om onnaspeurbare redenen JDX/A Public Ennemy heet) is zo helder als glas. Jolente de Keersemaeker en Sara de Roo zijn voortreffelijk in de bijrollen. Maar de kracht van de voorstelling ligt vooral in het werk van Frank Vercruyssen (Thomas) en Damiaan De Schrijver (Peter), de twee strijdende broers. Hier staan een gestaag vloeiende waterval en een wild spugende vulkaan tegenover elkaar. De waterval Vercruyssen gesticuleert onvermoeibaar op het ritme van zijn trefzeker geplaatste teksten. Wat die jongen vanuit een volstrekte rust tot stand brengt in de rol van volksvijand nummer een, is een godswonder. De vulkaan Damiaan De Schrijver etaleert zijn wanhoop in een gestaag oplopende eruptie van woede, woede en nog eens woede. Beide acteurs demonstreren op een monumentale (en tot nadenken stemmende) wijze de redenen waarom deze woensdag zo verontrustend weinig mensen zijn gaan stemmen voor hun gemeenteraden: omdat er nog maar zo weinig politieke debatten op dit intensieve niveau worden gevoerd. Wat een acteren levert die verbale bokswedstrijd tussen Vercruyssen en De Schrijver op! Bertolt Brecht zou er - door het gestisch vermogen van de beide heren - de vingers van alletwee zijn handen bij hebben opgegeten. De jury van het aankomend Thea- terfestival doet er goed aan deze twee voorstellingen van Een vijand van het volk in augustus/september naast elkaar te programmeren. Zelden krijgt het Nederlandse publiek twee versies van een tekst te zien die zo hartstochtelijk op hetzelfde uit zijn: de kunstzinnige en gewild kunstmatige demonstratie van het politieke onvermogen, getoond met het uitdrukkelijke verlangen naar een andere vorm van politiek debat.