
Is Donald J. Trump gek? Veel mensen vragen zich dat af. Voordat hij de verkiezingen won, werd in de Amerikaanse media al gespeculeerd over de geestelijke gezondheid van de presidentskandidaat. In augustus 2016 kopte The New York Times nog braaf: Is it Fair to Analyze Donald Trump from Afar? Het maandblad Vanity Fair vroeg vervolgens: Could Donald Trump Pass a Sanity Test? Op The Huffington Post verscheen vlak voor de verkiezingen een opiniestuk: The Psychopathology of Donald Trump. Naarmate duidelijker werd dat Trump de verkiezingen zou kunnen winnen, werd door critici in toenemende mate gebruik gemaakt van psychologisch jargon om hem te diskwalificeren.
Het is onweerstaanbaar om Trump te analyseren. Er is duidelijk iets mis met de man. Misschien wel zijn meest opvallende karaktereigenschap is dat hij totaal geen schaamte lijkt te kennen. Tijdens mediaoptredens kleineert hij vrouwen, beschimpt hij gehandicapte oorlogsveteranen en nodigt zijn publiek uit om te fantaseren over de omvang van zijn geslacht. Trump spreekt daarmee ontegenzeggelijk tot de verbeelding van de psychologisch georiënteerde beschouwer. Toen hij kort na de verkiezingen unpresidented in plaats van unprecedented twitterde, werd dat nog afgedaan als de freudiaanse verschrijving van een onervaren president-elect met watervrees. Maar nu de ambtstermijn van de 45ste president van de Verenigde Staten meer en meer in het teken komt te staan van kwaadaardige leugens en onbeheersbare woedeaanvallen – en Trump zijn beleid blijft baseren op alternative facts en samenzweringstheorieën – vragen Amerikanen zich in toenemende mate af: heeft de schaamteloze commander-in-chief ze eigenlijk wel op een rijtje?
De kritiek wordt luider. Professionals mengen zich nu ook in het debat. Onlangs werd door zeventigduizend medewerkers in de Amerikaanse geestelijke gezondheidszorg een petitie ondertekend waarin werd verklaard dat Trump op psychologische gronden onbekwaam zou zijn voor het presidentschap. Nog recenter verscheen het controversiële boek The Dangerous Case of Donald Trump (2017), samengesteld door Bandy X. Lee, medewerker forensische psychiatrie aan Yale University. In het boek geven 27 deskundigen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg hun visie op de mentale toestand van de president. Onder de auteurs zijn niet de minsten: de inmiddels stokoude Robert J. Lifton was hoogleraar psychiatrie aan Yale en Harvard en werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw wereldberoemd met zijn studies over de hersenspoeling van politieke gevangenen in China; Philip Zimbardo is de psycholoog die in de jaren zeventig het beruchte ‘Stanford Prison Experiment’ uitvoerde; Noam Chomsky, strikt genomen geen mental health professional, mocht het nawoord schrijven.
De conclusies van de experts zijn niet mals. Donald Trump zou een narcist zijn, een sociopaat en een paranoïde sadist. Sommige auteurs geloven dat hij dementerende is. Hij zou geen schaamte kennen en geen empathie. De enige vorm van empathie die Trump wél kent, zo stelt een van de auteurs, is die van de predator – een roofdier moet zich kunnen inleven in de angst van zijn prooi zodat hij die gemakkelijker kan vangen en verslinden. Er wordt verwezen naar een uitspraak van Trump: ‘Sometimes, part of making a deal is denigrating your competition.’
Anderen benadrukken dat Trump leeft onder een soort psychologische stolp. Volgens hen projecteert de president zijn eigen gevoelens op anderen en gelooft hij vervolgens dat zij hem kwaad willen doen. De fake media, liberals, crooked Hillary – in de paranoïde geest van Donald Trump heeft iedereen het op Donald Trump gemunt, veronderstelt men. Zo zou Trump gevangen zijn in zijn eigen – welhaast psychotische – versie van de werkelijkheid.
In het boek wordt een waslijst van Trumps malste uitspraken geïnterpreteerd en langs diagnostische lijnen gelegd. Keer op keer blijkt hij te voldoen aan de criteria voor de meest uiteenlopende psychologische stoornissen. De kwalificatie malignant narcissist wordt in het boek meermalen geopperd. Narcisten, leggen de auteurs uit, hebben in hun vroege kindertijd niet op een gezonde manier leren omgaan met schaamte. Ze liegen, stelen of bedriegen liever dan dat ze worden geconfronteerd met de pijnlijke waarheid. Malignant narcissist – kwaadaardige narcist – is een term die ooit werd bedacht door de psychoanalyticus Erich Fromm. Hij gebruikte de term om Adolf Hitler te beschrijven.
De werkwijze van de auteurs van The Dangerous Case is niet onomstreden. De diagnostische criteria waar de auteurs zich op beroepen – veelal uit de DSM, de Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders – zijn zelf omstreden en werden samengesteld voor gebruik in de klinische praktijk. In die praktijk zijn diagnoses gebaseerd op intensieve persoonlijke gesprekken tussen behandelaars en patiënten; niet op biografische anekdotes, interviews en uitspraken in talkshows. De auteurs wijzen dergelijke kritiek echter van de hand. Het landsbelang staat volgens hen voorop. Trump is ziek en Amerika moet van hem worden genezen.
De publicatie van het boek op zich is opmerkelijk. Amerikaanse psychiaters mogen van hun beroepsorganisatie, de American Psychiatric Association (apa), geen uitspraken doen over de geestelijke toestand van publieke figuren die zij niet hebben behandeld en die daarvoor geen toestemming hebben gegeven. Voor psychologen gelden inmiddels soortgelijke regels. Specialisten die zich wel wagen aan zulke speculatie riskeren uit hun beroepsorganisatie te worden gezet.
De regel die het doen van zulke uitspraken voor psychiaters verbiedt wordt informeel ook wel de ‘Goldwater Rule’ genoemd, naar de presidentskandidaat Barry Goldwater die in 1964 een rechtszaak aanspande tegen het linkse blaadje Fact Magazine. Het tijdschrift had destijds een enquête over de geestelijke gezondheid van de Republikeinse kandidaat laten invullen door duizenden psychiaters. Hun conclusie pronkte in vette schreef op de cover: 1,189 Psychiatrists Say Goldwater Is Psychologically Unfit to Be President! De Republikein won de rechtszaak, maar verloor de verkiezingen. Hij kreeg één dollar ter compensatie; het tijdschrift werd opgeheven. Sommige auteurs van het boek over Trump distantiëren zich uitdrukkelijk van de Goldwater Rule, anderen lappen de regel zonder omkijken aan hun laars.
De auteurs van The Dangerous Case beroepen zich op een heel andere regel in de Amerikaanse psychiatrie – de zogenaamde duty to warn, ook wel het ‘Tarasoff Principle’ genoemd. Eind jaren zestig van de vorige eeuw werd Tatiana Tarasoff in Californië gedood door een student die de moord tijdens zijn psychotherapie had aangekondigd. De therapeut waarschuwde weliswaar de politie, maar die liet de verdachte vrij vanwege gebrek aan bewijs. Daarop doodde de student de jonge vrouw. Zo’n duty to warn is niet in alle Amerikaanse staten van kracht en is controversieel omdat die het beroepsgeheim van de therapeut op het spel zet. Niet iedereen die in een therapie fantaseert over een moord zal hem immers ook uitvoeren.
Maar de auteurs van The Dangerous Case onderbouwen hun besluit om Trump te diagnosticeren als een keuze tussen de Goldwater Rule en het Tarasoff Principle. Als trotse Amerikanen kiezen zij onomwonden voor hun duty – ze willen ingrijpen voordat het te laat is. Begrijpelijk, maar in feite is het een valse tegenstelling: het Tarasoff Principle geldt voor gevallen waarin de behandelaar in een therapie tot de conclusie is gekomen dat een patiënt een gevaar is voor zijn omgeving. De Goldwater Rule is daarentegen ingesteld om de onverantwoordelijke toepassing van psychologische termen buiten de behandelkamer tegen te gaan – althans zo is te lezen op de website van de apa.
Ook de Goldwater Rule zelf is controversieel. De regel werd officieel pas ingesteld toen de apa in 1973 haar eerste Principles of Medical Ethics publiceerde. Het was de tijd dat vrijwel iedere psychiater in de Verenigde Staten nog een sofa in de spreekkamer had staan en psychoanalyse de dominante stroming vormde binnen de Amerikaanse psychiatrie. Het gedachtegoed van Freud bepaalde het zelfbeeld van veel Amerikanen. Het was ook de tijd dat een groep historici, psychologen en psychiaters opstond die zichzelf psychohistorici noemden. Leden van deze intellectuele beweging – actief binnen en buiten de dikke muren van de Ivy League-universiteiten – gebruikten psychoanalytische begrippen en inzichten om historische figuren ‘op de divan’ te leggen. Psychoanalytische verhandelingen over Maarten Luther, Napoleon Bonaparte, Adolf Hitler en Mahatma Gandhi werden bestsellers. In de kolommen van The New York Review of Books werd heftig gediscussieerd over het werk van psychohistorici. In de cartoons van The New Yorker werden zij genadeloos op de hak genomen.
Het duurde niet lang of ook levende politici werden door de psychohistorici onder de freudiaanse loep gelegd. Sterker nog: het idee dat je mensen op een afstand in tijd en ruimte zou kunnen analyseren had zijn oorsprong in de Tweede Wereldoorlog, toen een groep psychoanalytici ten behoeve van de Amerikaanse spionagedienst vuistdikke rapporten over Hitlers persoonlijkheid samenstelde. In die documenten werd op basis van uitgebreide analyses voorspeld dat de Führer zelfmoord zou plegen als hij in het nauw werd gedreven. Enkele jaren later sprak precies dat gegeven tot de verbeelding van de psychohistorici, toen zij besloten om ook hun eigen leiders te analyseren. Er verschenen boeken van psychohistorici met illustere titels als The Presidential Character (1972), The Kennedy Neurosis (1976) en Kissinger: The European Mind in American Policy (1976).
De meest vooraanstaande vertegenwoordiger van het psychohistorische gedachtegoed was ongetwijfeld Bruce Mazlish (1923-2016). Hij was hoogleraar geschiedenis aan Massachusetts Institute of Technology (mit) en zette eind jaren zestig een geheime denktank op die de ‘voorspellende kracht’ van psychohistorische analyses zou moeten meten. Geïnspireerd door het werk van psychoanalytici in de Tweede Wereldoorlog besloot hij om met een team van analytici en historici uitgebreide analyses te schrijven over de persoonlijkheid van Richard Nixon. Daarbij zouden voorspellingen worden gedaan over het gedrag van Nixon tijdens zijn presidentschap, die na zijn ambtstermijn zouden worden onthuld om te bepalen of ze waren uitgekomen. Het ontbrak Mazlish uiteindelijk aan de financiële middelen om het ambitieuze plan uit te voeren, maar hij schreef wel een mooi boek naar aanleiding van zijn onderzoek: In Search of Nixon (1971). Mazlish deed een aantal uitspraken die, als je door je oogharen kijkt, zouden kunnen worden beschouwd als voorspellingen van Watergate. Het boek verkocht in elk geval erg goed na de onthulling. Mazlish grapte later in een interview: ‘Achteraf was ik een waarzegger!’
Geschrokken door de populariteit van zulke psychohistorische analyses besloot de American Psychiatric Association in 1976 een rapport te laten opstellen over de psychohistorie door twaalf psychiaters. Daarin werd het belang van de Goldwater Rule herbevestigd. Het document droeg de titel The Psychiatrist as Psychohistorian (1976). Uit het rapport blijkt dat de apa niet alleen verontrust was over de privacy van politici en bekende persoonlijkheden – of, zoals zij nu beweren, over het feit dat diagnostische termen onverantwoordelijk zouden worden toegepast buiten de klinische praktijk – maar dat psychohistorische analyses van Amerikaanse politici in handen zouden kunnen vallen van vijanden van Amerika.
De psychiaters waren bang dat bijvoorbeeld de Russen via het werk van psychohistorici de persoonlijke zwakheden van Amerikaanse politici zouden achterhalen, waardoor zulke politici gemakkelijker te manipuleren zouden zijn. ‘Door zijn bijzondere deductieve en waarnemende vermogens, en zijn speciale kennis van psychoanalyse, is de psychiater als psychohistoricus in staat om dingen te weten te komen over de geest van zijn onderwerp die het onderwerp en zijn omgeving (…) zelf niet kunnen waarnemen.’ Het beeld van de psychiater als een soort Superman die door muren kan kijken is naar huidige maatstaven nogal kolderiek. ‘Als een psychiater over genoeg data beschikt’, zo beweerden de psychiaters in het rapport, ‘is zijn psychohistorische analyse, op z’n minst in theorie, vergelijkbaar met een klinische interpretatie van röntgenfoto’s van het lichaam van een patiënt.’ Het document van de apa biedt een mooi tijdsbeeld. Psychiaters waren overtuigd dat de psychoanalyse een harde wetenschap was en dat psychologische analyses feilloze kennis over iemands persoonlijkheid konden opleveren.
Naar aanleiding van het rapport schreef Bruce Mazlish in The New York Times: ‘Geloven ze nou echt dat de Syriërs na het lezen van mijn boek over Kissinger zullen denken: ah, nu weten we hoe we met de man moeten omgaan! Dat is pure fantasie.’ Fantasie of niet, de Goldwater Rule bleef van kracht. En niemand die ernaar omkeek – tot de verkiezingen van 2016.
De psychohistorische beweging stierf uiteindelijk een stille dood. In de jaren zeventig was een giftig klimaat ontstaan waarin politici met psychologische problemen werden gestigmatiseerd. Het werk van psychohistorici droeg hier onbedoeld aan bij. Zo werd de Democratische vice-presidentskandidaat Thomas Eagleton in 1972 gedwongen zich terug te trekken omdat was uitgelekt dat hij aan depressies leed. Ook merkten critici destijds terecht op dat psychohistorische analyses al te vaak politieke stellingnames maskeerden. Je tegenstander gek verklaren bleek een handige manier om hem monddood te maken. Het was, in de woorden van essayiste Susan Sontag, ‘interpretation as assault’. Wat de auteurs van The Dangerous Case of Donald Trump proberen te doen, lijkt verdacht veel op wat de psychohistorici destijds deden. Zij trekken verregaande conclusies over de persoonlijkheid van iemand die ze bij voorbaat al niet mochten op basis van spaarzaam materiaal. De kritiek die voorheen werd geuit op de psychohistorici is ook op hen van toepassing.
Een aantal auteurs is zich van deze moeilijkheden bewust. Zo vraagt psychiater Leonard Glass zich hardop af of een psychiatrische stoornis voldoende reden is om iemand voor het presidentschap te diskwalificeren. Abraham Lincoln zou aan een klinische depressie hebben geleden; Winston Churchill had naar onze huidige maatstaven een bipolaire stoornis. Toch waren zij formidabele leiders. Het meest interessante hoofdstuk in het boek is dan ook niet geschreven door een psycholoog of psychiater, maar door Trumps ghostwriter, Tony Schwartz. Die had urenlange gesprekken met Trump over zijn jeugd en opvoeding. In het hoofdstuk van Schwartz wordt een inkijkje gegeven in de oorsprong van Trumps verwrongen denkbeelden. Een afwezige moeder en een bikkelharde vader verklaren voor een deel Trumps achterdocht en vrouwenhaat. Maar ook hier rijst de vraag: wat hebben we aan zulke informatie? En: diskwalificeert een problematische jeugd iemand voor het presidentschap? Veel belangrijker is de vraag of Trump over de nodige kwaliteiten beschikt om het land goed te besturen. Om dat te bepalen heb je helemaal geen diagnostische labels nodig.
De auteurs van The Dangerous Case geven geen concreet advies over wat er volgens hen met Trump moet gebeuren. Een aantal van hen is echter wel betrokken geweest bij het opzetten van de petitie die er bij het Congres op aandringt om Trump op psychologische gronden ongeschikt te laten verklaren voor het presidentschap. Zij beroepen zich op het 25ste amendement van de Amerikaanse grondwet. Dat amendement dateert uit de tijd van de Koude Oorlog. Het was – na de moord op Kennedy – bedoeld om het land te beschermen tegen een president die ongeschikt zou zijn geworden voor het ambt door, bijvoorbeeld, een poging tot moord, ziekte of een ernstige verwonding. In het 25ste amendement staat dat een meerderheid in het kabinet aan het Congres kan aangeven dat de president niet langer in staat is om zijn bevoegdheden uit te voeren. Als de president vervolgens weigert te vertrekken, is een twee derde meerderheid in het Congres nodig om het oordeel van het kabinet te bevestigen. De president moet dan het veld ruimen.
Terwijl het onderzoek naar de banden van Trumps campagneteam met Rusland op volle toeren draait, probeert een aantal Amerikaanse psychologen en psychiaters middels het 25ste amendement bij te dragen aan de val van hun gehate president. Toch is het niet waarschijnlijk dat Trump via deze route het Witte Huis zal verlaten. Er zou muiterij binnen zijn eigen kabinet moeten plaatsvinden, en een meerderheid in het Congres is verre van zeker. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat de ultraconservatieve kabinetsleden van Trump waarde zullen hechten aan de professionele mening van een groep progressieve psychiaters, hoe vooraanstaand ook. Bandy X. Lee, initiator en samensteller van The Dangerous Case, dringt nu bij Amerikaanse politici aan op een psychiatrische evaluatie van de president. Ook deze aanpak lijkt bij voorbaat kansloos. Vanuit psychologisch oogpunt zijn de petitie en het boek over Trump duidelijke illustraties van de hulpeloosheid – en schaamte – die veel Amerikanen voelen over de toestand in hun land en deze president.
The Dangerous Case of Donald Trump is ondertussen een enorme bestseller. Ook dit boek biedt in de eerste plaats een mooi tijdsbeeld: talrijke Amerikanen geloven maar al te graag dat Trump niet goed bij zijn hoofd is. Een van de auteurs, de psychiater Lance Dodes, stelt in dat licht misschien wel de belangrijkste vraag: ‘Is Trump crazy? Or is he crazy like a fox?’ Dat wil zeggen: is Trump gek, of speelt hij alleen maar op sluwe wijze dat hij gek is? Dat is een vraag waar de hele wereld waarschijnlijk nog een aantal jaren mee zal moeten worstelen. Uiteindelijk geeft Dodes een verontrustende – en verontrustend waarschijnlijke – derde optie: volgens hem is Trump beide.