‘Wat is het hart van een man nog waard als je de absolute macht hebt verworven over je eigen lichaam?’
Emy Koopman, De Groene Amsterdammer 27 november 2019
Omdat ik er een leesclub over zou leiden herlas ik het boek dat ik, mochten ze het me ooit vragen bij de BBC4 in hun beroemde radioprogramma Desert Island Discs, bij me zou willen dragen wanneer ik aanspoel op een verlaten eiland.
Ik was een paar dagen alleen, voorzover je dat kunt zijn in het gezelschap van een hond. We liepen door de duinen en sliepen veel, de hond en ik, vaak zij aan zij. Hier aan de duinrand was het stil en, zodra de zon onder was, bijna volledig duister. Ik durfde het licht nauwelijks uit te doen wanneer ik ging slapen, bevangen door de al te reëel aandoende angst per ongeluk heel de wereld en mezelf uit te knippen.
Het boek dat ik herlas, een van de mooiste boeken die ik ken en dat ik eindeloos zou kunnen herlezen (een belangrijke voorwaarde in verband met het onbewoonde eiland), was Marlen Haushofers De wand uit 1963. Een vrouw is met een bevriend stel afgereisd naar hun jachthut in de Oostenrijkse Alpen. Ze is achter in de veertig, sinds twee jaar weduwe, haar dochters zijn zo goed als volwassen. Het plan is om drie dagen in de bergen te blijven. Op de eerste avond vertrekken haar vrienden naar het nabijgelegen dorp voor een afzakkertje, de vrouw blijft achter in de jachthut en gaat vroeg slapen. Als ze de volgende ochtend wakker wordt, zijn haar vrienden nog altijd niet terug. Wanneer ze, samen met jachthond Luchs, naar het dorp wil wandelen, stuit ze op een onzichtbare wand die het bergdal scheidt van de rest van de wereld. Achter de wand, ontdekt ze al gauw, is het van de ene op de andere dag doodstil geworden. Niets beweegt, niets leeft. In de verte ziet ze een boer bij een beekje. Hij staat er stokstijf, bevroren midden in een handeling.
‘Ik voelde geen verdriet en geen wanhoop en het zou geen zin hebben gehad die toestand met geweld op te roepen’, noteert de vrouw. ‘Ik was oud genoeg om te weten dat hij me toch niet bespaard zou blijven.’
En ja, het verdriet en de wanhoop zullen inderdaad volgen, maar ze weerhouden de vrouw er geen moment van om stug door te gaan met overleven. Tegen de tijd dat ze gaat zitten om haar verslag te schrijven, is ze tweeënhalf jaar verder. Haar trouwe hond Luchs is iets vreselijks overkomen dat als een vage onheilstijding over het boek hangt – in wezen vormt haar hele verslag de lange aanloop naar zijn einde. Ze schrijft om niet alsnog door te draaien.
Ze vindt een zwangere koe, die ze Bella noemt. Er komen allerhande katten aanwaaien. Er zijn lucifers en geweren, er is een voorraadkast (want: Koude Oorlog). De vrouw zet zich aan het werk: ze is, vindt ze zelf, ‘niet jong genoeg meer om serieus aan zelfmoord te denken’, en bovendien wil ze in leven blijven voor haar dieren.
De wand gaat over wat het betekent om te overleven. Letterlijk: pagina’s lang zien we de vrouw aardappelen poten, hooi versjouwen, hout hakken, haar koe melken, frambozen plukken, wild schieten. Ze helpt met het ter wereld brengen van een kalf, begraaft doodgeboren poesjes, denkt af en toe aan haar oude leven – maar altijd vluchtig: lang blijven stilstaan, of überhaupt te diep nadenken, is geen optie. Haar lijf wordt tanig en sterk, verslijt, is een gebruiksvoorwerp geworden. Rouw en bevrijding gaan hand in hand, zijn soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden.
Dit is een andere reden dat ik De wand mee zou willen nemen naar een verlaten eiland, of welk godvergeten oord dan ook: het boek herinnert je eraan dat triomf niet eenduidig hoeft te zijn om toch als zodanig gevoeld te worden. Dat overleven een kwestie is van zorgen: voor jezelf en je omgeving, elke dag opnieuw. Dat zorg, in feite, een vorm is van radicale actie. Dat wie niet in staat of van plan is te zorgen het onderspit delft.
Mijn hond blaft in het duister tegen spoken van indringers. Ik ben bang voor een man aan mijn bed, een hand op mijn mond. Ooit dachten mensen de toekomst te kunnen aflezen aan het ritme en de toonhoogten van hondengeblaf. Er komt één man voor in het verslag van de vrouw. Om te weten hoe het met hem afloopt, hoef je alleen maar naar de hond te luisteren.