Aan het einde van de film treft een kogel Jef de killer fataal in een kroeg met een glanzend, zwart-wit-designmotief. Het bleke gezicht van Jef heeft iets van de doorschijnende decoratie van glas en chroom. En meer, want pas nu is er, voor het eerst, emotie op zijn gezicht: verbazing, ongeloof, teleurstelling. In zijn hand is er een revolver zonder kogels – een teken van een leeg leven.

Dit is de film waarmee een jonge Franse acteur eind jaren zestig de wereld bestormde. Hij heette Alain Delon, en zijn onderkoelde manier van praten, zijn groen grijze ogen en zijn fijne, feminiene gelaatstrekken maakten hem tot dé grote Europese acteur van de jaren zestig en zeventig. Misschien is hij wel nooit overtroffen wat betreft cool, stijl en aantrekkingskracht wanneer zijn gezicht op een bioscoopscherm verschijnt. Misschien kent hij zijn gelijke slechts in Leonardo DiCaprio en Tom Cruise, en dat zegt veel over Alain Delon zelf. Hij was een superster, iemand voor wie je naar de bioscoop ging. Later in zijn carrière maakte hij veel onbenullige films, maar toen hij pas was begonnen, werkte hij met de beste cineasten, en dan vooral met Jean-Pierre Melville.

Over Melvilles Le samouraï schreef de filmtheoreticus David Thomson een essay, dat bijgesloten is in een nieuwe Criterion-dvd van de film. Hierin is te lezen hoe Melvilles studio in rook op ging tijdens het draaien van de film, en Thomson voegt hieraan toe: «Kwam al die hitte door al dat cool?» Dat is het juiste woord. Neem de wijze waarop Delon auditie deed voor de rol. De acteur zei tegen Melville na het lezen van het script dat hij de film graag deed; er kwam immers vrijwel geen dialoog in voor. Vervolgens liet hij Melville zijn kamer zien, waarin het enige object van decor een samoeraizwaard was.

Qua vorm en inhoud is Le samouraï (1967) verwant aan de andere gangsterfilms van Melville: Bob le flambeur (1955), Le cercle rouge (1970) en zijn zwanenzang Un flic (1972). De laatste twee hebben ook Delon in de hoofdrol. In feite speelt Delon telkens dezelfde persoon: een eenzame man in een donkere, koude stad die óf afstuurt op een fatale confrontatie met een crimineel, óf een crimineel achter de tralies moet zien te krijgen. Delon verpersoonlijkt in deze films existentiële angst; zijn personages zijn gevangen in de rigiditeit van stijl en design. Melvilles vreemde filmwerkelijkheid is extreem symbolisch, zodat het zelden duidelijk is in welke stad het verhaal zich afspeelt. Sterker, het is zelfs moeilijk te bepalen in welke periode de films zijn gesitueerd. Deze iconische kwaliteit maakte het voor Quentin Tarantino mogelijk in zijn Reservoir Dogs (1992) zijn personages zwarte jaren-zestigpakken in de stijl van Melville te laten dragen. Of voor Jim Jarmusch om Ghost Dog (1999) te maken, een film over een sluipmoordenaar die leeft en werkt volgens de codes van de samoerai.

In Le samouraï is Delon een professionele killer die moordt op afspraak. Dat doet hij met precisie. Wanneer hij iemand doodt, trekt hij witte handschoenen aan en haalt de trekker over. Waarom? Omdat hij wordt betaald. Op zijn gezicht is dan geen emotie te bespeuren. Net als voor de oude Japanse samoeraikrijgers is voor hem eer het enige wat telt in zijn leven en werk. Dat blijkt niet genoeg.

Le samouraï is uit op import-dvd (Criterion)