
Maar naarmate het inmiddels overbekende verhaal vordert – intelligente apen nemen de aarde over terwijl de menselijke soort uitsterft – blijkt dat noemers als ‘beschaving’ en ‘menselijkheid’ allerminst van toepassing zijn op de wereld gecreëerd door wezens zónder welige lichaamsbeharing. Om duidelijk te zijn: in dit what if-verhaal heeft de mens zijn kans verspeeld, zodat uitsterven evolutionair onvermijdelijk is.
Dawn of the Planet of the Apes is het tweede deel in een moderne vertelling van de mythe zoals gecreëerd door Boulle en de oorspronkelijke serie films uit het tijdperk tussen 1968 en 1973. Reeves’ film is een vervolg op Rise of the Planet of the Apes van een paar jaar geleden waarin een wetenschapper min of meer per ongeluk een super-chimpansee creëert tijdens het testen van een experimentele behandeling voor de ziekte van Alzheimer. Deze slimme aap, Caesar, realiseert zich dat mensen geen greintje moraliteit kennen. Ze geven alleen om de winstmarge. De opstand tegen de mensen georkestreerd door Caesar leidt tot chaos en geweld. Ook blijkt het nieuwe middel een voor de mens levensgevaarlijk virus te bevatten.

In Dawn is er slechts een handjevol mensen over op de aarde. In hun strijd om overleving proberen ze een hydro-elektrische dam weer aan de praat te krijgen. En die dam ligt in het bos, daar waar Caesar en de apen een eigen beschaving hebben opgericht. Aap en mens staan lijnrecht tegenover elkaar. De apen vormen een symbiose met de natuur, de mensen kunnen niet zonder elektrisch licht. Doordat Caesar er schoorvoetend mee instemt dat die pathetische mensen de dam maar weer functioneel maken, wordt de stroomvoorziening in de stad hersteld. Dat levert pijnlijke scènes op: wild van vreugde dansen de mensen op de maat van de muziek, tranen wellen op in hun ogen wanneer de iPhone-ringtones opeens weer klinken. Maar het is een leeg geluid. Is dit de essentie van ‘beschaving’? Koba, een moorddadige aap op wiens lichaam wetenschappers jarenlang hebben geëxperimenteerd, wordt verteerd door wraak. Hij organiseert een aanval op de mensen. Oorlog, dus. De suggestie dat apen en mensen misschien wel één pot nat zijn, wint aan legitimiteit. Caesar, die goedheid bij de mensen bespeurt, kampt met een loyaliteitsconflict.
Naast de schitterende special en make-upeffects onderscheidt de nieuwe serie films zich erin dat de bekende mythe zoals beschreven in Boulle’s roman en de vijf jaren-zeventigfilms moeiteloos naar de huidige tijd wordt verplaatst. De centrale vraag blijft overeind: verdient de mens een voortbestaan? Destijds was het antwoord negatief door de vernietigende effecten van de Koude Oorlog. Nu is het al niet anders. De door geld gedreven technologische samenleving stevent af op rampspoed: fossiele brandstoffen, iPhones, computers en consumptie. En toch is het zo eenvoudig niet: wanneer Caesars vrouw dodelijk ziek wordt, kunnen slechts medicijnen van de mensen haar redden.

Regisseur Reeves werkt deze wrange dilemma’s mooi uit. Antwoorden biedt hij niet, hoewel we natuurlijk weten hoe dit afloopt: terwijl de strijd in de bossen van San Francisco woedt, wankelt er een zeker standbeeld aan de oostkust. Misschien is die al gevallen. Ik vermoed dat na Rise en Dawn de volgende film in deze nieuwe serie geen andere titel kan hebben dan Day of the Planet of the Apes. En een zekere astronaut – tientallen jaren geleden de weg kwijtgeraakt tijdens een reis naar Mars, luidens een terloops genoemd nieuwsbericht in Rise – wacht een lelijke verrassing.