
De Theatertroep, het jongste toneelensemble van Amsterdam, doet op De Parade juist wat ze in veel van hun optredens door het jaar heen, en met name in hun nachtshow Troupe-en-Nuit, ook al maken: hersenknersend anarchistentoneel.
Ze hebben de kleinste toko van de kermis die De Parade heet, Café IK, een soort afgeragd Hans Grietje-huis, met openingen naar alle kanten, en voorzien van het kleinst denkbare podium. Na flink wat proppen krijgen enkele tientallen dames, heren, en kinderen ook, een half uur topamusement voor één euro p.p. Ieder half uur is anders. De Theatertroepers hebben namelijk zo ongeveer voor een etmaal aan stof en spullen. Ze zijn minimaal met vijftien, vast en gast. Hun programma heet Vaudeville en is eigenlijk één doorlopende ode aan de oude volkskermis, eind negentiende en eerste helft twintigste eeuw, toen toneelspelers op die kermissen hun vakantieboterham moesten verdienen, omdat hun contract bij ensembles (if any) maar liep tot mei, en pas in september weer emplooi verzekerde. Ze deden waar ze goed in waren en lokten ook nog wat volk naar de reguliere toneelhuizen. Ze hadden in die zomers bovendien een godvergeten hoop pret. En leerden de uithoeken van hun ambacht beduidend beter kennen: voor beschonken volk leer je immers het beste hoe de sterren uit het firmament te spelen. Vaudeville is in het vak een geuzennaam.
De Theatertroep mixt bijvoorbeeld een als lastig te temmen bekend staande Shakespeare-tekst met een sketch van de ‘Beierse Chaplin’, Karl Valentin – een vette executiescène: de bijl is zoek. Het poëtisch tegenwicht is een berijmd voorgedragen en heerlijk helder gezongen hommage aan de Annie M.G. Schmidt-bundel Gedundrukt. Volgend half uur: in een debatclub wordt een conversatie over sociale vaardigheden gekruist met een regisseur die zijn toneelspelers maar niet krijgt uitgelegd wat en hoe ze precies moeten spelen. De titel van deze recensie verwijst naar een half-uur-show met kitscherige lefgozertjes van de verkante keer (om met Komrij te spreken), die Geer Goor-persiflages ten beste geven waar zowel Geer als Goor nog een eikeltjespuntje aan kan zuigen (om Geer Goor te citeren).
Echte vaudeville wordt het in het halve uur dat als Magic Tricks op het billboard staat. Tommy Cooper meets Monty Python zou ook een aardige titel zijn. Een nep-goochelaar die tot de natte gemeenschap behoort, kondigt met de almaar herhaalde tekst ‘Fles! Glas! Glas! Fles!’, in staat van groeiende kennelijkheid, nummers aan, die nimmer zullen plaatsgrijpen, althans niet vanavond. Ondertussen wordt er wel degelijk verdienstelijk gegoocheld, zulks tot groeiende ontsteltenis van een afgefakkelde en met room besmeurde assistente. Ik zie tussen kwart over zeven en kwart over elf in totaal vijf voorstellingen, tussendoor zwermt het soepel op elkaar ingespeelde collectief met een Thespis-kar op hoge wielen uit over het kermisterrein om ‘Parade te maken’, reclame voor de volgende voorstelling, met melige grappen en kekke dansjes. (‘Zegt U nu zelf, meer dan één euro is dat toch niet waard!? Maar ja, ze komen van de Amsterdamse Theaterschool, nou dan weet U het wel!’) Daarna zit dat malle Hans Grietje-huis weer voor een half uur bommetje-vol.
De Theatertroep met Vaudeville op De Parade, Martin Luther Kingpark, Amsterdam, 7 t/m 13 augustus
Beeld: (1) De Theatergroep met Vaudeville op De Parade (Jaïr Stranders)