Het zijn er honderdduizenden en ze moeten straks allemaal een inburgeringsexamen afleggen. Kosten voor de inburgeraar: een paar honderd euro per examen. In veel gevallen komt daar nog een prijzige voorbereidende cursus bij. Naast individuele inburgeraars die het op eigen houtje uitzoeken, zijn er bepaalde groepen allochtonen voor wie gemeentes trajecten moeten inkopen, dit jaar naar verwachting een kleine vijftigduizend. Van rijkswege krijgen de gemeenten zo’n 4500 euro per traject vergoed, daarbovenop kunnen ze nog extra geld uit andere potjes halen. Wanneer de grote groep oudkomers eenmaal is ingeburgerd, is de klus nog niet geklaard. Waarschijnlijk moeten ieder jaar circa vijftienduizend nieuwkomers inburgeren.
Tel uit je winst. Met de inburgeringsplicht heeft oud-minister Rita Verdonk (Integratie) niet alleen een instrument gecreëerd om allochtonen tot de Nederlandse natie te bekeren, ze heeft ook een commercieel interessante inburgeringsmarkt geschapen. De reïntegratiebureaus kunnen daarin een hoofdrol gaan spelen – iets waar niet iedereen even blij mee is. (Zie kader.) Van taallessen en basisinstructie bakkerbezoek hebben de bedrijven weliswaar geen kaas gegeten, ervaring met de ingewikkelde aanbestedingen is er te over. Op de geprivatiseerde reïntegratiemarkt wordt immers al jaren met aanbestedingen gewerkt. De overheid slijt daarbij ‘kavels’ werklozen aan reïntegratiebedrijven. Een ander voordeel dat zij hebben, is de eis dat bij nieuwe Nederlanders met een uitkering de inburgering sowieso gecombineerd wordt met een reïntegratietraject.
Inburgering is dan ook een logische doorontwikkeling van reïntegratie, denkt René Joosten, directeur Business Development bij Agens, een van de grootste bedrijven op dit gebied in Nederland en al winnaar van aanbestedingen in steden als Zwolle, Arnhem en Groningen. ‘Werk speelt een belangrijke rol bij participatie in de Nederlandse samenleving’, aldus Joosten. ‘Bovendien gaat het vaak om dezelfde mensen.’
Inburgering is niet de eerste nieuwe markt waarin reïntegratiebedrijven zich begeven. Begonnen met reïntegratie, waarbij mensen met bijstand, ww of wao begeleid worden bij het zoeken naar werk, houden de grotere jongens in de branche zich inmiddels ook bezig met Arbo-diensten, outplacement, coaching en andere aan personeelsbeleid verwante barbarismen. Die groei is extra wonderlijk gezien de aanhoudende klachtenstroom over de kwaliteit van de commerciële reïntegratietrajecten. Het heeft de sector niet in zijn ontwikkeling geremd, integendeel. In het regeerakkoord wordt veelvuldig gerept van participatie en employability. Nog voor de zomer wil het nieuwe kabinet hierover knopen doorhakken op een speciale ‘participatietop’. Daar kunnen wel eens de nodige nieuwe opdrachten uit voortvloeien. Een bedrijf als Agens ziet daarnaast ook mogelijkheden voor projecten in het kader van de onlangs beschikbaar gekomen miljarden voor wijkverbetering. Prettige bijkomstigheid is dat de minister van Integratie en Wijkverbetering waaronder dit alles valt, Ella Vogelaar, hiervóór voorzitter van brancheorganisatie Boaborea was.
De gouden jaren voor de reïntegratiebranche zijn dus nog niet eens aangebroken. De vraag is in welke vorm de bedrijven hiervan gaan profiteren: zelfstandig of als onderdeel van bijvoorbeeld een uitzendbureau of verzekeraar. Na een periode van fusies, overnames en schaalvergroting heerst er op dit moment relatieve rust binnen de sector. Maar op het vlak van de zogenoemde ‘ketenintegratie’, het samenbrengen van verschillende, verwante diensten en producten in één bedrijf, is er volop beweging. Zo biedt verzekeraar Achmea naast zorgpolissen en inkomensverzekeringen ook Arbo-diensten en reïntegratie aan.
Een heel ander voorbeeld is Randstad Rentree, onderdeel van uitzendbureau Randstad. De combinatie van uitzendbureau en reïntegratiebedrijf noemt waarnemend directeur Harrie Lantinga ‘ons beste verkoopargument’. Het maakt het gemakkelijker om voor reïntegrerende werklozen de juiste vacatures te vinden. Een opmerkelijk voorbeeld van de combinatie reïntegratie met uitzendwerk is het traject ‘Niet zonder Werk’, waarbij Randstad werklozen via een speciale overeenkomst van twaalf maanden ‘overneemt’ van de uitkeringsinstantie. Volgens Lantinga leidt dat tot een win-winsituatie voor alle partijen. ‘Stel, wij bemiddelen iemand naar een baan als ordepikker bij Ikea. Het geld dat we daarmee vervolgens als uitzendbureau verdienen, gaat terug naar de gemeente. En als die jongen de eerste weken maar vijftig procent van de gebruikelijke productie draait, betaalt Ikea ook maar vijftig procent aan ons. Het is een concept waarmee we twee jaar experimenteren in verschillende gemeentes, waaronder Amsterdam. We zitten momenteel in de afrondende fase.’
Randstad Rentree gaat zich ook op de inburgeringsmarkt begeven. Maar de toekomst ligt volgens directeur Jan-Paul van den Bosch van het overkoepelende HR Solutions bij de personele dienstverlening. ‘Als je kijkt naar de dienstverlening op het vlak van human resource, zie je dat we in Nederland traditioneel georganiseerd zijn. Allerlei aparte bureaus, van consultancy tot IT, houden zich daarmee bezig.’ Door samenvoeging kan de nodige winst gehaald worden. Niet voor niets nam het uitzendbureau afgelopen jaar de salarisverwerking van Getronics over. Dat moet het opstapje worden voor het aanbieden van andere personeelsdiensten, van het verlagen van ziekteverzuim tot werving, selectie of het voeren van loopbaangesprekken.
Net zoals sommige bedrijven tegenwoordig alle facilitaire beslommeringen uitbesteden, kan dat in de toekomst dus ook wel eens voor de productiefactor arbeid gaan gelden. Na de flexibilisering volgt de optimalisering, ter hand genomen door een externe specialist. Het traditionele ‘allround-bedrijf’ dat zelf voor alles zorg droeg – van het bijspijkeren van de secretaresse tot de plantenbakken naast het parkeerterrein – wordt meer en meer verleden tijd.
Maar het is nog lang niet zeker dat de reïntegratiesector werkelijk die richting op gaat. René Joosten van Agens ziet naast het waken over de kwaliteit van het huidige personeelsbestand een tweede missie: de overheid ondersteunen bij de aanpak van de kleine anderhalf miljoen structureel werklozen. Ook daar kan nog een slag gemaakt worden. Joosten: ‘Het is een gigantische markt. De winst valt te halen bij de overlap van zorg, welzijnswerk en arbeidsmarkt. Bij wijze van spreken bij iemand die in een slechte wijk woont, in de bijstand zit en ook nog eens moet inburgeren.’ Of een bedrijf als Agens, voor 59 procent in handen van private equity-fonds Riverside, dat zelfstandig gaat aanpakken of als onderdeel van bijvoorbeeld een verzekeraar of uitzendbureau weet Joosten niet. ‘Het kan zijn dat op enig moment bijvoorbeeld Randstad Groep denkt: hé, die expertise willen wij hebben. Of dat verzekeraars vroeg of laat weer interesse krijgen in reïntegratiebedrijven.’
Hoe zo’n sector in één omschrijving te vangen? Van den Bosch (Randstad) wil wel een poging doen. ‘Aan de onderkant van de arbeidsmarkt zie je door de globalisering, door outsourcing en offshoring veel mensen met wie een werkgever iets moet. Tegelijkertijd zoekt hij aan de bovenkant schaars talent. De flexibilisering van de arbeidsmarkt is al langer gaande, maar de laatste tijd is daarbij meer aandacht voor de kwalitatieve kant gekomen. Het gaat dus over loopbaanmanagement, employability.’
Dat een sexy omschrijving niet zomaar gevonden is, toont de brancheorganisatie zelf. De stormachtige ontwikkeling van de reïntegratiesector heeft zijn weerslag gekregen in de niet echt lekker bekkende naam Boaborea. Het motto leest als de titel van een regeringsverklaring: ‘werk, loopbaan en vitaliteit’. Echt een probleem hoeft dat niet te zijn. Als het maar werkt – misschien een idee voor een nieuw motto?