De bevriende harpistes Eva en Katja vertelden het ongeveer zo: ‘Een heer des huizes had boven zijn woning in het Gooi een concertzaal laten bouwen. Ons was gevraagd een huisconcert te geven. Kort daarna verscheen een artikel in Het Financieele Dagblad waarin dezelfde gastheer uitpakte. Het stemde hem vrolijk, vertelde hij, dat hij topmusici kon inhuren tegen een zacht prijsje.’

Let vooral op de laatste vijf woorden en de toon is weer gezet. Het heurt niet maar het meurt wel. Het meurde vooral toen een zekere Halbe Z. het in zijn VVD-hoofd haalde om verhaal te halen na het verschijnen van het rapport Cultuur in beeld in december 2014. Hij eiste leergeld voor de protesten van de kunstsector tegen de bezuinigingen. De sector moet bukken en met de pet in de hand door het slijk om Zijne Heiligheid Halbe Z. excuses te maken voor betoonde onvrede. Gij zult buigen, gij klagende artiesten!

Kunstenaars moeten ­gewoon lekker hard werken, niet ­zeuren en zich nergens te goed voor voelen. Ze moeten alles ­aanpakken

Halbe’s wraak was een kwestie van tijd. Want wat toonde hij zich op z’n pik getrapt toen Ramsey Nasr hem in die hete zomer van 2011 een onderknuppel van zijn liberale regering noemde. Maar hij lachte vast en zeker in zijn vuistje toen de dichters Charlotte Mutsaers en Ingmar Heytze (op Facebook en in Trouw) die knuppel even van hem leenden om er in december 2014 de jeugdboekenschrijfster Floortje Zwigtman mee op de kop te timmeren. Zwigtman meldde op Facebook dat haar werk onzichtbaar zou worden met het verlies van het laatste icoon van de kinderboekenkritiek: de Leeswelp. En Charlotte en Ingmar maar denken dat die Zwigtman een clowneske armetierige klaagauteur was, die alleen maar bezig was met haar eigen verschralende inkomsten. Bleek ze gewoon een fulltime baan te hebben en een gestaag groeiend oeuvre.

Inmiddels weten we dat Ingmar het goed bedoelde. Het gemep op Zwigtmans kop was een opvoedkundig hoogstandje en daarom een teken van ja, beschaving. Dat hij Zwigtman kapittelde, op een detail, doet daaraan niets af. Het vaderland bedankt vadertje Heytze voor zijn collegiale tips. Kunstenaars moeten gewoon lekker hard werken, niet zeuren en zich nergens te goed voor voelen. Ze moeten alles aanpakken. Divide et impera. Halbe Z. heeft het met terugwerkende kracht maar mooi voor elkaar. De sector doet tegenwoordig aan eigenrichting.

De laatste tijd bereiken mij verzoeken om een ‘ode’. Een eerbetoon aan de koning, een ode aan de schaakbond, een raad van toezicht, de laaggeletterde, de leraar, de boekhandelaar, de bibliotheek, Jules Deelder, Lucebert, Gerrit Kouwenaar en natuurlijk de Poëzie als Moeder van de Liefde. Een ode aan een raad van toezicht krijgt al snel de proporties van een strak partijtje schmieren op papier. Maar een ode aan Jules, eentje aan Kouwenaar, eentje aan Lucebert, ze zijn allemaal goed te doen. Ook oden aan Mutsaers en Heytze behoren tot de mogelijkheden. Dat heet collegialiteit. Daarom heb ik een voorstel. En we doen het met gesloten beurs. Het format is wel het laatste probleem. Ik wil een dagelijkse ode aan steeds één van al onze dichters, wisselend gemaakt door steeds één van al onze dichters. Na de dood van de Dode Dichters Almanak baren we gezamenlijk een nieuwe. Een Levende Almanak als een ode aan elkaar. Daar word je niet rijk van maar wel straight. En collegiaal. En dáár kunnen Halbe Z. en zijn bende nog een puntje aan zuigen.