Die vraag moet je natuurlijk ook nooit aan zo iemand stellen. De keuze tussen zijn grootste passie en zijn echtgenote zal hij niet willen maken. Zolang hij niet gedwongen wordt afstand te doen van een van beiden, zal hij dat dilemma als strikt denkbeeldig beschouwen, en dus geen antwoord willen geven op de vraag.
De jonge, talentvolle trompettist die de hoofdpersoon is in De tol van de roem, heeft wel iets weg van de Bugatti-fanaat. Zijn liefde voor zijn instrument (en voor De Muziek in het algemeen) gaat eveneens heel ver. Op een dag confronteert zijn geliefde hem: ‘/“Als je moest kiezen,” zei ze, “tussen mij en je trompet, wat zou je dan kiezen?”/’ De trompettist ontwijkt de vraag en stelt dat hij de keus nooit zal hoeven maken. En daarom is de vraag overbodig: ‘Ik kan me alleen niet voorstellen dat iemand ooit aan me zou vragen om niet meer te spelen. Of dat er iets zou gebeuren waardoor ik het zelf niet meer zou willen.’
Als die vriendin hem uiteindelijk verlaat, heeft het er alle schijn van dat de onmogelijkheid het juiste antwoord te geven op die vraag hem de das heeft omgedaan. De trompettist berust echter in zijn lot, en moet zelfs constateren dat hij zich niet eens zo heel erg rot voelt nu ze uit elkaar zijn. Was hij werkelijk voor de keuze gesteld, dan zou hij voor zijn trompet hebben gekozen. Net als de man van de Bugatti.
EEN VAN DE mooie dingen aan De tol van de roem is dat het volkomen begrijpelijk wordt waarom deze jongeman zijn muziek ten koste van alles trouw zal blijven. Zijn passie voor het studeren, het repeteren met zijn band, de optredens, het opnemen van een cd, is sterker dan de hartstocht van de liefde, of de liefde voor een vriendin.
‘Het eerste wat ik boven alles wilde was trompet spelen.’ Vanaf het moment dat hij zich dat heeft gerealiseerd, bestaat de wereld voornamelijk nog uit ventielen, buizen, mondstukken, toonladders en ademhalingsoefeningen. Met een geobsedeerdheid die grenst aan het maniakale maakt de jongeman zich stukje bij beetje de kunst van het trompetspelen eigen.
In deze debuutroman schetst trombonist en schrijver Adriaan Jaeggi (1963) het portret van een gepassioneerd muzikant wiens obsessieve liefde voor zijn instrument boven alles gaat. Die keuze wordt nooit problematisch, integendeel. Na verloop van tijd, na duizenden uren studeren, wordt hij de trompettist die hij altijd heeft willen zijn.
Min of meer toevallig treedt hij op een avond op met saxofonist Misha, bassist Monte en drummer HW. Op een klein podium in een cafe ontstaat voor het eerst de magie die als een rode draad door de roman loopt. Wat er gebeurt tussen die muzikanten, die nog nooit in deze bezetting hebben gespeeld, is pure tovenarij: ‘Dat we bij elkaar pasten, hoewel we voor het eerst met elkaar speelden, was vanaf het eerste nummer duidelijk. Het leek wel alsof Misha al wist wat ik zou gaan doen voor ik het zelf bedacht had. Als hij vooroverleunde en zijn sax omhoogzwaaide wist ik dat hij de melodie zou pakken, en als hij iets langer wachtte, stapte ik in de ruimte die hij voor me openliet.
Het was een van die allerzeldzaamste avonden waarop niets moeite kost en alles vanzelf gebeurt.’
NADAT MISHA de al even fanatieke pianist Dario erbij heeft betrokken, is er een band geboren. Misha, Monte, HW, Dario en de trompettist storten zich met een ongekende overgave in hun muziek. Het klikt wonderbaarlijk goed, vooral omdat ze dezelfde obsessie hebben, ‘al vind ik obsessie een slecht woord; eetlust is ook geen obsessie’. Vanaf het moment dat de muzikanten elkaar hebben gevonden, leest De tol van de roem als een ouderwets jongensboek, waarin Vijf Bezeten Bandleden doldrieste, spannende avonturen beleven.
Daar is maar een woord voor: aanstekelijk. Adriaan Jaeggi schrijft zo bevlogen dat hij moeiteloos de ambitie en de bezieling overbrengt waardoor zijn personages worden gedreven. Hoe verder het verhaal zich ontspint, hoe meer deze roman muziek wordt. Hoe langer het vijftal samenspeelt, hoe vaker de magie geboren wordt. Geen enkele lezer zal niet begrijpen waarom de trompettist voor zijn instrument en tegen zijn vriendin zou kiezen, als hij tot een keuze gedwongen zou worden:
‘Ik realiseerde me dat we aan het begin stonden van iets, en dat niet te voorzien was waar het heen zou gaan. Het was mogelijk dat het meer zou vragen dan we konden geven, en de zekerheid dat het wat zou opleveren hadden we niet. Toch voelde ik enkel luchtige, glimlachende zekerheid: dat dit het was wat ik boven alles wilde, dat ik zou doorgaan op deze weg en dat ik hiervoor al die uren in afzondering had doorgebracht.
De gedachte dreef weg op het scherpe sissen van HW’s bekkens. Ik zette de trompet aan mijn mond, haalde het puntje van mijn tong over het mondstuk en greep de laatste noten van Misha’s solo als begin van de mijne. Met dat eerste geluid was het alsof ik me in een droom bevond, een van eigen makelij, die ik elke kant op kon sturen die ik wilde. Er was geen angst, geen enkele onzekerheid over wat ik zou moeten spelen, niet de eeuwige vraag of ik wel hard genoeg had gewerkt. Er was niets buiten de muziek die doorging, een schip met een vaste bestemming, wind recht van achter, drijvend op het felle licht en het warme ruisen van het applaus.’
MAAR DAN gebeurt er iets wat alle zekerheden ontwricht. De trompettist wordt verliefd op Helen, de vriendin van Misha. En zij wordt verliefd op hem, al net zo hevig. Tussen het tweetal ontstaat een liefde die in intensiteit kan wedijveren met de passie van de muzikant voor zijn instrument. Omdat Helen Misha nog niet wil of kan verlaten, blijft hun verhouding geheim, zelfs twee jaar lang. Parallel aan de liefdesaffaire loopt de succesvolle ontwikkeling van de Mondo Pacific Band. Ze worden beroemd en genieten van wat op ze afkomt. Op het podium voelen Misha en de trompettist elkaar angstwekkend feilloos aan, buiten het podium delen ze een geliefde.
Uiteindelijk is het die minnares, Helen, die de onvermijdelijke tragedie in gang zet. Toen ze elkaar net kenden, had ze de trompettist ook De Vraag gesteld:
“Zou je ophouden met trompetspelen, als ik het vroeg?”
Ik vroeg me af waarom die vraag toch steeds weer gesteld werd. “Als je het serieus zou vragen, ja.”
“Dat meen je niet echt.”
“Nee. Maar je zou het niet vragen. Als je dat wel zou doen zou ik weten dat je niet van me hield, en dan heeft het geen zin.”
Twee jaar na die vraag, als de vierde cd inmiddels is opgenomen, wordt het dilemma onhoudbaar. Zijn liefde voor Helen (die nog steeds bij Misha is) is zo groot dat de trompettist zich gedwongen voelt de band te verlaten, waarin hij immers nog steeds met Misha samenspeelt. Hij keert het magische verbond de rug toe om zijn oude leven als schnabbelmuzikant weer op te pakken. Hij werd voor de keuze gesteld, en kon die niet ontwijken.
VAN BEGIN TOT eind is De tol van de roem een ontroerend, hartstochtelijk en bezield boek, waarin Adriaan Jaeggi overtuigend de wereld van jazzcafes, spotlights, vriendschap en De Mooiste Muziek Die Er Is neerzet. De liefde voor zowel de muziek als voor het meisje Helen die de hoofdpersoon ervaart, zijn werkelijk voelbaar. De dampende concertzalen en zwak verlichte podia zijn bijna te ruiken, de trompetsolo’s klinken nu en dan vloeiend uit de bladzijden op, en de betovering die soms tijdens een optreden van de Mondo Pacific Band ontstaat, neemt meer dan eens ook bezit van de lezer.