Kristine Kujath Thorp als Signe in Sick of Myself © Cherry Pickers Filmdistributie

In Les yeux sans visage houdt een vrouw zich verscholen in het huis van haar vader. In deze film van Georges Franju uit 1960, die het midden houdt tussen sprookje en horror, is het gezicht van Christiane zo beschadigd geraakt dat er van een gezicht eigenlijk geen sprake meer is – het zijn ogen zonder een gezicht. Ze is te afzichtelijk om wie dan ook onder ogen te komen. Voor de wereld is ze dood, en thuis draagt ze een masker. Intussen jaagt haar vader, een briljant chirurg, op vrouwen van Christiane’s leeftijd om zijn dochter een nieuw gezicht te kunnen geven. Ook Sick of Myself (2022) van de Noorse filmmaker Kristoffer Borgli gaat over het beschadigde gezicht van een jonge vrouw, die Signe heet. Waar Les yeux sans visage macaber is, daar is Sick of Myself grappig. Waar die eerste film poëtisch is, daar is de tweede vilein. Maar het voornaamste verschil zit hierin: waar Christiane zich voor de wereld moet verstoppen, daar is de huidaandoening van Signe juist een manier om zich te laten zien.

Net als Joachim Triers The Worst Person in the World, een van de meest gewaardeerde en bezochte filmtheaterhits van vorig jaar, speelt Sick of Myself zich af in hip Oslo, waar jonge millennials, eindtwintigers en begindertigers, hun leven proberen vorm te geven. De een heeft al een doel voor ogen, terwijl de ander nog zoekende is. De een timmert aan de weg als journalist of kunstenaar, terwijl de ander zich verveelt als barista in een koffiezaak. Kinderen hebben ze nog niet, liever gaan ze naar feestjes. Tegelijkertijd zijn ze te serieus om nog echt onbezonnen te zijn.

Tegen deze achtergrond maken we kennis met Signe (Kristine Kujath Thorp) en Thomas (Eirik Sæther) – zij is de barista, hij de aanstormende kunstenaar. Hun relatie laat zich het best omschrijven als giftig. Ze kleineren elkaar, geven steken onder water. Ze ellebogen elkaar uit de weg voor aandacht. Vinden deze mensen elkaar überhaupt wel aardig? Bovenal willen Signe en Thomas gezien worden, maar als kunstenaar is dat voor Thomas makkelijker dan voor Signe. Dus probeert Signe, via leugens en omwegen, om de aandacht van Thomas af te leiden en te richten op zichzelf. Ongemakkelijke scènes levert dat op, waarbij, in de traditie van de cringe comedy, humor hand in hand gaat met onbehagen. Signe faalt in haar pogingen, of slaagt slechts tijdelijk. Soms valt ze hard door de mand. Maar dan ontdekt ze de ultieme manier om de schijnwerpers op zich te richten: door zichzelf ziek te maken.

Eirik Saether als Thomas en Kristine Kujath Thorp als Signe in Sick of Myself © Cherry Pickers Filmdistributie

Dit, wil Sick of Myself maar zeggen, is de tijd waarin we leven. Dit is de millennialgeneratie, en de millennial heeft altijd gehoord dat hij bijzonder is, dat hij aandacht verdient, nog voordat hij ook maar iets heeft gepresteerd. De millennial is het middelpunt van alles, de enige op aarde, alle foto’s worden op hem scherpgesteld. In Sick of Myself ontmoeten we Signe en Thomas als ze in het duurste restaurant de duurste fles wijn bestellen. Dit is het plan: Signe gaat naar buiten om te bellen en Thomas gaat ervandoor met de fles. Signe twijfelt. Iedereen kijkt, zegt ze tegen haar vriend. Maar als hun plan lijkt te slagen, is ze juist teleurgesteld dat niemand kijkt. Signe staat een sigaretje te roken als Thomas voorbij rent met de fles in zijn handen en de kelner op zijn hielen. Als de kelner het opgeeft en terugsjokt naar het restaurant passeert hij Signe zonder haar op te merken. In plaats van opgelucht is ze gepikeerd, want als het erop aankomt is ze liever strafbaar dan onzichtbaar. Dit, wil Sick of Myself maar zeggen, is de selfiegeneratie, maar als iederéén een selfie maakt, als iederéén aantrekkelijk is, omdat er cosmetische ingrepen, skincare routines, make-up-tutorials en filters zijn, omdat schoonheid kortom maakbaar is, dan is niemand echt bijzonder meer. Dus zit er niets anders op dan vals te spelen. Door te stelen, te liegen, te doen alsof.Sick of Myself is een satire – maar waarop? Wie of wat maakt de film belachelijk? Signe, die needy en narcistisch is? Thomas, die zowel in zijn werk als in zijn relatie een charlatan is? De millennials waar zij bij horen, die zo oppervlakkig zijn dat het gênant wordt, die altijd de kortste route kiezen naar het grootste goed: aandacht? Wat Sick of Myself zo interessant maakt, is dat er geen eenduidig antwoord komt op die vraag. Ja, Signe is narcistisch. En ja, ze heeft een ziekelijke behoefte aan aandacht. Maar misschien is die behoefte niet eens zo onredelijk. Misschien komt ze simpelweg aandacht te kort. Wat, is een vraag die steeds meer op de voorgrond komt te staan, is er eigenlijk belachelijk aan het verlangen om gezien te worden?

Je moet je leven leiden voor de likes, maar als je om aandacht vraagt, ben je af
Kristine Kujath Thorp als Signe in Sick of Myself © Cherry Pickers Filmdistributie

Signe wil gezien worden. Ze wil gewaardeerd worden, geliefd worden. Ze wil aandacht. Als op haar werk een klant wordt aangevallen door een hond en Signe degene is die zich over het slachtoffer ontfermt, proeft ze voor het eerst aan de euforie die met aandacht gepaard gaat. Met een blouse vol bloed neemt ze de tram naar huis, waar ze Thomas niet simpelweg vertelt wat haar is overkomen, maar wacht tot ze wordt gezien. ‘Ben je gewond?’ vraagt Thomas geschokt. ‘Waar komt het bloed vandaan?’ Nog lekkerder dan de held te zijn, merkt Signe, is het om het slachtoffer te zijn. Plotseling ziet Thomas haar staan. Plotseling is hij niet nukkig maar teder, niet denigrerend maar zorgzaam. (En, zo zal later blijken, ook Thomas vindt het lekker om te zorgen, want ook dat levert weer aandacht op.) Ja, Signe is narcistisch, maar Sick of Myself laat haar méér zijn dan dat. Bovenal is Signe een vrouw die zich alleen via een omweg kan uitspreken over wat ze wil. Door een bebloede blouse te dragen bijvoorbeeld, of via de littekens op haar gezicht. Ze is een vrouw die nooit simpelweg zou zeggen waar ze behoefte aan heeft, die een masker draagt om te worden gezien.

Alleen in haar dagdromen krijgt Signe alle aandacht waar ze naar verlangt, en geeft ze zich zelfs over aan een fantasie over haar eigen begrafenis. Maar ze maakt zich ook zorgen. Ze bedenkt worst case scenarios of wordt wakker uit een nachtmerrie over haar smeltende gezicht. Als kijker krijgen we al die wensdromen en angstdromen te zien, zodat fantasie en werkelijkheid soms niet van elkaar te scheiden zijn. Kafkaësk absurdisme sijpelt op die momenten door in alledaagse situaties, of anders het soort groteske horror dat we kennen uit Les yeux sans visage.

Die vermenging van realiteit en fantasie werkt op twee manieren. Doordat we deelgenoot worden gemaakt van Signe’s binnenwereld, letterlijk zien wat zij ziet, wordt invoelbaar waarom ze zulke extreme keuzes maakt. Tegelijkertijd geeft het de film iets onwerkelijks. Zoals Les yeux sans visage zich begeeft op het gebied van de sprookjes, zo wordt ook Sick of Myself net even uitgetild boven de realiteit. Op andere momenten in de film is het de realiteit zelf die absurd aanvoelt, bijvoorbeeld als Signe, tegen het einde van de film, haar ziekte te gelde probeert te maken. Dit is ook het moment dat Sick of Myself ongemakkelijke grappen probeert te wringen uit zogenaamde ‘woke-washing’, oftewel de commerciële uitbuiting van maatschappelijke idealen als inclusiviteit. De kritiek op woke-washing is terecht, en er is vast veel interessants over te zeggen, maar deze grappen voelen wat gemakzuchtig en eendimensionaal, waardoor de satire verzandt in silliness. Maar op andere momenten, wanneer Signe op haar kleinzerigst is en we tóch iets in haar gedrag herkennen, is Sick of Myself onweerstaanbaar.

In 1960, toen Les yeux sans visage uitkwam, lag het voor de hand dat je je voegde naar de gevestigde moraal. Je schikte je, paste je aan, hield je in. Christiane, met haar afwijkende uiterlijk, zag geen andere keuze dan zich te verstoppen, in een afgelegen huis, ver buiten Parijs, achter een masker. Nu, in 2023, stappen we juist in het licht van de schijnwerpers. We durven niet alleen anders te zijn, we móeten wel opvallen als we iets willen bereiken. Maar er zijn wel regels verbonden aan het anders-zijn. Je mag opvallen, maar niet afwijken. Je mag huilen, maar niet zeuren. Je moet feilbaar zijn, menselijk en herkenbaar, maar je mag geen probleemgeval zijn. Je moet, zoals Signe in Sick of Myself, in het middelpunt van de belangstelling staan, je leven leiden voor de likes, maar als je om aandacht vraagt, ben je af.Sick of Myself is een satire – maar waarop? In het eerste deel van de film is het Signe die belachelijk gemaakt wordt, oppervlakkige Signe, die liegt over een notenallergie om maar wat aandacht te veroveren op Thomas. Maar in het tweede deel van de film kantelt er iets: Signe laat haar masker vallen. Eindelijk is ze eerlijk over wie ze is: een feilbaar mens. Eindelijk huilt ze echte tranen. Nu gaat Sick of Myself niet meer over een vrouw die haar behoefte aan aandacht via valsspel probeert te verkrijgen, maar wordt het hele idee van valsspel onderuit geschoffeld. Want is er wel sprake van doen alsof? Signe is, hoe dan ook, ziek. In het tweede deel van Sick of Myself blijkt niemand te willen luisteren als Signe zich eindelijk uitspreekt. Dit deel maakt niet haar belachelijk, maar onze samenleving, die tranen wegzet als zelfmedelijden. Dit is een samenleving die niet alleen grenzen stelt aan anders-zijn maar ook aan ziek-zijn. Deze samenleving vindt littekens spannend en persoonlijke verhalen spectaculair, maar bloed wil ze niet zien en ongemak wil ze niet voelen. Het medeleven van deze samenleving is niet oneindig, net zo min als haar geduld. En zo ontstijgt Sick of Myself uiteindelijk het genre van de millennialsatire om te transformeren in iets veel interessanters: een film over wat het betekent om ziek te zijn. 

Vanaf 6 april te zien